Operation Manual

11Nuttige instellingen
39
Du
Nederlands
Instellen van het kleursysteem (alleen
voor de AV functie)
Selecteer een ander kleursysteem wanneer het beeld niet
goed wordt weergegeven (bijv. PAL, NTSC).
1
Druk op HOME MENU.
2
Stel in op “Optie” ( / en dan ENTER).
3
Stel in op “Kleursysteem” ( / en dan ENTER).
4
Kies een videosignaalsysteem ( / en dan ENTER).
Kleursysteem
Auto
PAL
SECAM
NTSC
4.43NTSC
U kunt kiezen uit “Auto”, “PAL”, “SECAM”, “NTSC” en
“4.43NTSC”.
Bij “Auto” zullen de ingangssignalen automatisch
worden herkend.
5
Druk op HOME MENU om het menu te sluiten.
De fabrieksinstelling is “Auto”.
U moet het kleursysteem voor elk van de aansluitingen
INGANG 1 t/m 4 apart instellen.
Zie de bladzijden 28 en 29 voor het instellen van het
kleursysteem voor aparte kanalen.
Selecteren van het type ingangssignaal
Nadat u apparatuur heeft verbonden met de INPUT 1, INPUT
2 of INPUT 3 aansluiting, moet u instellen wat voor soort
signalen de aangesloten apparatuur zal produceren. Voor het
juiste type signalen dient u de handleiding van de apparatuur
in kwestie te raadplegen.
Druk vóór u dit menu opent op INPUT 1, INPUT 2 of
INPUT 3 op de afstandsbediening, of op INPUT op het
Plasmascherm om de juiste signaalbron te selecteren.
1
Druk op HOME MENU.
2
Stel in op “Optie” ( / en dan ENTER).
3
Stel in op “Ingangsselectie” ( / en dan ENTER).
4
Kies een signaaltype ( / en dan ENTER).
Ingangsselectie
Video
S-Video
RGB
COMPONENT
Voor INGANG1 kunt u kiezen tussen Video en RGB.
Voor INGANG2 kunt u kiezen tussen Video en
S-Video of COMPONENT.
Voor INGANG3 kunt u kiezen tussen Video,
S-Video, RGB.
5
Druk op HOME MENU om het menu te sluiten.
Als er geen beeld verschijnt of beelden in de verkeerde
kleuren, probeer dan een ander type videosignaal.
Voor het juiste type signalen dient u de handleiding van de
aangesloten apparatuur te raadplegen.