Operation Manual

02 Aansluitingen
6
Nl
Wanneer u luidsprekers gebruikt met afneembare
netwerkcircuits, wordt er bij het verwijderen van het
netwerk, geen effect geproduceerd en kan de
luidspreker schade oplopen.
Een andere methode is het aansluiten van de
SPEAKERS A-aansluitingen op HOOG en van de
SPEAKERS B-aansluitingen op LAAG (omgekeerd
dan in afbeelding).
Luidsprekerkabels aansluiten
1 Draai de kabelkernen.
2 Maak de moer los op de
SPEAKERS
-
aansluiting en stop de luidsprekerkabel in
de opening in de aansluitingsas.
3 Maak de moer van de aansluiting
opnieuw vast.
Let op
Wanneer u slechts één set
luidsprekeraansluitingen gebruikt (SPEAKERS
A of SPEAKERS B) of wanneer u aansluitingen
met twee draden gebruikt, moet de gebruikte
luidsprekers een nominale impedantie hebben
tussen 4 en 16 . Wanneer u beide sets
aansluitingen gebruikt, moeten de aangesloten
luidsprekers een nominale impedantie hebben
van 8 tot 32 . Raadpleeg de instructies die
bij uw luidsprekers zijn geleverd voor meer
informatie over de impedantiewaarde.
De positieve en negatieve (+/–) aansluitingen op de
versterker moeten overeenkomen met die van de
luidsprekers.
Op deze luidsprekeraansluitingen staat een
GEVAARLIJKE spanning. Om een elektrische
schok te voorkomen bij het aansluiten en losmaken
van de luidsprekerkabels, moet u de stekker uit het
stopcontact halen voordat u niet geïsoleerde
onderdelen aanraakt.
Zorg dat alle ontblote luidsprekerdraden samen zijn
gedraaid en volledig in de luidsprekeraansluiting
zijn gestopt. Als een ontblote luidsprekerdraad het
achterpaneel raakt, kan de stroom worden
uitgeschakeld als veiligheidsmaatregel.
Audiokabels aansluiten
Sluit de witte stekker aan op de linkeraansluiting (L) en
de rode op de rechteraansluiting (R). Zorg dat u de
stekkers volledig in de aansluitingen stopt.
123
10 mm
Links (wit)
Rechts (rood)
Aansluiting maken op de
gebalanceerde ingangsaansluitingen
(alleen A-70DA)
Verbind de BALANCED IN-aansluitingen van het toestel
met een SACD-speler, USB DAC, netwerkspeler of ander
apparaat met gebalanceerde uitgangsaansluitingen.
Let op
De functies BASS, TREBLE, BALANCE en
LOUDNESS werken niet voor een apparaat dat is
aangesloten op de BALANCED IN-aansluitingen.
Afhankelijk van het aan te sluiten apparaat kan de fase
verschillen. Gebruik de faseselectieschakelaar op het
achterpaneel van het toestel om de fase af te stemmen.
Begininstelling (nr. 2 HOT)
Instelling bij gewijzigde polariteit
(nr. 3 HOT)
Opmerking
Raadpleeg de instructiehandleiding van het
apparaat dat u wilt aansluiten voor details over de
fase van de gebalanceerde uitgangsaansluitingen
ervan.
Als u het toestel op een Pioneer-speler aansluit,
stelt u de fase in op de begininstelling (nr. 2 HOT).
LINE2LINE2
LINE1LINE1
USBUSB
COAXIALCOAXIAL
PHONO
(MM/MC)
SIGNAL
GND
NETWORKNETWORK
SACD/CDSACD/CD
DIGITAL INDIGITAL IN
ANALOG INANALOG IN
OPTICALOPTICAL
LINE2LINE2
OUT OUT
P.P. AMPAMP
DIRECTDIRECT
BALANCED INBALANCED IN
NORMALNORMAL
INVERSIONINVERSION
PHASEPHASE
RL
Audio-apparaat met
gebalanceerde
uitgangsaansluitingen
Achterpaneel A-70DA
NORMAL
NORMAL
INVERSION
INVERSION
PHASE
PHASE
1 Aarde
3 COLD (-)
2 HOT (+)
NORMAL
NORMAL
INVERSION
INVERSION
PHASE
PHASE
1 Aarde
3 HOT (+)
2 COLD (-)
A70_SYXE8-NL.book 6 ページ 2015年7月28日 火曜日 午後4時26分