Operation Manual
De beeldinstellingen
aanpassen
Voor elke bron en de achteruitrijcamera kunt u
de volgende instellingen aanpassen:
Brightness (helderheid), Contrast (contrast),
Color (kleur),Hue (tint), Dimmer (dimmer),
Temperature (temperatuur) en Black Level
(zwartniveau).
! Voor een audiosignaalbron kunnen Color,
Hue, Contrast en Black Level niet worden
aangepast.
1 Raak Picture Adjustment aan in het sys-
teemmenu.
De namen van de instellingsfuncties worden
weergegeven.
2 Raak één van de volgende toetsen op
het aanraakpaneel aan om de aan te pas-
sen functie te selecteren.
Raak NEXT of PREV aan om de beschikbare
toetsengroepen op het aanraakpaneel te selec-
teren.
! Brightness – Helderheid
! Contrast – Contrast
! Color – Kleurverzadiging
! Hue – Tint (rood of groen wordt benadrukt)
! Dimmer – Helderheid van het display
! Temperature – Kleurtemperatuur. Hiermee
kunt u een betere witbalans instellen.
! Black Level – Zwartniveau. Hiermee wor-
den de donkere beeldgebieden benadrukt
zodat het verschil tussen licht en donker
duidelijker wordt.
! Rear View/Source – De beeldinstellings-
stand omschakelen
# U kunt de beeldinstelling voor de achteruitrij-
camera niet aanpassen als Camera Polarity op
Off is ingesteld. (Raadpleeg Instellingen voor de
achteruitrijcamera op de volgende bladzijde.)
# Hue kan niet worden aangepast als het kleur-
systeem is ingesteld op PAL/PAL-M/SECAM.
# Bij sommige achteruitrijcamera’s kan het
beeld niet worden aangepast.
3 Raak c of d aan en pas het geselec-
teerde item aan.
Telkens als u c of d aanraakt, wordt het ni-
veau van het geselecteerde item verhoogd of
verlaagd. U kunt het niveau verhogen of verla-
gen tussen de waarden +24 en –24. De waar-
de wordt op het display getoond.
# Temperature kan worden ingesteld tussen +3
en –3.
# Black Level kan worden in- of uitgeschakeld.
De dimmer aanpassen
Om te voorkomen dat het display ’s avonds te
fel schijnt, wordt het automatisch gedimd
wanneer u de koplampen van het voertuig
aanzet. U kunt de dimmer aan- of uitzetten.
1 Raak Picture Adjustment aan in het sys-
teemmenu.
De namen van de instellingsfuncties worden
weergegeven.
2 Raak NEXT aan.
3 Raak Dimmer aan.
4 Raak c of d aan en pas de helderheid
aan.
Telkens als u c of d aanraakt, gaat de cursor
naar links of rechts.
Het niveau geeft de helderheid aan van het
scherm dat wordt aangepast. Hoe verder u de
cursor naar rechts verplaatst, hoe helderder
het scherm wordt.
Het AV-ingangssignaal
instellen
U kunt de instelling aanpassen aan het aange-
sloten apparaat.
! Selecteer Video om video van een aange-
sloten apparaat als signaalbron AV te bekij-
ken.
! Selecteer EXT-Video om video van een aan-
gesloten videospeler als signaalbron EXT
te bekijken.
Systeeminstellingen
Nl
67
Hoofdstuk
16
Systeeminstellingen