Operation Manual

158
Instellen van de hoge tonen
U kunt de drempelfrequentie en het niveau van de hoge tonen instellen.
Met de FRONT1 en FRONT2 functies hebben de instellingen voor de hoge tonen uitslui-
tend invloed op de voor-uitgang: u kunt in dit geval geen instellingen voor de achter-uit-
gang maken.
1 Druk op 55
55
of
, selecteer TREBLE van het AUDIO MENU en druk op de A.MENU
(AUDIO) toets.
2 Druk op 55
55
of
om het niveau van de lage tonen in te stellen.
Bij elke druk op 5 of wordt het niveau van de lage tonen verhoogd of verlaagd. Bij het
verhogen of verlagen van het niveau ziet u +6 en -6 op het display.
3 Selecteer de gewenste frequentie met
2
of 33
33
.
2,5k - 4k - 6,3k - 10k (Hz)
Instellen van de loudness functie
De loudness functie compenseert tekortkomingen in de weergave van de hoge en de lage
tonen bij lage volume-instellingen.
1 Druk op 55
55
of
, selecteer LOUDNESS van het AUDIO MENU en druk op de
A.MENU (AUDIO) toets.
2 Druk op 55
55
om de contourfunctie in te schakelen.
Het contourniveau (bijv. LOUDNESS:ON/MODE:MID) verschijnt op het display.
3 Druk op 22
22
of 33
33
en selecteer het niveau.
LOW (laag) - MID (midden) - HIGH (hoog)
4 Druk op
om de contourfunctie uit te schakelen.