Operation Manual

149
BijlageNAVI/AV
Verhelpen van storingen
Neem de controlelijst op de volgende bladzijden door als er problemen zijn met de werking of bediening
van uw navigatiesysteem. De lijst biedt geen oplossing voor ernstige stoornissen, maar wel voor de
meeste normale bedieningsproblemen. Ondanks dat deze lijst niet compleet is, geeft deze wel een
antwoord op de meest voorkomende problemen. Als u aan de hand van de onderstaande aanwijzingen
een probleem niet kunt verhelpen, neem dan a.u.b. contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde
Pioneer onderhoudsdienst.
Problemen in het navigatiescherm
Symptoom Oorzaak Actie (zie)
Stroom gaat niet aan.
Het toestel werkt niet.
Kabels en stekkers zijn verkeerd
aangesloten.
Controleer of alle aansluitingen goed
zitten.
De zekering is gesprongen. Verhelp de reden voor het springen
van de zekering en vervang
vervolgens de zekering. Zorg ervoor
dat de juiste zekering, met dezelfde
stroomsterkte, wordt geïnstalleerd.
Door geluid en andere factoren werkt
de ingebouwde microprocessor niet
goed.
Druk op de RESET toets. (
Raadpleeg 19 in deze handleiding.)
De stroom schakelt in maar het
apparaat werkt niet.
De 30-pin kabel werd losgekoppeld
en daarna opnieuw aangesloten.
Druk op de RESET toets wanneer de
stroom ingeschakeld is.
Als u de contactschakelaar op ON
zet (of ACC), hoort u de motor.
Het navigatiesysteem bevestigt of er
wel of geen disc is geladen.
Dit is normaal.
De plaats van uw auto wordt niet op
de kaart aangegeven of de locatie is
geheel onjuist.
De signalen van de GPS satellieten
komen niet goed door, zodat de
plaatsbepaling onnauwkeurig is. Een
dergelijk verlies in de kwaliteit van
het signaal kan te wijten zijn aan één
van de volgende oorzaken :
De GPS antenne staat in een
ongeschikte locatie.
• De signalen van de satellieten
worden geblokkeerd door
obstakels.
• Uw auto staat op een plaats uit het
“zicht” van de satellieten.
• De kwaliteit van de signalen van de
GPS stellieten is bewust
verminderd. (De GPS satellieten
behoren toe aan het Amerikaanse
Ministerie van Defensie; af en toe
kan de kwaliteit van de signalen
met opzet verminderd worden. Dan
zal er tijdelijk sprake zijn van een
grotere afwijking in de
plaatsbepaling.)
• Als er een auto- of mobiele telefoon
wordt gebruikt in de buurt van de
GPS antenne, kan de GPS
ontvangst tijdelijk worden
onderbroken.
Controleer de GPS ontvangst (
Pagina 69) en zo nodig de positie van
de GPS antenne, of rij verder tot de
ontvangst beter is. Houd de antenne
schoon.
Er is iets dat de GPS antenne bedekt. Zorg ervoor dat er geen spuitlak of
autowas op de GPS antenne komt,
omdat de ontvangst van GPS
signalen hierdoor geblokkeerd kan
raken. De vorming van sneeuw kan
ook een slechte invloed hebben op
de signalen.
CRB2458A_Nederlands.book Page 149 Monday, July 9, 2007 8:02 PM
151