Operation Manual

150
Bijlage NAVI/AV
De plaats van uw auto wordt niet op
de kaart aangegeven of de locatie is
geheel onjuist.
De toerental pulssignalen van het
voertuig worden niet goed
ontvangen.
Controleer of alle aansluitsnoeren
juist en stevig zijn aangesloten.
Raadpleeg zo nodig de dealer die de
apparatuur heeft geïnstalleerd.
Het navigatiesysteem is wellicht niet
stevig gemonteerd in uw auto.
Controleer of het navigatiesysteem
stevig vast zit en raadpleeg zo nodig
de dealer die de apparatuur heeft
geïnstalleerd.
Uw voertuig werkt in de eenvoudige
hybride mode.
Sluit de snelheidssignaalinvoer (roze
voedingsdraad) van de
voedingskabel correct aan, en reset
de het 3D hybride sensorgeheugen
(“Calibratie gegevens”).
Het navigatiesysteem is gemonteerd
onder een hoek die groter is dan de
toegestane montagehoek.
Controleer de montagehoek. (Het
navigatiesysteem moet geïnstalleerd
worden binnen de toegelaten
installatiehoek. Voor meer informatie
verwijzen wij u naar de
“Installatiehandleiding”.)
De plaatsbepaling van uw auto wordt
verkeerd weergegeven na een U-
bocht of bij achteruit rijden.
Controleer of de signaalinvoerkabel
van de achteruitversnelling (paars)
goed is aangesloten. (Het
navigatiesysteem werkt naar behoren
als de kabel niet is aangesloten maar
de precisie van de plaatsbepaling
wordt negatief beïnvloed.)
De kaart op het scherm verandert
steeds van plaats.
De rijrichting wordt ingesteld op met
“in rijrichting”.
Tip op het scherm aan en
verander het kaartscherm.
De routemarkering wordt niet op de
kaart getoond.
Toon afgelegde route” is
uitgeschakeld.
Controleer de instelling “Toon
afgelegde route” ( Pagina 74) en
zorg ervoor dat “Permanent” of
Deze route” is geselecteerd.
De schermverlichting bij dag blijft
branden, ook nadat de koplampen
zijn ingeschakeld.
Dag” wordt ingesteld op “Dag/
Nacht weergave”.
Controleer de instelling “Dag/Nacht
weergave” ( Pagina 74) en zorg
ervoor dat “Dag/Nacht” is
geselecteerd.
De oranje/witte kabel is niet
aangesloten.
Controleer de verbindingen tussen
de componenten.
Het systeem kan niet worden
ingeschakeld of werkt niet goed.
De installatie is niet goed verricht of
er is iets mis met de aansluitingen.
Raadpleeg uw dealer.
Het beeldscherm licht maar heel
flauw op.
De verlichting van de auto staat AAN
en “Dag/Nacht” is geselecteerd in
Dag/Nacht weergave”.
Lees over de instelling “Dag/Nacht
weergave” ( Pagina 74) en
selecteer indien gewenst “Dag”.
De temperatuur binnen in het
voertuig is extreem laag.
Alle LCD beeldschermen reageren
traag en blijven nogal donker
wanneer het koud is. Wacht tot het
iets warmer is in de auto.
Afstelling van de beeldkwaliteit van
het scherm is niet juist.
Zie de “Beeldinstellingen bewerken”
om de beeldkwaliteit aan te passen.
Er is geen geluid te horen.
Het volumeniveau gaat niet omhoog.
Het volume staat laag. Stel het volume af.
De demping of geluid dempen staat
aan.
Zet de demping af.
De luidspreker kabel is niet
aangesloten.
Controleer de verbindingen tussen
de componenten.
Het is onmogelijk het volume van de
navigatiebegeleiding en het
geluidsignaal aan te passen.
U kunt deze instellingen niet
aanpassen met de VOLUME knop.
Schakel het volume op of neer
volgens “Volume” ( Pagina 72) in
het “Basisinstelling” menu.
Een vreemd geluid is hoorbaar als
het voertuig in de buurt van een
bepaalde plaats komt. (bijv. een hond
blaft)
Het geluidsignaal voor de invoer van
Adresboek” is ingesteld.
Stel de geluidsinstelling van die
invoer in op “Geen geluid”. (
Pagina 59)
Symptoom Oorzaak Actie (zie)
CRB2458A_Nederlands.book Page 150 Monday, July 9, 2007 8:02 PM
152