Operation Manual

52
Hoofdstuk 3
Verschillende soorten informatie gebruiken
Er kunnen alleen afbeeldingen in JPEG-for-
maat (“.jpg” of “.JPG”) als achtergrondafbeel-
ding worden gebruikt.
U kunt alleen standaardkarakters gebruiken
(grote en kleine letters: A - Z, a - z) en getallen
(0 - 9) voor de bestandsnaam of de achter-
grondafbeelding (internationale karakters
(met accenten) kunnen niet worden gebruikt).
Er kan met maximaal 2048×1536 pixels wor-
den gewerkt. Bij een afbeelding die groter is
kunnen we niet garanderen dat deze naar
behoren functioneert.
Er kunnen geen JPEG-afbeeldingen worden
gebruikt in een progressief format.
Wanneer het wijzigen van een afbeelding
start, zet de motor van de auto dan niet af tot
een bericht verschijnt met de mededeling dat
het wijzigen van de afbeelding voltooid is.
Anders kan er een afbeeldingenbestand wor-
den vernietigd.
Als er geen kaartdisc in het Navigatiesysteem
is geplaatst, is de functie van de achtergrond-
afbeelding niet beschikbaar.
Wanneer het Navigatiesysteem wordt gereset
of de taalinstelling wordt gewijzigd, kan de
oorspronkelijke achtergrondafbeelding weer
worden ingesteld. (Ook bestaat de mogelijk-
heid dat de oorspronkelijke afbeelding van-
wege een andere reden terugkeert in het
systeem). Als dit gebeurt, stel de achtergrond-
afbeelding dan opnieuw in.
De navigatiestatus controleren
De navigatiestatus, inclusief de rijstatus van een
auto, de plaatsbepalingsstatus door een satelliet,
de calibratiegegevens van de 3D-sensor en de
kabelverbindingsstatus kunnen worden gecon-
troleerd.
De sensorleerstatus en de rijsta-
tus controleren
1
Tip Info aan in het Hoofdmenu, en tip
vervolgens 3D sensor : Calibratie gege-
vens aan.
Het 3D ijkstatusscherm wordt weergegeven.
1. Totaal afgelegde weg
De rijafstand wordt aangegeven.
2. Speed Pulse Teller
Het totaal aantal pulsen wordt aangegeven.
3. Calibratie gegevens
De huidige rijstatus wordt aangegeven.
4. Mate van leren
De leersituaties over Afstand, Rechter
bocht, Linker bocht, en 3D detectie worden
door de lengte van de balken weergegeven.
5. Snelheid
De snelheid die door het apparaat wordt
geregistreerd. (Deze aanduiding kan afwij-
ken van de werkelijke snelheid, gebruik
hem daarom niet in plaats van de snel-
heidsmeter in de auto.)
6. G vooruit en achteruit/Rotatiesnelheid
De acceleratie van de auto in voor- of ach-
terwaartse richting wordt aangegeven.
Tevens wordt de rotatiesnelheid bij een
bocht naar rechts of links aangegeven.
7. Inclinatie
De helling van de weg wordt aangegeven.
675
1
2
3
4
CRB1886A_NEDERLANDS_App.book Page 52 Thursday, May 15, 2003 5:29 PM