Operation Manual
70
Appendix
(6) Het hoofdtoestel is gemonteerd onder een
hoek die groter is dan de toegestane monta-
gehoek.
(7) De plaatsbepaling van uw auto wordt ver-
keerd weergegeven na een U-bocht of bij
achteruit rijden.
Oplossingen:
(1) Controleer de GPS ontvangst met behulp van
(➞ pagina 53) en zo nodig de positie van de
GPS antenne, of rij verder tot de ontvangst
beter is. Houd de antenne schoon.
(2) Controleer of alle aansluitsnoeren juist en
stevig zijn aangesloten. Raadpleeg zo nodig
de dealer die de apparatuur heeft geïnstal-
leerd.
(3) Controleer of het hoofdtoestel stevig vast zit
en raadpleeg zo nodig de dealer die de appa-
ratuur heeft geïnstalleerd.
(4) Sluit de snelheidssignaalinvoer (roze voe-
dingsdraad) van de voedingskabel juist aan,
en reset de Calibratie gegevens van de 3-
hybride sensor.
(5) Controleer de bevestigingspositie van het
hoofdtoestel van uw Navigatiesysteem en de
instelling van de richtingshendel van de
bevestiging (➞ “Installatiehandleiding”).
(6) Controleer de montagehoek. (De maximum
montagehoek voor dit apparaat bedraagt
+30 tot -15 graden horizontaal in dwarsrich-
ting, en niet meer dan 5 graden t.o.v. de rij-
richting).
(7) Controleer of de signaalinvoerkabel van de
achteruitversnelling (paars) goed is aange-
sloten. (Het Navigatiesysteem werkt naar
behoren als de kabel niet is aangesloten
maar de precisie van de plaatsbepaling wordt
negatief beïnvloed.)
De kaart op het scherm verandert
steeds van plaats.
Mogelijke oorzaken:
Het scherm is ingesteld op “In de rijrichting”.
Oplossingen:
Controleer de instellingen (➞ pagina 22) en wij-
zig de instelling in “Noord boven”.
De routemarkering wordt niet op de
kaart getoond.
Mogelijke oorzaken:
“Toon afgelegde route” is uitgeschakeld.
Oplossingen:
Controleer de instelling “Toon afgelegde route”
(➞ pagina 57) en zorg ervoor dat “Permanent” of
“Deze Route” is geselecteerd.
De schermverlichting blijft branden,
ook nadat de koplampen zijn ingescha-
keld.
Mogelijke oorzaken:
(1) “Dag” is geselecteerd in het “Kaart.”
(2) Oranje/witte kabel is niet aangesloten.
Oplossingen:
(1) Controleer de instelling “Kaart” (➞
pagina 56) en zorg ervoor dat “Dag/Nacht” is
geselecteerd.
(2) Controleer de verbindingen tussen de com-
ponenten.
Het systeem kan niet worden ingescha-
keld of werkt niet goed.
Mogelijke oorzaken:
De installatie is niet goed verricht of er is iets mis
met de aansluitingen.
Oplossingen:
Raadpleeg uw dealer.
Het beeldscherm licht maar heel flauw
op.
Mogelijke oorzaken:
(1) De verlichting van de auto staat AAN en
“Dag/Nacht” is geselecteerd in “Kaart”.
(2) De temperatuur in het interieur van de auto
is extreem laag.
Oplossingen:
(1) Lees over de instelling “Kaart” (➞ pagina 56)
en selecteer indien gewenst “Dag”.
(2) Alle LCD beeldschermen reageren traag en
blijven nogal donker wanneer het koud is.
Wacht tot het iets warmer is in de auto.
CRB1886A_NEDERLANDS_App.book Page 70 Thursday, May 15, 2003 5:29 PM