User manual

09
56
Nl
Draadloos LAN
Probleem Controle Oplossing
Geen toegang tot het netwerk
via een draadloos LAN.
Dit toestel en de draadloze
LAN-router enz. zijn te ver bij
elkaar vandaan, of er bevindt
zich een obstakel tussen de
apparaten.
Verbeter de draadloze LAN-omgeving door bijvoorbeeld dit toestel en
de draadloze LAN-adapter dichter bij elkaar te brengen enz.
Er is een magnetron of
andere apparatuur die
elektromagnetische golven
genereert in de buurt van de
draadloze LAN-omgeving.
• Gebruik het toestel niet in de buurt van magnetrons of andere
apparatuur die elektromagnetische golven genereert.
• Vermijd het gebruik van apparatuur die elektromagnetische golven
genereert zo veel mogelijk wanneer u het toestel met een draadloos
LAN gebruikt.
Er zijn meerdere draadloze
apparaten verbonden met de
draadloze LAN-router.
Wanneer er meerdere draadloze apparaten gebruikt worden, moeten
hun IP-adressen worden aangepast.
De instellingen voor de
verbinding tussen het toestel
en de draadloze LAN-router
enz. zijn niet correct
gemaakt.
Als de instellingen voor de verbinding tussen het toestel en de
draadloze LAN-router enz. niet correct gemaakt zijn, moeten de juiste
verbindingsinstellingen eerst worden uitgevoerd om het toestel te
kunnen verbinden met de draadloze LAN-router enz.
De IP-adresinstellingen voor
het toestel en de draadloze
LAN-router enz. (inclusief
DHCP-instellingen) komen
niet met elkaar overeen.
• Controleer de IP-adresinstellingen van het toestel en van de
draadloze LAN-router enz. (inclusief de DHCP-instelling).
• Als de DHCP-instelling van het toestel is ingeschakeld (ON), moet u
het toestel uit zetten en vervolgens weer aan. Controleer of het IP-adres
van het toestel overeenkomt met de instellingen van de draadloze LAN-
router enz.
• Als de DHCP-instelling van het toestel uit staat (OFF), moet u een IP-
adres instellen dat overeenkomt met de netwerkinstellingen van de
draadloze LAN-router enz.
Als bijvoorbeeld het IP-adres van de draadloze LAN-router “192.168.1.1”
is, moet u het IP-adres van het toestel instellen op “192.168.1.XXX” (*1),
het subnetmasker op “255.255.255.0” en de gateway en DNS op
“192.168.1.1”.
(*1) Stel voor “XXX” in “192.168.1.XXX” een getal in tussen 2 en 248 dat
niet is toegewezen aan andere apparatuur.
Het toegangspunt is
ingesteld om de SSID te
verbergen.
In dit geval kan de SSID niet worden getoond op het scherm voor het
toegangspunt. Als dat niet het geval is, kunt u de SSID enz. instellen
door de draadloze LAN-instellingen op de receiver met de hand te
verrichten.
De beveiligingsinstellingen
van het toegangspunt
gebruiken een WEP
codesleutel van 152 bits lang,
of gedeelde sleutel verificatie.
Het toestel biedt geen ondersteuning voor WEP codesleutels van
152 bits lang, of gedeelde sleutel verificatie.
%'3B%'3*%5%B1OERRN3DJH)ULGD\$SULO$0