Operation Manual
Audio-instellingen
4 Druk op 5 of ∞ om het niveau van de hoge
tonen in te stellen.
Bij elke druk op 5 of ∞ wordt het niveau van de
hoge tonen verhoogd of verlaagd. Bij het
verhogen of verlagen van het niveau ziet u +6 –
–6 op het display.
Instellen van de loudness functie
De loudness functie compenseert
tekortkomingen in de weergave van de hoge en
de lage tonen bij lage volume-instellingen.
1 Druk op OPEN om het voorpaneel te
openen.
2 Druk op
AUDIO en selecteer Loud.
Druk op
AUDIO tot Loud op het display verschijnt.
3 Druk op 5 om de contourfunctie in te
schakelen.
Het contourniveau (bijv.
Loud Mid) verschijnt op
het display.
4 Druk op 2 of 3 en selecteer het niveau.
Druk op 2 of 3 tot het gewenste niveau op het
display verschijnt.
Low (laag)—Mid (midden)—High (hoog)
5 Druk op ∞ om de contourfunctie uit te
schakelen.
Loud OFF verschijnt op het display.
Gebruiken van het subwoofer
uitgangssignaal
Dit toestel is uitgerust met een subwoofer
uitgangssignaal dat kan worden in- of
uitgeschakeld.
1 Druk op
OPEN om het voorpaneel te
openen.
2 Druk op
AUDIO en selecteer Sub-W1.
Wanneer de subwoofer-bedieningsfunctie is
ingesteld op S.W Control:EXT, kunt u Sub-W1
niet selecteren. Druk op AUDIO tot Sub-W1 op
het display verschijnt.
3 Druk op 5 om het uitgangssignaal voor de
subwoofer in te schakelen.
Sub-W1 Normal zal op het display verschijnen.
Het uitgangssignaal voor de subwoofer is nu
ingeschakeld.
• U kunt het uitgangssignaal voor de subwoofer
uitschakelen door op ∞ te drukken.
4 Druk op
2 of 3 en selecteer de fase
instelling voor de subwoofer.
Druk op 2 om een tegengestelde fase in te
stellen, waarna Rev. op het display zal
verschijnen. Druk op 3 om de normale fase in
te stellen, waarna Normal op het display zal
verschijnen.
Aanpassen van de subwoofer
instellingen
Wanneer het uitgangssignaal voor de
subwoofer is ingeschakeld, kunt u ook de
instelling voor de subwoofer selecteren.
1 Druk op OPEN om het voorpaneel te
openen.
2 Druk op AUDIO en selecteer Sub-W2.
Wanneer de subwooferuitgang is ingeschakeld,
kunt u Sub-W2 selecteren. Druk op AUDIO tot
Sub-W2 80 (Hz) op het display verschijnt.
• Als de instelling voor de subwoofer eerder
werd aangepast, zal de eerder aangepaste
frequentie op het display verschijnen,
bijvoorbeeld 50 (Hz) of 125 (Hz).
3 Druk op 2 of 3 om de drempel-frequentie
te kiezen.
Druk op 2 of 3 tot de gewenste
drempelfrequentie op het display verschijnt.
50—80—125 (Hz)
• Alleen frequenties beneden de gekozen
frequentie zullen door de subwoofer worden
weergegeven.
4druk op 5 of ∞ om het uitgangsniveau van
de subwoofer in te stellen.
Du
46
00
Hoofdstuk
08