Operation Manual

04
79
Du
Hoofdstuk 4
Bijregelen van audio en video
Belangrijk
•Druk op BD (HDMI 1) om de afstandsbediening in te stellen op
de BD-bedieningsstand voor de Blu-ray disc-speler.
•De BD-instellingen staan op twee afzonderlijke pagina’s. Gebruik
de PAGE toets om de gewenste pagina te kiezen.
Bijregelen van de video-
weergave
De kwaliteit van de weergegeven beelden kan worden bijgeregeld,
afhankelijk van wat voor TV u gebruikt.
1 Druk tijdens afspelen op VIDEO ADJ (LCD pagina 2) om het
Video Adjust scherm te zien.
Het video-instelscherm kan ook worden opgeroepen door keuze van
Video Adjust in het TOOLS-hulpmenu.
2 Kies een voorinstelling.
Kies de juiste stand met /, afhankelijk van de gebruikte TV.
LCD – Kies deze stand bij aansluiting op een LCD-vlakscherm TV.
PDP – Kies deze stand bij aansluiting op een plasma-TV.
Pioneer PDP – Kies deze stand bij aansluiting op een Pioneer
plasma-TV.
Projector – Kies deze stand bij aansluiting op een projectie-TV.
Professional – Bij deze instelling is de videosignaalverwerking
nauw omschreven. Kies deze stand bij aansluiting op een
professionele videomonitor.
Memory1 to 3 – De beeldkwaliteit-instellingen met bijgeregelde
parameters kunnen in het geheugen worden opgeslagen. Voor
een beschrijving van de parameters, zie Wanneer
geheugenbank1, 2 of 3 is gekozen hieronder.
Wanneer geheugenbank1, 2 of 3 is gekozen
1 Kies de instellingen.
Gebruik om te kiezen voor Adjustments en druk dan op ENTER.
Er verschijnt een scherm met de insteldetails.
2 Kies het onderdeel dat u wilt bijregelen.
Gebruik / om uw keuze te maken.
3 Bijregelen van de beeldkwaliteit.
Door indrukken van / kunt u de instellingen maken terwijl u de
beelden bekijkt. Het scherm met de insteldetails verschijnt weer
wanneer u op ENTER drukt.
Prog.Motion – Stel deze in voor het soort beelden (bewegende
of stilstaande beelden). Deze instelling is nuttig wanneer u
videomateriaal weergeeft als progressieve beelden.
Pure Cinema – Deze instelling zorgt voor een optimale werking
van het progressieve scancircuit voor de weergave van
filmbeelden. Gewoonlijk stelt u dit punt in op Auto1. Als de
beelden niet erg natuurlijk overkomen, schakelt u dit punt over
naar Auto 2, On of Off (pagina 80).
YNR – Vermindert storing in het luminantiesignaal (Y).
CNR – Vermindert storing in het chrominantiesignaal (C).
BNR – Vermindert blokvorming (de blokjes-vervorming die
optreedt bij MPEG-compressie).
MNR – Vermindert muggenstoring (de vervorming van de
contouren van het beeld die optreedt bij MPEG-compressie).
Detail – Verscherpt de beeldcontouren.
White Level – Verstelt het niveau van de witte partijen.
Black Level – Verstelt het niveau van de zwarte partijen.
Black Setup – Kiest het zwartingsniveau als het instelniveau.
Gewoonlijk kiest u 0 IRE. Als de zwarting echter te diep is en alle
donkere kleuren te zwart overkomen bij een bepaald
beeldscherm, kiest u de stand 7.5 IRE.
Gamma Correction – Verstelt hoe de donkere partijen in het
beeld overkomen.
Hue – Verstelt de balans tussen rood en groen.
Chroma Level – Verstelt de kleurverzadiging.
BD 1/2
BD DVR DVD TV
FM
/
AM
INPUT
SELECT
HDMI 1 HDMI 2 HDMI 3
BD
HDMI 1
BD 1/2
BD 2/2
ENTER
CLEAR
123
456
78
0
9
PLAY
MODE
RESO
-
VIDEO
ADJ
BD 2/2
VIDEO
ADJ
SETUP
TOP MENU
DISC
NAVIGATOR
HOME
MENU
TOOLS
MENU
RETURN
Adjustments
Video Adjust
PDP
Prog. Motion
Pure Cinema
YNR
CNR
BNR
MNR
Video Adjust [ Memory1 ]
Use [ ][ ] to adjust the picture to progressive scan.
Motion Still
Auto1
Off Max
Off Max
Off Max
Off Max
1/2 P
age
Motion Still
Prog. Motion
LX01BD_2_DU.book Page 79 Friday, September 5, 2008 11:53 AM