Operation Manual

55
Instelling Functie Optie(s)
P.MOTION
(Progressieve beweging)
<c, e>
Hiermee wordt de beweging en de kwaliteit van stil-
staande beelden ingesteld wanneer de video-uitvoer
op progressief is ingesteld.
c –4 t/m +4 d
Standaard-instelling: 0
STREAM
(Stream Smoother)
<e>
Deze functie verbetert de elementen die de beeldkwa-
liteit in netwerkmateriaal kunnen verminderen, zoals
mosquito-ruis en blokruis.
OFF
ON
V.ADJ
(Geavanceerde videorege-
ling)
Stelt de optimale beeldkwaliteit in voor het type
beeldscherm dat is aangesloten. Selecteer PDP voor
plasmaschermen, LCD voor vloeibare kristalschermen
(lcd), FPJ voor projectoren, PRO voor professionele
monitoren. Als u de instellingen voor de beeldkwaliteit
aan uw eigen smaak wilt aanpassen, selecteert u
MEMORY.
PDP
LCD
FPJ
PRO
MEMORY
YNR
<d, e>
Hiermee wordt de ruis in het luminantiesignaal (Y)
verminderd.
c 0 t/m +8 d
Standaard-instelling: 0
CNR
<d, e>
Hiermee wordt de ruis in het ingangskleursignaal (C)
verminderd.
c 0 t/m +8 d
Standaard-instelling: 0
BNR
<d, e>
Hiermee wordt de blokruis (blokvormige vervorming
die ontstaat bij MPEG-compressie) in het beeld ver-
minderd.
c 0 t/m +8 d
Standaard-instelling: 0
MNR
<d, e>
Hiermee wordt de mosquito-ruis (vervorming die
ontstaat aan de omtrek van het beeld bij MPEG-com-
pressie) in het beeld verminderd.
c 0 t/m +8 d
Standaard-instelling: 0
DETAIL
<d, e>
Hiermee wordt de scherpte van de randen ingesteld.
c –4 t/m +4 d
Standaard-instelling: 0
BRIGHT
(Helderheid)
<d, e>
Hiermee stelt u de algemene helderheid in.
c –6 t/m +6 d
Standaard-instelling: 0
CONTRAST
<d, e>
Hiermee past u het contrast aan tussen licht en
donker.
c –6 t/m +6 d
Standaard-instelling: 0
HUE
<d, e>
Hiermee regelt u de balans tussen rood en groen.
c –6 t/m +6 d
Standaard-instelling: 0
CHROMA
(Chromaniveau)
<d, e>
Hiermee stelt u de verzadiging in van dof tot helder.
c –6 t/m +6 d
Standaard-instelling: 0
BLK SETUP
(Zwartinstelling)
<f>
Instellen van het zwartniveau aan de hand van het
video-ingangssignaal.
Gewoonlijk moet u 0 selecteren. Als het zwartniveau
te hoog is als gevolg van de combinatie met de aange-
sloten monitor, selecteert u 7.5.
0
7.5
Instelling Functie Optie(s)
ASP
(Beeldverhouding)
<g>
Hier geeft u de beeldverhouding op wanneer ingangs-
signalen bij de HDMI-uitgang worden uitgevoerd.
Maak de gewenste instellingen terwijl u elke instelling
op het beeldscherm controleert (als het beeld niet bij
uw monitortype past, kan het beeld worden afgesne-
den of verschijnen er zwarte banden).
THROUGH
NORMAL
a Als het videobeeld slechter wordt wanneer dit onderdeel op ON wordt gezet, zet u het onderdeel op OFF.
b ! Wanneer een resolutie is ingesteld waarvoor de tv (monitor) niet geschikt is, zal er geen beeld worden weerge-
geven. Ook zal er in sommige gevallen geen beeld zijn omdat de signalen voorzien zijn van auteursrechtbeveili-
ging (copyright). In dit geval moet u de instelling veranderen.
! Wanneer AUTO is geselecteerd, zal de resolutie automatisch worden geselecteerd overeenkomstig de eigen-
schappen van het via HDMI aangesloten beeldscherm. Wanneer PURE wordt geselecteerd, worden de signalen
met dezelfde resolutie uitgevoerd als waarmee ze binnenkomen (zie Meer over de video-omzetter op bladzijde 19).
! Als dit onderdeel op iets anders dan AUTO is ingesteld en er dan PURE en 480i/576i analoge signalen worden
ingevoerd, worden 480p/576p signalen uitgevoerd via de component-uitgangsaansluitingen.
c ! Deze instelling is alleen geldig voor de component-uitgangen en de HDMI-uitgang.
! P.MOTION is uitgeschakeld wanneer PCINEMA op ON staat.
! Deze instelling is alleen van invloed op beelden opgenomen met de interlaced scan-indeling (480i/576i of
1080i signalen).
d Instelling is niet mogelijk als V.ADJ (Geavanceerde videoregeling) niet is ingesteld op MEMORY.
e ! Deze instelling wordt alleen getoond wanneer de onderstaande videosignalen worden ingevoerd:
480i, 576i, 480p, 576p, 720p, 1080i analoge videosignalen
480i, 576i, 480p, 576p, 720p, 1080i, 1080p, 1080p24 HDMI-videosignalen
f Deze instelling is alleen mogelijk wanneer 480i signalen binnenkomen via de composiet video-aansluitingen.
g ! Als het beeld niet overeenkomt met uw type beeldscherm, moet u de beeldverhouding op het bronapparaat of
op het beeldscherm aanpassen.
! Deze instelling wordt alleen weergegeven wanneer 480i/p of 576i/p videosignalen worden ingevoerd.
Nl
09
Andere functies gebruiken