User Manual

Table Of Contents
157
2. In de pre-trainingsmodus open je het snelmenu door op het snelmenupictogram te tikken of op
de knop LICHT.
3. Kies Hartslag delen met andere apparaten.
4. Activeer de koppelmodus van het externe apparaat.
5. Kies Grit X Pro op het externe apparaat.
6. Bevestig de koppeling van de Grit X Pro met het externe apparaat.
7. Nu moet je je hartslag kunnen zien op zowel je Polar horloge als het externe apparaat. Als je klaar
bent, start je gewoon je trainingssessie vanaf het externe apparaat. Als je je trainingssessie met je
horloge wilt registreren, keer je terug naar de pre-trainingsmodus en start je de trainingsregistratie
door op OK te drukken.
HARTSLAG DELEN STOPPEN
Kies Delen stoppen. Het delen van je hartslag stopt ook als je de pre-trainingsmodus verlaat of stopt
met registreren van de training.
SNELHEIDSZONES
Met de snelheids-/tempozones kun je eenvoudig je snelheid of tempo bewaken tijdens je sessie en je snel-
heid/tempo aanpassen om je gewenste trainingsresultaat te behalen. Je kunt de zones gebruiken om zo
efficnt mogelijk te trainen tijdens je sessie en om te variëren met verschillende trainingsintensiteiten
voor optimaal resultaat.
INSTELLINGEN SNELHEIDSZONE
Je kunt de instellingen voor de snelheidszones aanpassen in de Flow webservice. Er zijn vijf verschillende
zones en je kunt de zonelimieten handmatig aanpassen of de standaardlimieten gebruiken. De zones gel-
den per sport, zodat je per sport de zones naar wens kunt aanpassen. De zones zijn beschikbaar voor
hardloopsporten (waaronder teamsporten waarbij je moet hardlopen), fietssporten, roeien en kanoën.
Standaard
Als je Standaard kiest, kun je de limieten niet wijzigen. De standaardzones zijn een voorbeeld van snel-
heids-/tempozones voor iemand met een relatief goede conditie.
Vrij
Als je Vrij kiest, kunnen alle limieten worden gewijzigd. Als je bijvoorbeeld je huidige drempels, zoals de
anaerobe en aerobe drempels of de hoge en lage lactaatdrempels hebt getest, kun je met zones trainen
op basis van je persoonlijke drempelsnelheid of -tempo. We adviseren om je anaerobe drempelsnelheid
en -tempo als het minimum voor zone 5 in te stellen. Als je ook de aerobe drempel gebruikt, stel die dan
in als het minimum van zone 3.