Operation Manual
DE HOOFDFUNCTIES VAN DE POLAR OUTDOOR COMPUTER18
2.2 HOOFDFUNCTIE ALTI (HOOGTEMETER)
U gebruikt de hoofdfunctie Alti om te controleren op welke hoogte u zich bevindt terwijl u aan het sporten bent. U kunt deze
functie bijvoorbeeld gebruiken om te controleren hoe hoog u bent gekomen bij een bergwandeling.
Druk in de hoofdfunctie Time op de Up -knop om de hoofdfunctie Alti te activeren.
Bij de hoofdfunctie Alti wordt de volgende informatie weergegeven:
Opmerking:
• Als de hoogtemeter niet actief is en de barometer
wel actief is, is de grafische hoogtetrend een rechte lijn. De laatst gemeten hoogte wordt
weergegeven op het display.
• Als uw hartslag niet wordt weergegeven en - - op het display wordt weergegeven, is de waarneming van uw hartslag gestopt. Houd de polsunit
dicht bij het Polar logo op de borstband om de waarneming van uw hartslag weer te starten. U kunt ook de
Down
-knop ingedrukt houden om de
informatie op de onderste regel te wijzigen.
Als u de borstband draagt, worden het hartslagsymbool en uw huidige
hartslag (slagen per minuut) weergegeven.
Het symbool wordt weergegeven wanneer de hoogtemeter
actief is. Raadpleeg pagina 37 voor meer informatie over het
activeren van de hoogtemeter.
Grafische hoogtetrend.
Het laatst bijgewerkte punt.
De huidige hoogte.