Operation Manual

37
METEN EN REGISTREREN MET UW OUTDOOR COMPUTER
3.2 SUBFUNCTIE ALTI (HOOGTEMETER)
In de subfunctie Alti kunt u het volgende doen:
Uw hoogtemeter activeren.
De hoogteschaal voor de grafische trend instellen op het soort activiteit dat u gaat uitvoeren.
Hoogtealarmen instellen om u te herinneren aan hoogtelimieten voor de dag of u te helpen bij
de navigatie (als u een topografische kaart gebruikt).
De hoogte kalibreren.
3.2.1 DE HOOGTEMETER ACTIVEREN
De hoogtemeter zet de gemeten barometrische druk om in een hoogte. Omdat zowel de
hoogtemeter als de barometer gebruikmaken van de barometrische druk, kunt u maar een van
deze functies tegelijk activeren. U moet de hoogtemeter daarom activeren voordat u deze kunt
gebruiken. Het is aan te raden de hoogtemeter te kalibreren nadat u deze hebt geactiveerd.
Zie pagina 41 voor meer informatie.
Als u de hoogtemeter activeert, worden de hoogtegegevens automatisch en doorlopend
geregistreerd in een geheugen (Auto Log) dat twee weken aan gegevens kan omvatten.
Druk op Start
ACTIVATE
Druk op Up
SCALE
Druk op Up
ALARM
Druk op Up
CALIBRATION
1. Druk in het hoofdvenster Time op de Up -knop om de hoofdfunctie Alti te activeren.
2. Druk in de hoofdfunctie Alti op de Start-knop. Activate: ALTI of BARO (Hoogtemeter of barometer activeren) wordt
weergegeven.