Operation Manual

46 METEN EN REGISTREREN MET UW OUTDOOR COMPUTER
3.4 SUBFUNCTIE NAVI (KOMPAS)
In de subfunctie Navi kunt u het volgende doen:
Handmatig de koers uitzetten.
Het kompas kalibreren.
De kompasafwijking instellen.
3.4.1 RICHTINGINDICATIE
Het kompas toont de volgende gegevens, afhankelijk van uw richting:
Houd uw pols horizontaal om er zeker van te zijn dat de koers nauwkeurig is.
Als Compass: FREEZE wordt weergegeven, wordt het kompas automatisch gedeactiveerd om de
batterij van de polsunit te sparen. Als u het kompas weer wilt activeren, drukt u op de Start-knop.
Opmerking: Wanneer u een borstband draagt, moet u de polsunit niet te dicht bij de borstband houden om te
voorkomen dat de functie HeartTouch wordt geactiveerd waardoor de hoofdfuncties automatisch worden gewijzigd.
3 richtingaanwijzers wijzen naar
het Noorden, zodat u kunt zien in
welke richting u nu gaat.
De richting wordt aangegeven in
graden en aan de hand van de
windstreken.
U gaat naar het Noorden. U gaat naar het Westen.
Noord
Noord
Druk op Start
• BEARING
Druk op Up
• CALIBRATION
Druk op Up
• DECLINATION