Operation Manual

Krachtige elektromagnetische signalen kunnen tot onregelmatige metingen leiden. Zie
Voorzorgsmaatregelen (pagina 35) voor meer informatie.
Als de hartslagmeting onregelmatig blijft, ondanks dat u uit de buurt bent gegaan van de storingsbron,
verlaag dan uw snelheid en controleer handmatig uw hartslag. Als de hartslag overeen lijkt te komen met
de hoge meting op het display, hebt u mogelijk last van hartritmestoornissen. De meeste gevallen van
hartritmestoornissen zijn niet ernstig, maar u kunt beter toch uw arts raadplegen.
Een hartprobleem kan uw ECG-diagram hebben veranderd. Raadpleeg in dat geval uw arts.
…een uitroepteken en WearLink wordt weergegeven en uw fietscomputer het hartslagsignaal niet kan
vinden?
Zorg dat de fietscomputer zich niet verder dan 40 m/131 ft van de hartslagsensor bevindt.
Controleer of de band van de hartslagsensor niet losser is gaan zitten tijdens het trainen.
Zorg ervoor dat de textiele elektroden in de sportkleding goed aansluiten op uw lichaam.
Controleer of de elektroden van de hartslagsensor of de sportkleding vochtig zijn.
Controleer of de hartslagsensor en de elektroden in de sportkleding schoon en niet beschadigd zijn.
Als de hartslagmeting niet werkt met de sportkleding, probeer het dan met een zachte borstband. Als uw
hartslag met de borstband wordt waargenomen, zit het probleem waarschijnlijk in de kleding. Neem
contact op met de kledingverkoper of -fabrikant.
Als u alle bovenstaande handelingen hebt uitgevoerd, maar de melding nog steeds verschijnt en de
hartslagmeting niet werkt, dan is mogelijk de batterij van de hartslagsensor leeg. Zie Onderhoud
(pagina 32)
voor meer informatie…WearLink FOUND (WearLink gevonden) en WearLink TEACH? (WearLink aanmelden?)
wordt weergegeven?
Als u een nieuwe hartslagsensor als accessoire hebt gekocht, moet deze worden geactiveerd en aangemeld
bij de fietscomputer. Zie Nieuwe hartslagsensor gebruiken (pagina 31) voor meer informatie.
Als u de bij de productset behorende hartslagsensor gebruikt en deze tekst op het display verschijnt,
detecteert de fietscomputer mogelijk het signaal van een andere hartslagsensor. Controleer in dat geval of
u uw eigen hartslagsensor draagt, of de elektroden bevochtigd zijn en of de hartslagsensor niet los zit.
...een uitroepteken en Speed (Snelheid) wordt weergegeven?
Zorg ervoor dat uw snelheidssensor correct gepositioneerd is. Draai het wiel enkele malen rond om de
sensor te activeren. Het knipperende rode licht geeft aan dat de sensor geactiveerd is.
...een uitroepteken en Cadence (Trapfrequentie) wordt weergegeven?
Zorg ervoor dat uw trapfrequentiesensor correct gepositioneerd is. Draai de trapas enkele malen rond om
de sensor te activeren. Het knipperende rode licht geeft aan dat de sensor geactiveerd is.
...een uitroepteken en Power (Vermogen) wordt weergegeven?
Zorg ervoor dat uw vermogenssensor correct gepositioneerd is. Zie de gebruiksaanwijzing van de
vermogenssensor voor meer informatie.
...de hoogte blijft veranderen, zelfs als ik niet beweeg?
De fietscomputer zet de gemeten luchtdruk om in een hoogtemeting. Hierdoor kunnen wijzigingen in de
weersomstandigheden wijzigingen in de hoogtemetingen veroorzaken.
…de aangegeven hoogte onjuist is?
Uw hoogtemeter kan een onjuiste hoogte aangeven als deze blootgesteld is aan externe factoren, zoals
harde wind of airconditioning. Probeer in dat geval de hoogtemeter te kalibreren. Als de metingen
doorlopend onjuist zijn, worden de luchtdrukkanalen mogelijk geblokkeerd door vuil of stof. Stuur de
fietscomputer in dat geval op naar een Polar Service Center.
...Memory full (Geheugen vol) wordt weergegeven?
NEDERLANDS
38 Belangrijke informatie