Operation Manual

Timers
Number of timers (Aantal timers): Kies het aantal timers (1-3) voor de sessie. Druk op OK.
Timer 1: Stel het aantal minuten en seconden in voor de timer en druk op OK. Of
Afstanden*
Number of distances (Aantal afstanden): Kies het aantal afstanden (1-3) voor de sessie. Druk op OK.
Distance 1 (Afstand 1): Voer de afstand(en) in en druk op OK.
Herhaal stap 2 tot u de timers of afstanden* heeft gedefinieerd. Als de nieuwe training klaar is, wordt
New exercise added (Nieuwe training toegevoegd) weergegeven. De nieuwe training (NewExe) wordt
opgeslagen in het menu Exercises (Trainingen), waar u de training kunt selecteren tijdens uw volgende
sessie. hernoem de training door Rename (Hernoemen) te kiezen in de lijst.
*Optionele s3 stride sensor W.I.N.D. vereist.
5. TRAINING
Beginnen met trainen
Draag de borstband en stride sensor* volgens de instructies. Zorg dat u de stride sensor heeft
geactiveerd in uw running computer (Settings (Instellingen) > Features (Functies) > S sensor (Stride sensor)).
1. Start de hartslagmeting door op OK te drukken.
2. Binnen 15 seconden verschijnt uw hartslag op het display. Blijf stil staan en wacht tot de running
computer het signaal van de stride sensor oppikt (runner symbool stopt met knipperen). Houd UP
ingedrukt om snel het trainingstype te wijzigen. Houd DOWN ingedrukt om snel de schoenen te
wijzigen.
3. Begin met trainen door op OK te drukken
U kunt ook Settings (Instellingen) kiezen om verschillende instellingen te bekijken of te wijzigen
voordat u begint met trainen. Zie 7. Instellingen voor meer informatie over alle mogelijke instellingen.
Het menu Settings (Instellingen) bevat de volgende opties:
Exercise (Training): Een trainingstype kiezen of trainingsinstellingen bekijken.
Exercise (Training): Kies Free (Vrij), Basic (Basis), Interval (Interval), of OwnZone. (Als u nieuwe trainingen
heeft aangemaakt, worden deze ook getoond.)
Select (Kiezen): Een standaard training kiezen om direct mee te starten, of
View (Bekijken): Trainingsinstellingen bekijken.
Altitude (Hoogte): Hoogte aan of uit zetten, of hoogte kalibreren.
Rec.rate (Registratie-interval): Registratie-interval instellen.
RR data (RR-gegevens): RR-registratie aan of uit zetten.
TZ Alarm (Hartslagzone alarm): Hartslagzone alarm (geluid) aan of uit zetten.
HR view (Hartslagweergave): Hartslag aangeven in slagen per minuut (hsm), als een percentage van
de maximale hartslag (HF%), of als een percentage van de hartslagreserve (HFR%).
Shoes (Schoenen): Schoenen selecteren om gebruik te volgen.
Speed view (Snelheidsweergave): Snelheid* weergeven in kilometers of mijlen per uur (km/u of
mph), of in minuten per kilometer of mijl (min/km of min/mi).
S sensor (Stride sensor): Stride sensor*-functie aan of uit zetten.
A.Lap: Automatische ronderegistratie aan of uit zetten.
Display (Weergave): Weergave aanpassen (zie voor meer informatie Running computer
displaypersonaliseren tijdens trainen).
Polar RS800 Gebruiksaanwijzing 12