Operation Manual

• Totals (Totalen): Totaalwaarden een voor een of tegelijkertijd verwijderen.
Bevestig door Yes (Ja) te kiezen.
*Optionele s3 stride sensor W.I.N.D. vereist.
7. INSTELLINGEN
Functie-instellingen
Stride sensor*
De running computer biedt u de optie snelheid/tempo, afstand, en stapfrequentie te meten met een
stride sensor*. Wijzig de instellingen van uw stride sensor* in het menu S sensor (Stride sensor).
Snelheid- en afstandfunctie aan of uit zetten
Kies Settings (Instellingen) > Features (Functies) > S sensor (Stride sensor) > On/Off (Aan/Uit)
Stride sensor kalibreren
Kies Settings (Instellingen) > Features (Functies) > S sensor (Stride sensor) > Calibrate (Kalibreren)
Zie voor meer informatie Stride sensor kalibreren.
Gebruik een nieuwe sensorr*
Kies Settings (Instellingen) > Features (Functies) > S sensor (Stride sensor) > New sensor (Nieuwe sensor)
Als u een nieuwe stride sensor* gebruikt, moet deze worden geïntroduceerd bij de running computer.
Dit wordt leren genoemd. Zie voor meer informatie Leren.
Reset alle stride sensoren*
Kies Settings (Instellingen) > Features (Functies) > S sensor (Stride sensor) > Remove all (Alles
verwijderen)
Alle stride sensors kunnen worden gereset in het geheugen van de running computer.
Hoogte
De running computer meet de hoogte en geeft deze weer. Wijzig de instellingen van de hoogtemeter in
het menu Altitude (Hoogte). U kunt de hoogtemeter handmatig en automatisch kalibreren.
Hoogtefunctie aan of uit zetten
Kies Settings (Instellingen) > Features (Functies) > Altitude (Hoogte) > On / Off (Aan / Uit)
Hoogte handmatig kalibreren
Kies Settings (Instellingen) > Features (Functies) > Altitude (Hoogte) > Calibrate (Kalibreren) > stel de
hoogte van de huidige locatie in
Als de hoogte van uw locatie sterk verschilt van de hoogte weergegeven op het display Calibrate to xx?
wordt weergegeven.
• Yes (Ja): Altitude calibrated to xx (Hoogte gekalibreerd op xx) wordt weergegeven.
• No (Nee): Altitude calibration canceled (Hoogtekalibratie geannuleerd) wordt weergegeven. De laatste
hoogte opgeslagen in het geheugen van de running computer wordt gebruikt.
Kalibreer de hoogte, om ervoor te zorgen dat deze nauwkeurig blijft. Stel de referentiehoogte in als een
betrouwbare referentie, zoals een piek of een topografische kaart, beschikbaar is, of wanneer u zich op
zeeniveau bevindt.
Polar RS800 Gebruiksaanwijzing 25