Operation Manual

POWXQ5205 NL
Copyright © 2012 VARO P a g i n a | 9 www.varo.com
9.2 Boren in hout
 Gebruik voor maximale prestaties HSS bits voor hout.
 Zet de keuzeschakelaar in de boorstand.
 Zet het werkstuk vast om te voorkomen dat het meedraait tijdens het boren.
 Begin op een zeer lage snelheid te boren om te voorkomen dat het startpunt wegglijdt.
Verhoog de snelheid wanneer de boor in het materiaal aangrijpt.
 Wanneer u doorheen materiaal boort, plaats dan een blok hout achter het werkstuk om
gerafelde of splinterende randen aan de achterkant van het gat te voorkomen.
 dat de boor
onmiddellijk moet kunnen stoppen.
9.3 Boren in metselwerk/beton.
Draag steeds gehoorbescherming tijdens het klopboren. Blootstelling aan
lawaai kan tot gehoorschade lijden.
 Gebruik voor maximale prestaties steenboren met wolfraampunten wanneer u boort in
steen, tegels, beton, enz.
 Zet de keuzeschakelaar in de klopboorstand.
 Oefen bij het boren in steen weinig kracht uit en gebruik een gemiddelde snelheid voor de
beste resultaten.
 Gebruik bijkomende kracht en een hoge snelheid voor harde materialen zoals beton.
 Wanneer u in tegels boort, oefen dan eerst op een stukje afval om de beste snelheid en
kracht te bepalen.
 Houd het toestel tijdens het boren in wanden en muren steeds vast bij de geïsoleerde
handgrepen. De boor kan verborgen leidingen raken.
Een boor die leidingen onder spanning raakt kan ervoor zorgen dat metalen
delen van het toestel onder spanning komen te staan en de gebruiker een
elektrische schok bezorgen !
9.4 Stop onmiddellijk met boren wanneer:
Wanneer er zich tijdens normale werkomstandigheden een van de volgende situaties voordoet,
dan moet de stekker onmiddellijk uit het stopcontact worden gehaald en moet het toestel door
een erkende vakman grondig worden gecontroleerd en indien nodig worden hersteld.
 De draaiende onderdelen zitten vast of de snelheid daalt abnormaal.
 Het gereedschap trilt abnormaal en maakt een ongewoon geluid.
 De motorbehuizing wordt abnormaal heet.
 Er treedt hevige vonkenvorming op rond de motor.
10 REINIGING EN ONDERHOUD
Opgelet ! Trek de netstekker uit de contactdoos alvorens werkzaamheden
aan het apparaat te verrichten.
10.1 Reiniging
 Reinig de ventilatiesleuven van de machine om oververhitting van de motor te voorkomen.
 Reinig regelmatig de behuizing van de machine met een zachte doek, bij voorkeur na
ieder gebruik.
 Houd de ventilatiesleuven vrij van stof en vuil.
 Als het vuil niet verwijderd kan worden, gebruik dan een zachte doek bevochtigd met
zeepwater.