Operation Manual
POW901 NL
Copyright © 2014 VARO P a g i n a | 7 www.varo.com
De stalen balk moet minstens 46 bij 46 mm zijn, een wanddikte van minstens 2.3 mm en
een lengte van minstens 450 mm hebben (Fig. 1).
De stalen balk moet vastgeankerd zitten in een muur. De ankering moet overeenkomstig
sterk zijn uitgevoerd om de belasting te kunnen weerstaan.
Zorg ervoor dat het toestel vlak wordt geïnstalleerd en niet gekanteld.
De afstandsbediening (14) moet altijd makkelijk bereikbaar zijn en moet daarom op een
hoogte van 0.8 tot 1.5 m van de grond worden gebracht (Fig. 3).
Stop de lasthaak (12) in het oog voor de haak (5) van de behuizing (3) wanneer u de
lasthaak met katrol (13) gebruikt.
De elektrische takel wordt aan de bovenkant vastgezet. Monteer de takel met zijn
draagframe aan de dwarsbalk. Dan wordt de koppelbalk aangebracht aan de steunbalken.
De steunbalken moeten, in overeenstemming met de vereisten van de gebruiker, stevig
op de werkplek vastzitten. De steunbalken moeten sterk en stabiel zijn en de nominale
belasting gedurende lange tijd kunnen weerstaan.
9 GEBRUIK
Zorg er vóór het gebruik voor dat de staalkabel (7) exact naast elkaar laagje per laagje op
de kabeltrommel (6) is opgerold. Wikkel de kabel nooit volledig af!
Wikkel de kabel maximaal af tot het punt waarop er zich nog minstens 3 lagen op de
trommel bevinden.
Wanneer het rode merkteken zichtbaar is, zet de takel dan onmiddellijk stil en wikkel de
kabel niet verder af.
Wikkel de kabel altijd zoals getoond wordt op de rechter afbeelding (Fig. 4).
Nota: wanneer u de staalkabel vervangt, zorg er dan voor dat u hem in de
rechthoekige opening van de kabeltrommel trekt waarna u hem door de
ronde opening naar buiten trekt. Wikkel hem nu twee keer rond, trek hem
naar de montageplaat die zich aan de zijkant van de trommel bevindt en zet
hem vast.
De takel wordt bediend met een afstandsbediening (14). Wanneer de bovenste stand van
de schakelaar geactiveerd wordt, wordt de last opgehesen. Wanneer de onderste stand
geactiveerd wordt, wordt de last neergelaten. Schakel nooit onmiddellijk van ophijsen naar
neerlaten of omgekeerd. Laat de kabeltrommel eerst tot stilstand komen vóór u de richting
verandert.
Bedien de noodstopschakelaar (15) om de takel in geval van nood onmiddellijk te stoppen
en te beveiligen tegen een herstart. Om het toestel terug normaal te laten werken, draait u
de noodstopschakelaar (15) eerst in wijzerzin waardoor de rode knop zal ontgrendelen.
De takel is nu opnieuw operationeel.
De takel werd ontworpen met een limietbeveiliging. Wanneer de lasthaak (12) tot de
bovenste hijspositie getild wordt, zal de stop (10) de limietbeugel (8) aanraken waardoor
de microschakelaar op deze beugel (8) de kring zal onderbreken waardoor de motor
stilvalt om de veiligheid van het werken te garanderen. Wanneer de lasthaak (12) wordt
neergelaten tot de kabel (7) bijna is opgebruikt, zal de microschakelaar van de beugel
voor de onderste limiet (9) de kring onderbreken en de motor laten stilvallen.
Opgelet! Wanneer de kabel ontrold is tot het punt waarop een rood
merkteken zichtbaar is, moet de takel uitgeschakeld worden. In geen enkel
geval mag de kabel vanaf dit punt nog verder ontrold worden.