Operation Manual

POWX115
NL
Copyright © 2011 VARO
P a g e | 6
www.varo.com
7.2 Bijkomene greep (Afb. 4)
Slagboormachine uit veiligheidsoverwegingen uitsluitend met de bijkomende greep (B)
gebruiken.
Een veilige lichaamshouding tijdens de werkzaamheden verkrijgt u door het draaien van de
bijkomende greep. Bijkomende greep tegen de wijzers van de klok in lossen en aandraaien.
Daarna de bijkomende greep weer aandraaien.
7.3 Diepteaanslag (Atb. 5)
Bijkomende greep lossen en het rechte deel van de diepteaanslag in de boring van de
bijkomende greep inplaatsen. Diepteaanslag instellen en bijkomende greep weer aandraaien.
7.4 Stofopname-lnrichting (Afb. 6)
Bij slagboorwerkzaamheden boven het hoofd, stof-opname-inrichting over de boor schuiven.
7.5 Slagstop (fig. 7)
Voor het zacht aanboren is de boorhamer voorzien van een slagstop.
Schakelhefboom (5) naar rechts in stand (b) I draaien om het slagwerk uit te schakelen.
Om het slagwerk opnieuw in te schakelen dient de schakelhefboom (5) opnieuw in stand (a)
IT te worden gedraaid.
7.6 Draalstop (fig. 8)
Voor beitelwerk kan de draaifunctie van de boorhamer uitgeschakeld worden.
Draai hiertoe de stelhefboom (6) met de markering (c) T op de pijl (a) op het huis van de
machine.
Om de draaifunctie opnieuw in te schakelen dient de stelhefboom (51 met de markering (b)
IT op de pijl (a) te worden gedraaid.
Let op! Voor het slagboren is slechts een geringe aandrukkracht
noodzakelijk. Een te grote aandrukkracht betast de motor onnodig. Boren
regelmatig controleren. Stompe boren naslijpen of vervangen.
8 REINIGING EN ONDERHOUD
Opgelet ! Trek de netstekker uit de contactdoos alvorens werkzaamheden
aan het apparaat te verrichten.
8.1 Reiniging
Reinig de ventilatiesleuven van de machine om oververhitting van de motor te voorkomen.
Reinig regelmatig de behuizing van de machine met een zachte doek, bij voorkeur na ieder
gebruik.
Houd de ventilatiesleuven vrij van stof en vuil.
Als het vuil niet verwijderd kan worden, gebruik dan een zachte doek bevochtigd met
zeepwater.
Gebruik nooit oplosmiddelen zoals benzine, alcohol, ammoniawater, etc.
Deze oplosmiddelen kunnen de plastic onderdelen beschadigen.
8.2 Vervangen van de koolborstels
Verwijder en controleer regelmatig de koolborstels. Vervang ze wanneer ze tot aan het
merkteken zijn afgesleten. Hou de koolborstels proper en vrij verschuifbaar in hun houders.
Beide koolborstels moeten tegelijkertijd worden vervangen. Gebruik enkel originele
koolborstels.