Operation Manual
POWX354 NL
Copyright © 2016 VARO P a g i n a | 6 www.varo.com
6 STARTEN
Controleer of de netspanning op het typeplaatje overeenstemt met de aanwezige netspanning
vóór u de stekker in het stopcontact stopt.
Schroef het reservoir van het spuitpistool.
Zet het aanzuigbuisje in de juiste stand (Fig. 2).
Wanneer het aanzuigbuisje correct staat ingesteld, kan het reservoir met weinig of geen
overschot worden leeggespoten.
Bij het werken op liggende voorwerpen: zet het aanzuigbuisje naar voor (Fig. 2A).
Wanneer u boven uw hoofd moet spuiten: zet het aanzuigbuisje naar achter (Fig. 2B).
Zet het reservoir op een blad papier, giet er het vooraf bereide coatingmateriaal in en
schroef het reservoir vast op het spuitpistool.
Zet het toestel neer op een vlak, proper oppervlak omdat anders het toestel kan omvallen!
Zet de instellingen voor het spuiten op het spuitpistool goed.
U kunt met dit spuitpistool kiezen uit drie verschillende spuitpatronen, afhankelijk van de
toepassing en het doelvoorwerp.
Het spuitpatroon selecteren:
Fig. 3A = horizontale, platte straal
Fig. 3B = ronde straal
Fig. 3C = verticale, dikke straal
De spuitpatroonindicator vindt u op het voorste gedeelte van het spuitpistool (Fig. 3D, A). De
kop van de pijl wijst naar de nok op de spuitmond (Fig. 3D, B).
6.1 De gewenste spuitinstelling aanpassen (Fig. 4)
Schroef de wartelmoer (2) lichtjes los, zet de luchtkap (1) in de gewenste stand. Zet dan de
wartelmoer vast.
WAARSCHUWING! Gevaar voor verwondingen! Duw niet op de trekker
wanneer u de luchtkap instelt.
6.2 Het spuitmateriaaldebiet instellen (Fig. 5)
Stel het materiaaldebiet in door aan de regelaar op de trekker van het spuitpistool te draaien.
- draai naar onder kleiner materiaaldebiet.
+ draai naar boven groter materiaaldebiet.
6.3 Spuittechniek
Het spuitresultaat hangt sterk af van de gladheid en de properheid van het te spuiten
oppervlak. Daarom moet dit oppervlak grondig voorbereid worden en stofvrij gehouden
worden.
Dek alle oppervlakken af die niet mogen gespoten worden.
Dek schroefdraad e.d. van het doelvoorwerp af.
Het wordt aangeraden om het spuitpistool op een stuk karton o.i.d. te testen om de juiste
instelling te bepalen.
Belangrijk: begin buiten het doelgebied te spuiten en vermijd
onderbrekingen binnen het doelgebied.
Correct (Fig. 6a): zorg ervoor dat u het spuitpistool op een stabiele afstand van ong. 10 –
30 cm van het doelvoorwerp houdt.
Fout (Fig. 6b): zware ophoping van spuitmateriaal, ongelijkmatige oppervlaktekwaliteit.
Beweeg het spuitpistool gelijkmatig, kruisgewijs of op en neer, naargelang de
spuitpatrooninstelling.