Operation Manual

37
GEBRUIKSTIPS
PLAATSING:
* Let op dat de telefoon gevoed wordt via een voedingsadapter. Bij de
plaats waar de telefoon of de oplader komt, moet dus ook een
230 Volt wandcontactdoos zijn.
* Bij voorkeur het toestel niet op met cellulose behandelde oppervlak-
ten plaatsen. De rubberen voetjes kunnen hierop sporen achter-
laten.
* Plaats de telefoon niet in de directe nabijheid van andere telefoons
of andere elektronische (medische) apparatuur, TL buizen en
andere gasontladingslampen. De uitgestraalde radiogolven van
deze (en andere) draadloze telefoon(s) kunnen het functioneren van
de apparatuur verstoren of de uitgestraalde signalen van de
apparaten verstoren het functioneren van de telefoon.
* Zie ook de hoofdstukken WAARSCHUWINGEN EN ADVIEZEN op
pagina 4 en 5 en RADIOVERBINDING op pagina 38.
VOEDING HANDSET:
* Het display van de handset heeft een batterij capaciteits-meter (
).
Is het batterijsymbool vol, dan zijn de batterijen geladen. Is het bat-
terijsymbool leeg of voor 1/3 gevuld, dan dienen de batterijen gela-
den te worden. Tijdens het laden verloopt dit symbool totdat de
batterijen volledig geladen zijn.
* De batterijen dienen geladen te worden door de handset in de basis
of in de oplader te plaatsen. Een oplichtend lampje geeft aan dat de
handset juist geplaatst is. Let op dat dit lampje niet aangeeft wan
neer de batterijen geheel geladen zijn. Het lampje licht op zodra en
zolang de handset in de basis of oplader staat.
* Zodra de batterij een minimum capaciteit heeft bereik, licht op het
display het woordje [BATTERIJ] op en schakelt de handset zichzelf
in een slaaptoestand. In deze toestand is de handset functioneel
gezien geheel uitgeschakeld.
* Voor een optimaal gebruik raden wij u aan om de handset iedere
avond op de basis terug te plaatsen. Dit heeft geen nadelig effect
voor de oplaadbare batterijen, de gebruikte NiMH batterijen hebben
geen last van geheugeneffect.