Operation Manual

24
7.5 Instellen van programmeerbare functies
In SET-menu zijn in alle werkwijze instelmenu’s voor de volgende programmeerbare
functies beschikbaar:
Kalibreren (Calib-Menu)
Druktrappen (PRESS-menu)
Hulpfrequentie (AUX-menu)
Flow (FLOW-menu; alleen beschikbaar wanneer een doseerbewaking aangesloten is).
7.5.1 Instellingen van de functie “Kalibreren” (CALIB-menu)
Met de gamma/ L kan ook in gekalibreerde toestand gewerkt worden. De betreffende
constante waarden tonen dan meteen de doseerhoeveelheid of de doseercapaciteit.
De kalibrering blijft bij een wijziging van de ingestelde slaglengte tot ±10% behouden.
Wanneer de slaglengte meer dan ±10% verandert, licht het gele waarschuwingslampje
op, de constante weergave knippert en de knipperende aanduiding “Calib” verschijnt.
Opmerking
Mag niet onder 30% slaglengte (zelfontluchtend-type: 50%) komen!
De kalibrering zou dan zeer onnauwkeurig worden.
De kalibrering wordt onnauwkeuriger, naarmate de gamma/ L meer slagen
maakt (aanbevolen: minimaal 200 slagen).
WAARSCHUWING
Wanneer het gedoseerde medium gevaarlijk is, moeten bij het uitvoeren van de
volgende instelaanwijzingen de juiste veiligheidsmaatregelen genomen worden.
Kalibreren
Breng de aanzuigslang in een meetcilinder met het medium - de drukslang moet
op de defi nitieve manier geïnstalleerd zijn (werkdruk, ....!)
Zuig, wanneer de aanzuigslang leeg is, het doseermedium aan (druk de beide
pijltoetsen tegelijk in)
Noteer de vulhoogte in de meetcilinder en de slaglengte
Selecteer het CALIB-menu en wissel met de P-toets in het eerste menupunt.
Selecteer met een pijltoets “ON” en ga met de P-toets naar het volgende punt
van het menu.
Druk op de P-toets om de kalibratie te starten: de gamma/ L begint te pompen en
toont het aantal slagen (met bepaalde intervallen verschijnt “STOP”)
Stop na een passend aantal slagen de gamma/ L met de P-toets
Bepaal de gepompte doseerhoeveelheid (verschil tussen uitgaande hoeveelheid -
resterende hoeveelheid)
trat
L
L
2
N