Operation Manual
30
controleren
Instelbare waarden
U ziet na elke druk op de i-toets een andere constante weergave. Het aantal constante
weergaves hangt af van de identcode, de geselecteerde werkwijze en de aangesloten
extra inrichtingen.
Direct veranderbare
waarden wijzigen Om een waarde (zie onder) direct in de betreffende constante weergave te wijzigen,
drukt u zolang op een van de pijltoetsen tot de indicator “Set” verschijnt. De vertraging
is ingeprogrammeerd, zodat de waarden niet per vergissing gewijzigd worden.
Wanneer CODE 2 werd gezet, moet na bevestiging van een pijltoets eerst de code
ingegeven worden.
De direct veranderbare waarden zijn:
Slagfrequentie In de werkwijze “Manual”, “Contact” en “Batch”:
De slagfrequentie kunt u in de constante weergave “Slagfrequentie” wijzigen.
Doseercapaciteit In de werkwijze “Manual”:
De doseercapaciteit kunt u in de constante weergave “Doseercapaciteit” wijzigen.
Factor De factor is het aantal slagen dat op een externe impuls of een druk op de P-toets volgt
(alleen in de mode “Batch”).
In de werkwijze “Contact” en “Batch”:
De factor kunt u vanuit de constante weergave“Restslagen” wijzigen.
Een paar seconden nadat u de factor heeft ingesteld, gaat de gamma/ L naar de
aanvankelijke constante weergave.
Grootte van de rang In de mode “Batch”
De grootte van de rang kunt u vanuit de constante weergave “ranggrootte/
Restliters” wijzigen.
Een paar seconden nadat u de grootte van de range heeft ingesteld, gaat de
gamma/L naar de aanvankelijke constante weergave.
Aanzuigen Door gelijktijdig indrukken van de beide pijltoetsen wordt de functie “Aanzuigen” geac-
tiveerd.
Fouten bevestigen Foutmeldingen worden bevestigd door kort op de P-toets te drukken.
P
P
i
STOP
START
Constante
weergave
Instel
Modus
Range