Operation Manual

9
N L
Montage
Met de geïntegreerde bevestigingsvoet aan de onderzijde van de acculader kan
de lader in verschillende posities gemonteerd worden (bij voorkeur verticaal).
Plaats de lader op een stabiele, vlakke ondergrond.
Met de optioneel verkrijgbare montage beugels
PC1 kunt u de lader eenvoudig plaatsen en
uitnemen zonder steeds de schroeven te verwijderen.
Aansluiting met accu
In verband met de spanningscompensatie raden wij ten zeerste aan om de
bestaande kabellengte te houden. Mocht u toch de kabels willen verkorten, dan
is het belangrijk dat de lengte niet minder wordt als 0,7 meter. De kabels
kunnen verlengt worden, maar dat zal wel ten kosten gaan van de
spanningscompensatie.
Gebruik bij een vaste montage op de accu de reeds
bevestigde kabelogen. Voor flexibel gebruik kunt u op
eenvoudige wijze de meegeleverde krokodillenklemmen
gebruiken. Dit door de klemmen op de kabelogen te
bevestigen d.m.v. de schroefverbinding.
Plaats de rode kabel op de pluspool van de accu en de zwarte kabel op de
minpool.
Belangrijk
De accu aansluiting die niet verbonden is met het chassis, moet als eerste
aangesloten worden. Sluit de andere verbinding aan op het chassis.
Als u de lader op een stalen of aluminium schip gaat monteren, dient u de
lader geïsoleerd op te hangen. Dit wil zeggen, het huis van de lader mag
geen contact maken met het schip, om elektrolyse te voorkomen.
Sluit de lader aan op de accu op een afstand van de brandstofinstallatie.
Tip
Als extra beveiliging kunt u een zekering monteren in de + kabel. Gebruik
hiervoor een zekering die een stap zwaarder is dan de laadstroom van de lader.
Na installatie en het instellen, is de lader klaar voor gebruik.
IN GEBRUIK
Wordt de lader op de netspanning aangesloten en maakt men geen gebruik van
de instelprocedure dan zal na 5 seconden de lader tweemaal kort knipperen en,
bij aanwezigheid van een accu, het laadproces aanvangen. Indien de lader reeds
aan staat en de accu wordt aangesloten, dan zal het laadproces direct
aanvangen.