Instructions

RADIOGRAFISCHE LUCHTAFVOERBESTURING AS-7000
Wij danken u voor uw aankoop van de radiografische
PROTECTOR-luchtafvoerbesturing uit de serie AS-7000.
De gebruikershandleiding maakt deel uit van dit apparaat.
Deze bevat belangrijke instructies voor de veiligheid, het
gebruik en het onderhoud. Lees vóór gebruik aandachtig
alle gebruikers- en veiligheidsinstructies van het apparaat.
Gebruik het apparaat enkel zoals beschreven en enkel
voor het bestemde gebruik. Geef bij overdracht van het
apparaat aan derden steeds alle documenten door.
ALGEMEEN
De radiografische luchtafvoerbesturingen
AS-7020/30/40 worden gebruikt in combinatie met
luchtafvoersystemen, zoals afzuigkappen, in ruimtes
met toegang tot een open vuurhaard, een gasbron,
een open schoorsteen, een tegelkachel, houtkachel,
oliekachel of gelijkaardige kachels.
Bij gebruik van een luchtafvoersysteem, zoals een
afzuigkap of een ventilator, wordt de lucht vanuit de
ruimte naar buiten gevoerd, waardoor er in de gesloten
ruimte een onderdruk kan ontstaan.
Bij de verbranding van brandstoffen in een open
vuurhaard ontstaan er geurloze en onzichtbare
kooldioxide- en koolmonoxidegassen. Deze gassen
kunnen bij het afzuigen van de lucht door middel van
een luchtafvoersysteem uit de vuurhaard in de ruimte
komen en leiden tot levensgevaarlijke vergiftigingen
van personen die zich in de ruimte bevinden.
De luchtafvoerbesturingen AS-7020/30/40 zorgen
ervoor dat een luchtafvoersysteem alleen
aangeschakeld kan worden, wanneer er via een
luchttoevoersysteem, bijvoorbeeld een open raam,
genoeg aanvoer van frisse lucht gegarandeerd
kan worden.
De luchtafvoerbesturingen AS-7020/30/40 schakelen
het luchtafvoerapparaat alleen aan wanneer het
drukverschil gecompenseerd wordt. De
omloopbeveiliging verbindt de stekker van het
luchtafvoersysteem vast met het luchtafvoerapparaat en
verhindert het onopzettelijk ompolen van het
luchtafvoerapparaat in een niet-beveiligde stroombron.
OPMERKING
Het aanleren van de sensoren (venster-zender,
kachel-zender en rolluik-zender) aan de centrale
eenheid moet vóór de ingebruikname van de
luchtafvoerbesturing uitgevoerd en gecontroleerd
worden. Indien de luchtafvoerbesturing onvolledig
(bijv. zonder de bijbehorende omloopbeveiliging
afb. S) gemonteerd wordt of foutief aangeleerd in
de stekker wordt gestoken, dan wordt er een
beveiligingsfunctie geactiveerd en kan het
luchtafvoersysteem niet aangeschakeld worden.
OPGELET!
De rolluiken moeten bij gebruik van een
luchtafvoersysteem geopend zijn of bijkomend
uitgerust zijn met een rolluik-sensor AS-R40! Als de
rolluik gesloten is, kan er niet genoeg frisse lucht
toegevoerd worden!
68