Operation Manual

87
6
Berichten uitwisselen en werken met Outlook
Instelling Beschrijving
User name
(Gebruikersnaam)
Voer de gebruikersnaam in die u is
toegewezen door uw internetprovider of
uw netwerkbeheerder. Dit is vaak het begin
van uw e-mailadres, het gedeelte vóór het
apenstaartje (@).
Password
(Wachtwoord)
Kies een sterk wachtwoord. U kunt ervoor
kiezen om uw wachtwoord op te slaan zodat u
dit niet telkens opnieuw hoeft in te voeren als
u verbinding maakt met de e-mailserver.
Domain (Domein) Niet vereist voor een account bij een
internetprovider. Kan vereist zijn voor een
werkaccount.
Server type
(Servertype)
Selecteer POP
3 of IMAP4.
Account name
(Accountnaam)
Voer een unieke naam voor de account in,
bijvoorbeeld “Werk” of “Thuis”. Deze naam kan
later niet meer worden veranderd.
Network (Netwerk) Voer het type netwerk in waarmee uw e-
mailserver is verbonden.
Incoming server
(Server voor
inkomende mail)
V
oer de naam in van uw e-mailserver (POP3
of IMAP4).
Require SSL
connection (SSL-
verbinding vereist)
Schakel deze optie in als u er zeker van
wilt zijn dat u voor deze account altijd
e-mailberichten ontvangt via een SSL-
verbinding. Hierdoor kunt u persoonlijke
informatie veiliger ontvangen. Als u deze
optie inschakelt terwijl u internetprovider geen
SSL-verbindingen ondersteunt, kunt u geen
verbinding maken om e-mail te ontvangen.
Outgoing server
(Server voor
uitgaande mail)
Voer de naam in van uw server voor uitgaande
e-mail (SMTP).
Outgoing server
requires
authe
ntication
(Voor uitgaande
server is verificatie
vereist)
Schakel deze optie in als er verificatie vereist
is voor uw server voor uitgaande e-mail
(SMTP). Hiervoor worden de gebruikersnaam
en het wachtwoord gebruikt die u hierboven
hebt ingevoerd.