Operation Manual
Met multimedia werken | 133
• Indicator van resterende hoeveelheid opnamen. Het
lmpictogram ( ) geeft weer hoeveel foto-opnamen
er nog gemaakt kunnen worden op basis van de huidige
instellingen.
• Resolutie-indicator. Het resolutiepictogram (
/ / / /
)
geeft de huidige resolutie weer.
• Omgevingsindicator. Het omgevingspictogram (
/ / / / /
)
geeft de huidige lichtomstandigheden weer.
• Zoomindicator. Als u op de knop Omhoog of Omlaag (
/
) in
het scherm tikt, kunt u in- of uitzoomen.
• De modusschakelaar. Als u op de knop Links/Rechts (
/
)
in
het scherm tikt, kunt u naar een andere vastlegmodus
schakelen.
• Timer voor zelfportret. Als de timer voor een zelfportret is
ingeschakeld, wordt het pictogram van de timer (
) op het
scherm weergegeven. Als u vervolgens op de knop Enter of op
de knop Camera drukt om een foto-opname te maken, begint de
timer met aftellen. Nadat de ingestelde tijd (5 of 10 seconden) is
verstreken, wordt een foto-opname gemaakt.
• Vorige/volgende sjabloon. Als u in de modus Picture Theme
op het pictogram voor de sjabloonkiezer (
/
) tikt, wordt de
vorige of volgende sjabloon in de reeks weergegeven.
• Camera-instellingen. Als u op het gereedschapspictogram (
)
tikt, opent u het scherm Camera Settings (Camera-instellingen).
Tik op OK om terug te gaan naar de cameramodus.
• Flits.
Als u op het itspictogram tikt, kunt u de its in- of uit-
schakelen. Het pictogram
geeft aan dat de its is ingeschakeld;
het pictogram
geeft aan dat de its is uitgeschakeld.
• Afbeeldingsviewer. Als u op het viewerpictogram (
) tikt, kunt
u de afbeelding of video in Pictures & Videos (Afbeeldingen en
video’s) bekijken.
• Sluiten. Als u op het pictogram met het kruisje (
) tikt, sluit u
het cameraprogramma.