Operation Manual
80 | De Pocket PC Phone beheren
Uw toestel beveiligen met een wachtwoord
U zorgt voor een betere beveiliging van uw gegevens als elke keer dat
het toestel wordt ingeschakeld een wachtwoord wordt gevraagd.
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad Personal
(Persoonlijk) > Password (Wachtwoord).
2. Schakel het selectievakje Prompt if device unused for (Vragen
indien apparaat niet gebruikt wordt gedurende) in en selecteer
in het vakje rechts hoe lang uw toestel uitgeschakeld moet zijn
voordat er een wachtwoord nodig is. Selecteer bij Password
type (Wachtwoordtype) het type wachtwoord dat u wilt gebruiken.
Voer het wachtwoord in en bevestig het zo nodig.
Als uw toestel geconî‚¿gureerd is voor aansluiting op een netwerk,
moet u een sterk wachtwoord instellen om de beveiliging van het
netwerk te bevorderen.
3. Voer op het tabblad Hint (Geheugensteun) een zin in waarmee
u uw wachtwoord kunt onthouden, maar waarmee u het niet aan
anderen prijsgeeft.
Het geheugensteuntje wordt weergegeven nadat er vier keer een
fout wachtwoord is ingevoerd.
4. Tik op OK. De volgende keer dat het toestel wordt ingeschakeld,
wordt u gevraagd uw wachtwoord in te voeren.
Opmerkingen Elke keer dat er een fout wachtwoord wordt ingevoerd, duurt het
langer voordat het toestel reageert. Net zolang totdat het toestel
helemaal niet meer reageert.
Als u uw wachtwoord vergeten bent, moet u eerst de aanwijzingen
in de handleiding volgen om het geheugen te wissen, voordat u
weer toegang kunt krijgen tot uw toestel.
Het wachtwoord wijzigen
1. Tik op Start > Settings (Instellingen) > tabblad Personal
(Persoonlijk) > Password (Wachtwoord). U wordt gevraagd om
uw huidige wachtwoord in te voeren.
2. Voer bij Password (Wachtwoord) uw nieuwe wachtwoord in.