Operation Manual

15 16
BEDIENING / MONTAGEAANWIJZINGEN
betere afdichting van het batterijvak te bereiken,
kan de rubberen afdichting met wat siliconenvet
worden bestreken.
5. Druk de zender op de wandconsole.
Voor de montage op hout of dergelijke:
1. Maak twee horizontale markeringen op een afstand
van ca. 56 mm.
2. Met een boor van ø 2 mm, ca. 5 mm diep aanboren.
3. Met passende schroeven (schroeven met verzonken
kop, kopdiameter max. 7 mm) de wandbevestiging
van de zender 15 bevestigen.
AANWIJZING: Let op de positie van de rubberen
afdichting 17 als u de zender erop zet. Om een betere
afdichting van het batterijvak te bereiken, kan de
rubberen afdichting met wat siliconenvet worden
bestreken.
4. Druk de zender op de wandconsole.
Montage van de zender
AANWIJZING: De wandbevestiging van de zender moet
zonder tussenafstand op de wand worden aangebracht,
omdat er anders gemakkelijk water in de behuizing kan
binnendringen en de elektronische delen beschadigd
kunnen worden.
De zender moet steeds horizontaal worden aange-
bracht.
U kunt de zender voorzien van een naam. Het gedeelte
voor de naam 3 is met folie afgedekt. De folie kan er in
het gedeelte van de led voor de functiecontrole 4 worden
afgehaald (met de vingernagel indrukken).
Voor de montage op pleisterlagen of metselwerk:
1. Maak twee horizontale markeringen op een afstand
van ca. 56 mm.
2. Met een slagboormachine (ø 5 mm) 30 mm diep
boren;
3. Een plug (S5) in het boorgat zetten;
4. Met passende schroeven (schroeven met verzonken
kop, kopdiameter max. 7 mm) de wandbevestiging
van de zender 15 bevestigen.
AANWIJZING: Let op de positie van de rubberen
afdichting 17 als u de zender erop zet. Om een
BEDIENING / MONTAGEAANWIJZINGEN