Operation Manual
34
De volgende parameters zijn slechts bereikbaar indien een watervoeler (NTC 10K sensor) is aangesloten
op de aanvoerleiding van de verdeler en verbonden met de master unit, de parameter ”HC” moet op
“SenS” geplaatst worden.
(Zie aansluitschema voor de installatie van de voeler.)
Instelwaarde die de overgang bepaald tussen verwarming
en koeling modus.
Indien de watertemperatuur, (Wtemp) op de aanvoerleiding,
onder de (instelwaarde – hysterisch waarde/2) daalt werkt de
installatie in koeling modus
Wtemp < HCL – HCh/2 => System in koeling modus
Wtemp > HCL + HCh /2 => Systeem in verwarming modus
Druk op (OK) om de actuele watertemperatuur te
visualiseren.
Fabrieksinstelling: 22°C
Instelbaar: 5 to 35°C
Hysteresis waarde voor de instelling “HCL”, dit om pendel te
voorkomen tussen verwarming en koeling.
Fabrieksinstelling: 5°C
Instelbaar: 3 to 10°C
Volgende parameters zijn slecht zichtbaar indien een watervoeler (NTC 10K) of potentiaal vrij contact
aangesloten werden voor het meten van de relatieve vochtigheid op de aanvoerleiding.
(Zie aansluitschema voor de installatie van de voeler.)
Instelwaarde waarbij de ontvochtiger wordt gestart ten einde
een te hoge vochtigheid in de ruimte te vrijwaren. Indien de
watertemperatuur onder de instelwaarde blijft voor de periode
gedefinieerd in “rHt” zal de ontvochtiger in bedrijf worden
gesteld en de koeling gestopt worden.
Druk op (OK) om de actuele watertemperatuur te
visualiseren.
Fabrieksinstelling: 18°C
Instelbaar: 5 to 25°C
Minimum tijd dat de watertemperatuur onder de instelwaarde
“rHL” moet blijven alvorens de ontvochtiger te starten.
Fabrieksinst. 5°m
Instelbaar: 3 to 10 m
Wachttijd (in seconden) alvorens de pomp te starten bij de
warmtevraag van min. 1 zone
Deze functie vrijwaart de pomp op het droogdraaien.
Fabrieksinst. 60 s
Instelbaar: 0 to 240s
Druk op (OK) gedurende 5 sec om terug te keren naar de fabrieksinstellingen.
Druk op (OK) om het parameter menu te verlaten en terug te keren naar het hoofdmenu.
7. RF ALARM
- Een RF alarm kan worden weergeven op de Master (Rood knipperende LED op de desbetreffende zone) en in
de statuslijn van de centrale programmator.
- Indien een RF alarm optreed in een zone zal de regeling blijven werken voor deze zone door een gemiddelde te
nemen van alle aanwezige ruimtes op de centrale programmator.
- Gelieve de batterijen na te kijken van de desbetreffende zone. Indien nodig moeten steeds beide batterijen
vervangen worden. Het RF alarm moet nu vanzelf verdwijnen.
Nota:
Indien alle zones zich in RF alarm (Rood knipperend) bevinden gelieve eerst de antenne te controleren alvorens de
batterijen te vervangen.










