User manual

70
8. Aansluiting van de stroomvoorziening
De elektrische aansluiting mag uitsluitend door een deskundige worden uitgevoerd.
Om kortsluiting en hieruit resulterende beschadigingen te voorkomen, moet tijdens het
aansluiten de minpool (massa) van de autoaccu worden losgekoppeld.
Sluit de minpool van de accu pas weer aan als u de apparaten volledig heeft aangesloten en de
aansluiting goed is gecontroleerd.
Gebruik voor de controle van de spanning aan boordspanningskabels alleen een voltmeter of
een diodetester, omdat normale controlelampen te hoge stromen opnemen en daardoor de
boordelektronica zou kunnen beschadigen.
Let bij het leggen van leidingen op, dat deze niet ingeklemd worden of tegen scherpe kanten
aan schuren; gebruik bij doorvoeringen rubber kokers.
Om storingsinvloeden van de generator of andere elektrische voorzieningen van het voertuig
te reduceren, dient de voedingsspanning van de versterker rechtstreeks via de signaalopnemer
op de boordaccu plaats te vinden. Geen andere verbruikers, zoals ventilatoren, ruitenwissers,
enz. mogen via dezelfde kabel als de autoversterker van voeding worden voorzien.
Gebruik voor de aansluiting van voedingsspanning en massa van de versterker aansluitkabels
met een zo groot mogelijke leidingdiameter. De benodigde leidingdiameter wordt bepaald door
het benodigde vermogen van de aangesloten componenten (bij gebruik van alleen de set wordt
ca. 16mm² aanbevolen).
Als kabels met een te geringe doorsnede worden gebruikt, kan dit in ongunstige gevallen leiden
tot doorbranden van een kabel. Bovendien komt het door de verhoogde ohmse weerstand tot
onnodige vermogensverliezen.
Een extra zekering in de plusleiding van de versterker is in ieder geval vereist (zekeringhouder
is niet bij de levering inbegrepen). De zekering moet zo dicht mogelijk bij de accu worden
aangesloten (max. 20 cm er vanaf). In geval van kortsluiting (bijv. aansluitkabel doorgeschuurd)
onderbreekt de zekering de plusleiding; een beschadiging van de accu of een kabelbrand van
de toevoerleiding wordt zo voorkomen.
De zekering is afhankelijk van de stroomopname van de aangesloten toestellen van de auto-
hifi-installatie.