Installation Instructions

Enkelefactorenwaarmeerekeningmoetwordengehoudenbij
hetberekenenvandeveiligheidsmargezijn:
Manoeuvreerkarakteristiekenvanhetschipalsgevolg
vanrollenisdebenodigdevrijeruimtevoorhetschipgroter.
Kaartnauwkeurigheiddegegevensvandeelektronische
kaartzijnmisschiennietnauwkeurigofkunnenzijnveranderd
nadatzevoorhetlaatstzijngemeten.
Minimaleveiligehoogte
AlsonderdeelvandeOpstartwizardkandeMinimaleveilige
hoogtewordeningesteld.Deminimaleveiligehoogteisvereist
wanneeruEenvoudigroutemakenvanJeppesen
®
gebruikt.
DeMinimaleveiligehoogtekanwordenvastgestelddoorde
volgendewaardenbijelkaaroptetellen:
Maximalescheepshoogtevanafdewaterlijn
Veiligheidsmarge(voldoendevrijeruimtebovenhetschipom
tecompenserenvoorgetijdeneneffectenvanhetwater.)
bijv.:Minimaleveiligehoogte=Maximalescheepshoogte+
veiligheidsmarge.
1
2
3
D13323-1
1.Veiligheidsmarge
2.Maximalehoogtevanafdewaterlijn
3.Waterlijn
Belangrijk:Deinformatiehieronderisalleenbedoeldals
richtlijnenkanonvolledigzijn.Erkunnenfactorenvaninvloed
zijndieuniekzijnvoorbepaaldeschepenen/ofgebiedendie
hiernietwordengenoemd.Udienterzekervantezijndatu
metALLEfactorendievaninvloedzijnopuwhuidigesituatie
rekeninghebtgehoudenbijhetmakenvandeberekening.
Enkelefactorendievaninvloedzijnopdehoogtevaneenschip
wordenhieronderweergegeven:
Waterverplaatsing(gewicht)dehoogtevaneenschip
(vanafdewaterlijn)wordtlagerwanneerhijvolledigisbeladen
vergelekenmetdewaterverplaatsingwanneerhetniet
beladenis.
Watertypedehoogtevaneenschipwordtongeveer2%tot
3%lagerinzoetwatervergelekenmetzeewater.
Enkelefactorenwaarmeerekeningmoetwordengehoudenbij
hetberekenenvandeveiligheidsmargezijn:
Manoeuvreerkarakteristiekenvanhetschipdehoogte
vaneenschipverandertalsgevolgvansquaten,trimmen,
rollen,stampenenkantelen.
Kaartnauwkeurigheiddegegevensvandeelektronische
kaartzijnmisschiennietnauwkeurigofkunnenzijnveranderd
nadatzevoorhetlaatstzijngemeten.
Weersomstandighedenlageluchtdrukendekrachten
richtingvandewindkunnenvaninvloedzijnophetwaterpeil.
Deminimaleveiligediepte,breedteen
hoogtevanhetschipinstellen
DoehetvolgendevanuithetHome-venster:
1.SelecteerAanpassen.
2.SelecteerScheepsgegevens.
3.SelecteerMin.veiligediepte,Min.veiligebreedteofMin.
veiligehoogte.
4.Voerdeberekendewaardeninvoordeminimaleveilige
instellingen.
Instellenvanvoorkeurenvoordatumentijd.
DoehetvolgendewanneeruinhetHome-vensterbent:
1.SelecteerAanpassen.
2.SelecteerInstellingentijdendatum.
3.GebruikhetmenuDatumformaat,TijdformaatenLokale
tijd:UTComuwvoorkeurenvoortijdendatumintestellen.
Datamaster
Iedersysteemmetmeerdanéénviaeennetwerkaangesloten
multifunctioneeldisplaymoeteendatamastertoegewezen
hebbengekregen.
Dedatamasterishetdisplaydatfungeertalsprimaire
gegevensbronvooralledisplays,hethandeltookalleexterne
informatiebronnenaf.Dedisplayskunnenbijvoorbeeld
koersinformatienodighebbenvandestuurautomaat-en
GPS-systemen,dienormaalgesprokenwordtontvangenviaeen
SeaTalk
ng
-ofNMEA-verbinding.Dedatamasterishetdisplay
waarmeedeSeaT alk-,NMEA-enanderegegevensverbindingen
wordengemaakt,hetbrengtdegegevensvervolgensovernaar
hetSeaTalk
hs
-netwerkenallecompatibelerepeat-displays.
Gegevensdiedoordedatamasterwordengedeeldzijnonder
andere:
Cartograe
Routesenwaypoints
Radar
Sonar
Gegevensontvangenvandestuurautomaat,instrumenten,de
motorenandereexternebronnen.
Hetkanzijndatuwsysteemisverbondenvoorredundantiemet
gegevensverbindingennaarrepeat-displays.Dezeverbindingen
wordenechteralleenactiefinhetgevalvaneenstoringen/of
opnieuwtoewijzenvaneendatamaster.
Ineenstuurautomaatsysteemzonderspeciale
stuurautomaatbediening,werktdedatamasterookals
bedieningvoordestuurautomaat.
Hetaanwijzenvandedatamaster
Voorsystemenmet2ofmeerdisplaysdientdevolgendetaak
tewordenuitgevoerdophetmultifunctioneledisplaydatuwilt
aanwijzenalsdedatamaster.
WanneeruinhetHome-vensterbent:
1.SelecteerInstellingen.
2.SelecteerOnderhoud.
3.SelecteerDatamaster.
4.Selecteerhetdisplaydatuwiltaanwijzenalsdedatamaster.
Beginnen
79