E vo lu t io n E V-1 , AC U -1 0 0 , AC U -2 0 0 , AC U -3 0 0 , AC U -4 0 0 0 Installatievoorschriften Nederlands Date: 05-2013 Document nummer: 87180-2-NL © 2013 Raymarine UK Limited
Mededeling over handelsmerken en octrooien Handelsmerken en gedeponeerde handelsmerken Autohelm, hsb2, RayTech Navigator, Sail Pilot, SeaTalk, SeaTalkNG, SeaTalkHS en Sportpilot zijn gedeponeerde handelsmerken van Raymarine UK Limited. RayTalk, Seahawk, Smartpilot, Pathfinder en Raymarine zijn gedeponeerde handelsmerken van Raymarine Holdings Limited. FLIR is een gedeponeerd handelsmerk van FLIR Systems, Inc. en/of haar dochtermaatschappijen.
Inhoud Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie ................... 7 Veiligheidsvoorschriften ............................................. 7 Annexes E NMEA 2000-regels (PGN) — ACU....................................................................... 52 Algemene informatie .................................................. 7 Hoofdstuk 2 De installatie plannen.................... 9 2.1 Informatie over de handleiding .............................. 10 2.2 Installatiechecklist ...................................
Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400
Hoofdstuk 1: Belangrijke informatie Veiligheidsvoorschriften Waarschuwing: Productaarding Voordat u dit product aansluit op de voeding, moet u zich ervan verzekeren dat het op de juiste manier is geaard, in overeenstemming met de instructies in deze handleiding.
met een hogedrukreiniger worden schoongemaakt. Raymarine staat niet garant voor producten die onder hoge druk worden schoongemaakt. Binnendringen van water — ACU-200, ACU-300, ACU-400 Disclaimer voor het binnendringen van water voor ACU-200, ACU-300, ACU-400. Deze producten zijn bestand tegen spatwater. Wanneer het product met een hogedrukreiniger wordt schoongemaakt, kan water binnendringen en de apparatuur onklaar maken. Raymarine staat niet garant voor producten die onder hoge druk worden schoongemaakt.
Hoofdstuk 2: De installatie plannen Inhoudsopgave • 2.1 Informatie over de handleiding op pagina 10 • 2.2 Installatiechecklist op pagina 12 • 2.3 Besturingen van de stuurautomaat op pagina 13 • 2.4 Aandrijfunits op pagina 14 • 2.5 Systeemintegratie op pagina 16 • 2.6 Voorbeeld: typisch basissysteem — ACU-100 op pagina 18 • 2.7 Voorbeeld: typisch uitgebreid systeem — ACU-100 op pagina 19 • 2.8 Voorbeeld: typisch systeem — ACU-200, ACU-300, ACU-400 op pagina 20 • 2.
2.1 Informatie over de handleiding Productoverzicht Deze handleiding beschrijft de installatie van het Evolution-stuurautomaatsysteem. De handleiding bevat informatie die u helpt bij: • hoe u wanneer nodig ondersteuning kunt krijgen. Evolution is een systeem met elektronische componenten voor bediening van de stuurautomaat van het stuursysteem van uw schip.
Nummer Omschrijving Aantal Nummer Omschrijving Aantal 5 Afdichtring. 1 5 Schroevenset, bestaande uit: 6 Wandmontagebeugel. 1 • Kabelbinders. 10 7 Schroeven voor dek- of beugelmontage. 4 • Bolkopschroef. 2 • Schroef met verzonken kop. 3 8 Schroeven voor wandbeugel. 3 9 Documentatiepakket. 1 Meegeleverde onderdelen — ACU-100 1 2 3 2x 4 D12869-1 Nummer Omschrijving Aantal 1 ACU-unit. 1 2 Documentatiepakket.
2.2 Installatiechecklist • GPS-positie. Installatie omvat de volgende werkzaamheden: • Koers. Installatietaak • Diepte. 1 Plan uw aanpak • Snelheid. 2 Verzamel alle vereiste apparatuur en gereedschappen • Wind. 3 Zet alle apparatuur op hun toekomstige plaats 4 Leg alle kabels uit. 5 Boor kabel- en montagegaten. 6 Maak alle aansluitingen op de apparatuur. 7 Zet alle apparatuur vast op zijn plaats. 8 Zet het systeem aan en test het.
2.3 Besturingen van de stuurautomaat Het Evolution-systeem is onwikkeld voor gebruikt met de p70en p70R-stuurautomaatbedieningen. Het kan ook worden gebruikt met een aantal andere SeaTalkngen SeaTalk-bedieningen, maar dan met beperkte functionaliteit.
2.4 Aandrijfunits De aandrijfunit communiceert met het stuursysteem van het schip. Het type aandrijving dat vereist is hangt af van het type schip en de capaciteit van het bijbehorende stuursysteem. Raymarine-stuurautomaatsystemen werken met hydraulische, mechanische en bekrachtigde sterndrive-systemen.
Aandrijvingscategorie Beschikbare typen Universele sterndrive Voor gebruik met binnenboord/buitenboord (I/O)-schepen met bekrachtigde kabelbesturing. Geschikte ACU Maximaal continu uitgaand vermogen aandrijving ondersteund door de ACU: ACU-200 15 A Stuurwielaandrijving — power (sportaandrijving) Ontworpen voor kleinere motorschepen met een stuursysteem dat direct vanaf de roerpositie kan worden bediend. Power (vor mechanische bestuurde schepen met een maximale waterverplaatsing van 2.
2.5 Systeemintegratie De Evolution-componenten zijn compatibel met een groot aantal maritieme elektronische apparaten. 1 2 4 3 5 0 SeaTalkng 6 7 10 9 11 8 D12629-1 Opmerking: Om mogelijke problemen met de bandbreedte te voorkomen sluit u GEEN SR50-weerontvanger aan op een SeaTalkng-bus die ook Evolution-stuurautomaatcomponenten bevat. De SR50 dient te worden aangesloten op een afzonderlijke systeembus die is geïsoleerd van de SeaTalkng-bus die verbonden is met de Evolution-componenten.
Nummer Apparaattype Maximum aantal Geschikte apparaten Verbindingen 5 GPS-ontvanger. Bepaald door de busbandbreedte en de voedingsbelasting van SeaTalkng. GPS-positiegegevens worden normaal gesproken ontvangen van een SeaTalkng multifunctioneel display. Als uw systeem GEEN multifunctioneel display bevat, of uw multifunctionele beschikt NIET over een interne GPS-ontvanger, dan is een externe SeaTalkng GPS-ontvanger vereist. • SeaTalkng • SeaTalkng multifunctioneel display met interne GPS-ontvanger.
2.6 Voorbeeld: typisch basissysteem — ACU-100 12 V 1 0 2 SeaTalkng 3 SeaTalkng 4 SeaTalkng 5 6 7 8 12 V 9 SeaTalkng D12877-1 1. Voeding voor SeaTalkng. 2. EV-1. 3. Stuurautomaatbediening. 4. SeaTalkng-backbone. 5. SeaTalkng 5–weg connector. 6. Aandrijfunit. 7. Roerstandindicator 8. Voeding voor ACU. 9. ACU. Opmerking: De ACU-100 geeft GEEN voeding aan SeaTalkng. Er is een aparte 12 V-voeding vereist.
2.7 Voorbeeld: typisch uitgebreid systeem — ACU-100 1 2 3 5 4 SeaTalkng 6 SeaTalkng SeaTalkng 8 10 9 SeaTalkng 12 V 0 11 12 12 V SeaTalkng 7 D12857-1 1. GPS-ontvanger. 2. Multifunctioneel display. 3. Stuurautomaatbediening. 4. Instrument. 5. Windtransducer. 6. iTC-5-converter. 7. Voeding voor SeaTalkng-backbone. 8. Aandrijfunit. 9. Roerstandindicator 10. EV-1. 11. ACU. 12. Voeding voor ACU. Opmerking: De ACU-100 geeft GEEN voeding aan de SeaTalkng-backbone.
2.8 Voorbeeld: typisch systeem — ACU-200, ACU-300, ACU-400 1 3 2 5 4 SeaTalkng 6 SeaTalkng SeaTalkng 11 7 8 9 SeaTalkng 6 0 12 13 12 / 24 V SeaTalkng 10 D12668-1 1. GPS-ontvanger. 2. Multifunctioneel display. 3. Stuurautomaatbediening en instrumenten (bijv. stuurpositie 1). 4. Stuurautomaatbediening en instrumenten (bijv. stuurpositie 2). 5. Windtransducer. 6. iTC-5-converter. 7. Dieptetransducer. 8. Snelheidstransducer. 9. Aandrijfunit. 10. Roerstandindicator 11. EV-1. 12.
2.9 SeaTalkng SeaTalkng (Next Generation) is een uitgebreid protocol voor de verbinding van aansluitbare maritieme instrumenten en apparatuur. Het vervangt de oudere SeaTalk- en SeaTalk2-protocollen. SeaTalkng gebruikt een enkele backbone waaraan compatibele instrumenten worden aangesloten met een verbindingskabel. Data en stroomvoorziening lopen door de backbonekabel.
Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400
Hoofdstuk 3: Kabels en aansluitingen Inhoudsopgave • 3.1 Algemene kabelleiding op pagina 24 • 3.2 Verbindingen op pagina 24 • 3.3 Voedingsaansluiting op pagina 25 • 3.4 Aansluiting aandrijving op pagina 28 • 3.5 SeaTalkng-verbinding op pagina 30 • 3.6 SeaTalk-verbinding op pagina 33 • 3.7 Roerstandverbinding op pagina 33 • 3.
3.1 Algemene kabelleiding 3.2 Verbindingen Kabeltypen en -lengtes Overzicht aansluitingen — EV-1 en EV-2 Het is belangrijk kabels te gebruiken van het juiste type en met de juiste lengte. • Tenzij anders aangegeven, dient u alleen standaardkabels van het correcte type te gebruiken, die zijn geleverd door Raymarine. 1 • Zorg dat eventuele kabels die niet van Raymarine zijn, de juiste kwaliteit en kabeldikte hebben.
6. Roerstandverbinding. 3.3 Voedingsaansluiting 7. Koppelingsverbinding — kan worden geselecteerd tussen 12/24 V passend bij het aangesloten apparaat. Voedingsaansluiting — EV-1 Overzicht aansluitingen — ACU-300 De voeding voor de EV-1-unit wordt geleverd door het SeaTalkng-systeem. 1 2 3 4 5 6 • Voor het SeaTalkng-systeem is slechts ÉÉN 12 V-voeding nodig. Hierin kan worden voorzien door: , 3 AMP POWE R ON OFF • De units moeten zijn aangesloten op een SeaTalkng-backbone.
Kleuren voedingsaansluiting ACU-100 Kleur Omschrijving A Rood Spanning in +ve (12 / 24 V) B Zwart Spanning in -ve (0 V) Aarden — speciale afvoerdraad vereist 1 Dit product bevat een speciale afvoergeleider (afscherming) voor aansluiting op het RF-aardingspunt van het schip. ACU-200, ACU-300, ACU-400 Het is van belang dat er een een doeltreffende RF-aarding is aangesloten op de unit.
Voedings- en aandrijvingskabels Belangrijke opmerkingen voor het plannen van de plaats voor het leggen van kabels en het plaatsen van apparatuur. De hoeveelheid stroom die beschikbaar is voor de componenten van het stuurautomaatsysteem wordt beïnvloed door de lengte en de dikte van de kabels die worden gebruikt voor het aansluiten van alle componenten.
3.4 Aansluiting aandrijving 12V 24V P OWER Aansluiting van de aandrijving — ACU-100 Aansluiting aandrijving RUDDER CLUTCH + _ P OWER A B MOTOR 2 1 AB RUDDER A P OWER De aandrijving wordt aangesloten op het aansluitingenpaneel van de ACU. B MOTOR ACU-100 D12680-1 1. Koppeling (niet alle aandrijvingen hebben deze aansluiting). 2. Motor/aandrijving (niet alle compatibele modellen worden weergegeven in de afbeelding hierboven).
Schakelaar koppelingsspanning Als de aandrijving een afzonderlijke bypass-klep heeft sluit u deze aan op de bypass-aansluiting van de ACU. Zorg er daarbij voor dat de spanningskeuzeschakelaar correct is ingesteld op 12 V of 24 V. Belangrijk: Om mogelijke beschadiging van de apparatuur te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat de spanningskeuzeschakelaar is ingesteld op de juiste waarde. De spanning van de bypass-klep kan afwijken van de spanning van de aandrijving zelf.
Opmerking: De afgeschermde kabel wordt afgesloten bij de ZF-Marine VMU- en VMU-adapter. Het wordt NIET aangesloten op de ACU-400. Raymarine adviseert de volgende specificatie voor de kabel: • 4-draads (22 AWG) met algehele afscherming. 3.5 SeaTalkng-verbinding SeaTalkng-verbinding — ACU-100 De ACU-100 wordt op de SeaTalkng-backbone aangesloten met behulp van de meegeleverde spurkabel. + 1 _ P OWER RUDDER 3 A B MOTOR 6 4 2 5 7 8 SeaTalkng D12871-1 1. Scherm. 2. 12 V (rode draad). 3.
SeaTalkng-stuurautomaat Opmerking: De aansluiting van de backbone kan een SeaTalkng T-stuk of 5-weg blok zijn (niet weergegeven). 0 SeaTalkng-voedingsschakelaar (alleen ACU-200, ACU-300, ACU-400) 1 2 De ACU-200, ACU-300 en ACU-400 kunnen voeding leveren aan de SeaTalkng-backbone. Dit geeft voeding aan apparatuur die is aangesloten op de backbone (bijv. SeaTalkng-stuurautomaatbediening en instrumenten).
Inhoud kabelset Omschrijving Artikelnr. SeaTalkng - blanke uiteinden 1 m (3,3 ft) spurkabel A06043 A06044 3 SeaTalkng - blanke uiteinden 3 m (9,8 ft) spurkabel A06048 4 SeaTalkng - SeaTalk2 0,4 m (1,3 ft) spurkabel A06049 5 SeaTalkngvoedingskabel SeaTalkng-terminator A06031 SeaTalkng-T-stuk A06028 Voor 1 x spurverbinding Voor 3 spurverbindingen 1 2 6 D12759-2 Aantal Lengte SeaTalkng 5–wegs connector A06064 Omschrijving 1 SeaTalkngvoedingskabel. 1 0.4 m (1.
3.6 SeaTalk-verbinding 3.7 Roerstandverbinding Het Evolution-systeem is ontworpen voor gebruik met de nieuwste SeaTalkng-stuurautomaatbedieningen. U kunt ook een SeaTalk-stuurautomaatbediening gebruiken, maar met beperkte functionaliteit. Een roerstandindicator kan worden aangesloten op de ACU om roerhoekinformatie te geven aan het stuurautomaatsysteem.
3.8 Aansluiting slaapstandschakelaar — ACU-200, ACU-300, ACU-400 Een slaapstandschakelaar schakelt de stuurautomaat uit maar blijft voeding geven aan de SeaTalkng-bus. POWER OFF ON SLEEP D12688-1 De schakelaar en bijbehorende kabel worden niet met het Evolution-systeem meegeleverd. Neem contact op met uw dealer of de fabrikant van de aandrijving voor meer informatie.
Hoofdstuk 4: Installatie Inhoudsopgave • 4.1 EV-1-installatie op pagina 36 • 4.2 ACU-installatie op pagina 38 • 4.3 Nacontroles van de installatie op pagina 40 • 4.4 Instellingen stuurautomaatsysteem op pagina 40 • 4.5 LED-indicatoren — EV-1 op pagina 41 • 4.6 LED-indicatoren — ACU-100 op pagina 42 • 4.
4.1 EV-1-installatie Vereisten voor plaatsing — EV–1 en EV–2 6 De plaats van de installatie moet rekening houden met de volgende vereisten: • Installeer beneden- of bovendeks. • Monteer op een horizontaal en vlak oppervlak. De unit kan rechtop of omgekeerd worden gemonteerd, maar de achterzijde en de voorzijde van de unit moeten binnen 5º stampniveau en 5º rolniveau liggen (vergeleken met de neutrale positie van het schip in rust en normaal beladen).
0 7 000 4 000 0 6 3 2 D12775-1 1 1. Duw de punt van een pen of een vergelijkbaar instrument in één van de clips rond de buitenrand van de EV-1- of EV-2-behuizing. De montagekast komt los van de montagebeugel. 2. Herhaal dit zo nodig voor alle 4 de clips rond de EV-1- of EV-2-behuizing, totdat de montagekast volledig los komt. 000 Opmerking: Gebruik om mogelijke beschadiging of permanente sporen op de clips te voorkomen alleen een niet-schurend en niet-permanente pen voor de bovenstaande procedure.
4.2 ACU-installatie Vereisten voor plaatsing - ACU De plaats van de installatie moet voldoen aan de volgende vereisten: • ACU-200, ACU-300, ACU-400 — installeer benedendeks in een droge ruimte. • ACU-100 — installeer beneden- of bovendeks • beveiligd zijn tegen fysieke schade en overmatige trillingen. 0 • uit de buurt van een warmtebron zijn. • uit de buurt van mogelijk brandgevaar zoals brandstofdampen zijn. 0 Afmetingen — ACU-100 D12873-1 140 mm (5.
6. Voer de kabels door de kabelgeleiders aan het onderste lipje van de unit. Raymarine adviseert u kabelbinders te gebruiken om de 00 kabels aan de unit vast te zetten. 7. Nadat alle verbindingen zijn gemaakt en de kabels correct door de geleiders zijn gelegd zet u de kap van de ACU terug, waarbij u ervoor dient te zorgen dat de rubberen afdichtingen van de kap en de kabels goed op elkaar aansluiten. 8.
4.3 Nacontroles van de installatie Deze controles moeten worden uitgevoerd na de installatie maar voor de inbedrijfstelling van het stuurautomaatsysteem. 1. Schakel het stuurautomaatsysteem en de bijbehorende apparatuur in. • ACU (alleen voor EV-1-systemen). • Stuurautomaatbediening. • SeaTalkng-gegevensbus (als deze zijn eigen voeding heeft). 4.
4.5 LED-indicatoren — EV-1 LED-kleur LED-code Status Actie vereist Permanent groen Normaal gebruik. • Geen (normaal opstarten kost <1 minuut.) Lang knipperen groen aan (x1), lang knipperen uit. Cyclus herhaalt na 2 seconden. Unit wordt geïnitialiseerd, op dit moment zijn geen stuurautomaatof kompasfuncties beschikbaar. • Geen (normaal opstarten kost <1 minuut.) Kort knipperen rood aan (x2), lang knipperen uit. Cyclus herhaalt na 4 seconden. Geen SeaTalkngverbinding.
4.6 LED-indicatoren — ACU-100 LED-kleur LED-code Status Actie vereist Permanent groen Normaal gebruik. • Geen (normaal opstarten kost <1 minuut.) Kort knipperen rood aan (x2), lang knipperen uit. Cyclus herhaalt na 4 seconden. Geen SeaTalkngverbinding. • Zorg ervoor dat het netwerk is aangesloten op de voeding. • Zorg ervoor dat de netwerkkabel en -aansluitingen goed vast zitten en niet beschadigd zijn. • Neem contact op met de Technische ondersteuning van Raymarine wanneer het probleem aanhoudt.
4.7 Alarmmeldingen Het stuurautomaatsysteem genereert alarmmeldingen om u te waarschuwen voor mechanische en elektrische situaties die uw aandacht nodig hebben. De Evolution-componenten sturen alarmmeldingen naar het SeaTalkng-netwerk waar ze worden weergegeven op stuurautomaatbedieningen en multifunctionele displays, samen met een geluidssignaal.
Alarmbericht Mogelijke oorzaken Oplossing OVERBELASTING KOPPELING De koppeling voor het aandrijfsysteem vraagt meer vermogen dan wordt ondersteund door het uitgaand vermogen van de koppeling van de Evolution-componenten. Raadpleeg de classificatie voor het uitgaande vermogen van de koppeling in de installatie-instructies voor de betreffende Evolution-componenten en zorg ervoor dat de koppeling van de aandrijfunit niet meer vermogen vraagt dan deze classificatie.
Hoofdstuk 5: Onderhoud en ondersteuning Inhoudsopgave • 5.1 Service en onderhoud op pagina 46 • 5.2 Reinigen op pagina 46 • 5.
5.1 Service en onderhoud 5.2 Reinigen Dit product bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden onderhouden. Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden dienen door goedgekeurde Raymarine-dealers te worden uitgevoerd. Ongeautoriseerde reparaties kunnen gevolgen hebben voor uw garantie. 1. Schakel het apparaat uit. 2. Veeg de unit schoon met een vochtige doek. 3. U kunt zo nodig isopropanol (IPA) of een mild schoonmaakmiddel gebruiken om vetvlekken te verwijderen.
5.3 Raymarine-klantenservice Raymarine biedt een uitgebreide klantenservice. U kunt contact opnemen met de klantenservice via de Raymarine-website, per telefoon en per e-mail. Als u niet in staat bent een probleem op te lossen, kunt u één van deze faciliteiten gebruiken om aanvullende hulp te krijgen. Ondersteuning op het web Bezoek de klantenservice op onze website op: www.raymarine.
Evolution EV-1, ACU-100, ACU-200, ACU-300, ACU-400
Annexes A Reserveonderdelen Annexes B Technische specificaties — EV-1 en EV-2 Artikel Artikelnummer Opmerkingen SeaTalkng-kabelset R70160 Bestaat uit: Nominale voedingsspanning • SeaTalkngvoedingskabel 0,4 m (1,3 ft) (aantal: 1). 12 V (gegegeven door het SeaTalkng-systeem). Werkspanningsbereik 10,8 V tot 15,6 V DC. Stroomverbruik (afgenomen van het SeaTalkng-systeem) 30 mA. SeaTalkng LEN (Load Equivalency Number, belastingsequivalentienummer) 1 Sensoren • 3-assige digitale accelerometer.
Annexes C Technische specificaties - ACU ACU-100 ACU-200 ACU-300 ACU-400 Uitgaande stroom aandrijving • Maximaal continu 7 A bij voedingsspanning. • Maximaal continu 15 A bij voedingsspanning. • Maximaal continu 5 A bij voedingsspanning. • Maximaal continu 30 A bij voedingsspanning. Uitgang aandrijvingskoppeling Geen koppelingsverbinding. Tot 2,0 A continu, selecteerbaar tussen 12/24V Geen koppelingsverbinding. • Tot 4 A continu bij 12 V op 12 V-systemen.
Annexes D NMEA 2000-regels (PGN) — EV-1 en EV-2 EV-1 en EV-2 ondersteunen de volgende NMEA 2000-regels.
Annexes E NMEA 2000-regels (PGN) — ACU De ACU ondersteunt de volgende NMEA 2000-zinnen.
www.ra ym a rin e .