a Series c Series e Series Installatievoorschriften Nederlands Date: 05-2015 Document nummer: 87247-1-NL © 2015 Raymarine UK Limited
Mededeling over handelsmerken en octrooien Raymarine, Tacktick, Clear Pulse, Truzoom, HSB, SeaTalk, SeaTalkhs, SeaTalkng, Micronet, Raytech, Gear Up, Marine Shield, Seahawk, Autohelm, Automagic en Visionality zijn geregistreerde of geclaimde handelsmerken van Raymarine België. FLIR, DownVision, SideVision, Dragonfly, Instalert, Infrared Everywhere en The World’s Sixth Sense zijn geregistreerde of geclaimde handelsmerken van FLIR Systems, Inc.
Inhoud Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie ..................... 7 Gecertificeerde installatie ............................................. 7 TFT-displays ............................................................... 8 Binnendringen van water.............................................. 8 Disclaimers ................................................................. 8 RF-blootstelling ........................................................... 8 FCC.........................................................
Hoofdstuk 7 Systeemcontroles.......................... 93 Annexes D NMEA 2000-zinnen......................... 145 7.1 GPS-controle ...................................................... 94 7.2 Radarcontrole ...................................................... 94 7.3 Sonarcontrole ...................................................... 95 7.4 Instellen en controleren van de thermische camera ..................................................................... 97 Hoofdstuk 8 Uw display onderhouden ......
Hoofdstuk 1: Belangrijke informatie Waarschuwing: Veiligheid radartransmissie Gecertificeerde installatie De radarscanner geeft elektromagnetische energie af. Zorg dat al het personeel uit de buurt van de scanner is als de radar aan het werk is. Raymarine beveelt een gecertificeerde installatie aan door een door Raymarine goedgekeurde installateur. Gecertificeerde installatie geeft het recht op uitgebreide productgarantievoordelen.
Let op: Onderhoud van cartografieen geheugenkaarten Om onherstelbare schade aan en/of verlies van gegevens van de cartografie- en geheugenkaarten te voorkomen: • Sla GEEN gegevens of bestanden op naar een kaart die cartografiebestanden bevat, omdat deze kunnen worden overschreven. • Zorg ervoor dat de cartografie- en geheugenkaarten op de juiste manier zijn geplaatst. Probeer een kaart NIET met kracht op zijn plaats te duwen.
1. Richt de ontvangstantenne anders of zet hem op een andere plek. De originele Conformiteitsverklaring kunt u bekijken op de betreffende productpagina op www.raymarine.com. 2. Verhoog de afstand tussen het apparaat en de ontvanger. 3. Verbind het apparaat met een uitgang van een ander elektrisch circuit dan die waarop de ontvanger is aangesloten. 4. Raadpleeg de dealer of een ervaren radio-/TV-technicus voor advies.
a Series / c Series / e Series installation instructions
Hoofdstuk 2: Document- en productinformatie Inhoudsopgave • 2.1 Documentinformatie op pagina 12 • 2.2 Productdocumentatie op pagina 12 • 2.3 Documentafbeeldingen op pagina 13 • 2.
2.1 Documentinformatie 2.2 Productdocumentatie Deze handleiding bevat belangrijke informatie met betrekking tot de installatie van uw Raymarine-product. De volgende documentatie is van toepassing op uw product: Het document bevat informatie die u helpt bij: Alle documenten kunnen als PDF worden gedownload via www.raymarine.
2.3 Documentafbeeldingen 2.4 Productoverzicht Producten kunnen enigszins afwijken van de afbeeldingen in dit document, afhankelijk van het productmodel en de productiedatum. a6x-displaymodellen De hieronder getoonde illustratie wordt in dit hele document gebruikt voor MFD's met LightHouseTM. Tenzij anders vermeld, is dit van toepassing op alle modellen multifunctionele displays.
a9x-displaymodellen a9x multifunctionele displays (MFD's) zijn beschikbaar in de volgende modellen: Model zonder sonar a95 — (E70232) Model met sonar a97 — (E70233) DownVision-model a98 — (E70234) Kenmerken • NMEA 0183 • Bluetooth • WiFi • Interne GNSS-ontvanger (GPS/GLONASS) • GA150 externe antenne-aansluiting Bediening Multi-Touch-touchscreen (HybridTouch wanneer gekoppeld met een toetsenbord op afstand.
c Series en e Series display-modellen De volgende c Series en e Series multifunctionele displaymodellen zijn beschikbaar: Zonder sonar Sonar Serie e7 (E62354) e7D (E62355) e Series Bediening Kenmerken • Bluetooth. HybridTouch (touchscreen en fysieke knoppen) • WiFi • NMEA 0183 • NMEA 2000 (via SeaTalkng) • Interne GPS. • Video-ingang. c95 (E70011) c97 (E70012) • Bluetooth. c Series Alleen fysieke knoppen • WiFi • NMEA 0183 • NMEA 2000 (via SeaTalkng) • Interne GPS. • Video-ingang.
Overzicht HybridTouch Als uw multifunctionele display beschikt over HybridTouch, kunt u de unit bedienen met behulp van het touchscreen en de fysieke knoppen. Een HybridTouch-display heeft fysieke knoppen die naast het touchscreen kunnen worden gebruikt. Multifunctionele displays met alleen touchscreen (die geen fysieke knoppen hebben) kunnen worden aangesloten met HybridTouch-functionaliteit. U kunt alle functies starten met behulp van het touchscreen.
Hoofdstuk 3: De installatie plannen Inhoudsopgave • 3.1 Systeemintegratie op pagina 18 • 3.2 Installatiechecklist op pagina 23 • 3.3 Overzicht Multipele gegevensbronnen (MDS) op pagina 23 • 3.4 Het type van uw display vaststellen op pagina 24 • 3.5 Beperkingen voor netwerken op pagina 24 • 3.6 Protocollen op pagina 25 • 3.7 Datamaster op pagina 26 • 3.8 Meegeleverde a6x- en a7x-onderdelen op pagina 27 • 3.9 Meegeleverde a9x- en a12x-onderdelen op pagina 27 • 3.
3.1 Systeemintegratie Raymarine® multifunctionele displays (MFD's) zijn compatibel met een groot aantal maritieme elektronica-apparaten. 1 2 3 5 4 Display True/App VMG 7 6 8 0 Tack 0 9 000 0 AUDIO 0 ANTENNA 0 17 00 0 NETWORK 10 11 18 12 13 15 14 20 19 INTCM 16 21 22 P OWER 0 23 24 D13330-1 MFD's gebruiken verschillende protocollen voor het verzenden van gegevens tussen de apparaten in uw systeem.
Nummer 4 Apparaattype Maximum aantal Geschikte apparaten Verbindingen GNSS-ontvanger (extern) — Raymarine® 1 Iedere combinatie van de onderstaande componenten: SeaTalk, SeaTalkng®, of NMEA 0183 • RS130 GPS • Raystar125 GPS • Raystar125+GPS (via optionele SeaTalk naar SeaTalkng®-converter) 5 Instrumenten — Raymarine® Bepaald door de busbandbreedte en de voedingsbelasting van SeaTalkng®.
Nummer Apparaattype Maximum aantal Geschikte apparaten Verbindingen 10 Analoge video/camera a6x / a7x = 0 a9x / a12x / e7 / e7D = 1 c Series = 1 e9x / e12x / e165 = 2 eS Series = 1 gS Series = 2 Composite PAL- of NTSC-videobron BNC-connectoren 10 IP-camera Meerdere • CAM200IP Via SeaTalkhs-netwerk Opmerking: Hoewel ONVIF-compatibele IP-camera's wel kunnen werken, kan Raymarine® de compatibiliteit hiervan niet garanderen.
Nummer 16 Apparaattype Maximum aantal Geschikte apparaten Verbindingen DSC-marifoon — Raymarine® 1 SeaTalkng®: NMEA 0183 of SeaTalkng® • Ray50 • Ray60 • Ray70 • Ray260 • Ray260 AIS NMEA 0183: • Ray50 • Ray60 • Ray70 • Ray49 • Ray55 • Ray218 • Ray240 17 Raymarine® Sirius maritieme weer/satellietradio-ontvanger (alleen Noord-Amerika) 1 SeaTalkhs: SeaTalkhs, SeaTalkng® • SR150 • SR100 • SR6 SeaTalkng®: • SR50 18 Extra multifunctionele display('s) — Raymarine® 9 3de generatie Raymarine® multi
Nummer 20 Apparaattype Radar — Raymarine® Maximum aantal 2 Geschikte apparaten Verbindingen Raymarine® Alle Non-HD digitale Radomes en HD- of SuperHD-radarscanners. SeaTalkhs Opmerking: Zorgt u ervoor dat uw radarscanner de meest recente softwareversie heeft.
3.2 Installatiechecklist Installatie omvat de volgende werkzaamheden: Installatietaak 1 Plan uw aanpak 2 Verzamel alle vereiste apparatuur en gereedschappen 3 Zet alle apparatuur op hun toekomstige plaats 4 Leg alle kabels uit. 5 Boor kabel- en montagegaten. 6 Maak alle aansluitingen op de apparatuur. 7 Zet alle apparatuur vast op zijn plaats. 8 Zet het systeem aan en test het. 3.
3.4 Het type van uw display vaststellen 3.5 Beperkingen voor netwerken Om te bepalen welk model uw display is volgt u de onderstaande stappen: Er kunnen tot 10 MFD's met LightHouse met elkaar worden verbonden met behulp van SeaTalkhs. Aanbevolen wordt ervoor te zorgen dat alle via het netwerk aangesloten displays dezelfde softwareversie hebben. Softwareversies • Alle via een netwerk aangesloten a Series-, c Series- en e Series-displays dienen te beschikken over LightHouse softwareversie V4.32 of hoger.
Productafbeelding 3.6 Protocollen Multifunctioneel display Generatie G Series 2de generatie E Series breedbeeld 2de generatie Uw Breedbeeld Multifunctionele Display kan worden aangesloten op diverse instrumenten en displays om informatie te delen en zo de functionaliteit van het systeem te vergroten. Deze aansluitingen kunnen met een aantal verschillende protocollen gemaakt worden.
NMEA 0183 3.7 Datamaster De NMEA 0183-norm voor gegevensinterfaces is ontwikkeld door de National Marine Electronics Association of America. Het is een internationale norm waarmee apparaten van verschillende fabrikanten met elkaar kunnen worden verbonden en informatie kunnen delen. Ieder systeem met meer dan één via een netwerk aangesloten multifunctioneel display moet een datamaster toegewezen hebben gekregen. De NMEA 0183-norm draagt vergelijkbare informatie over naar SeaTalk.
3.8 Meegeleverde a6x- en a7x-onderdelen 3.9 Meegeleverde a9x- en a12x-onderdelen De volgende items worden met uw a6x- en a7x-model MFD meegeleverd. De volgende items worden met uw a9x- en a12x-model MFD meegeleverd.
3.10 Meegeleverde e7 / e7D-onderdelen 3.11 Meegeleverde c Series- en e Series-onderdelen De hieronder getoonde onderdelen worden meegeleverd met het e7/e7D multifunctionele display. De hieronder getoonde onderdelen worden meegeleverd met de c Series en de e Series multifunctionele displays (met uitzondering van e7 en e7D). 5 4 3 2 1 4 x4 x4 6 3 x4 9 2 5 6 1 7 8 7 D12170-4 1. Zonnekap. D12248-2 2. Instrumentrand voorzijde. 1. Zonnekap 3. Multifunctioneel display. 2.
3.12 Benodigd gereedschap voor de installatie 3.13 Een locatie selecteren Waarschuwing: Potentiële ontstekingsbron Dit product is NIET goedgekeurd voor gebruik in een gevaarlijke/brandbare omgeving. Installeer dit product NIET in een gevaarlijke/brandbare omgeving (zoals een machinekamer of in de buurt van brandstoftanks). 1 2 Algemene vereisten voor plaatsing Bij het kiezen van een plaats voor uw product dient u een aantal factoren in overweging te nemen.
1 2 6 250 (9.8 mm 4 in ) mm 700.5 in) 7 2 ( 200 (7.8 mm 7 in ) mm 500.7 in) 9 1 ( 1. Deze plaats levert de beste GPS-prestaties (bovendeks). 2. Op deze plaats kunnen de GPS-prestaties minder zijn. 3. Deze plaats wordt NIET aanbevolen voor GPS-antennes. Scheepsconstructie De constructie van uw schip kan van invloed zijn op de GPS-prestaties.
Kijkhoek Productafmetingen a Series 000 00000 C 00000 B 000 A D B C 00000 E 000 000 D 000 F A D12576-1 D12579-2 a6x a7x a9x a12x A (rechts) 60º 75º 80º 80º B (links) 60º 75º 80º 80º C (omhoog) 60º 70º 80º D (omlaag) 50º 75º 80º a6x a7x a9x a12x A 163,6 mm (6,4 in.) 205,1 mm (8 in.) 250,1 mm (9,8 in.) 318 mm (12.5 in.) 80º B 143,5 mm (5,6 in.) 147,1 mm (5,8 in.) 189,5 mm (7,5 in.) 238,3 mm (9,4 in.) 80º C 17,5 mm (0,7 in.) 14,5 mm (0,57 in.
a Series / c Series / e Series installation instructions
Hoofdstuk 4: Kabels en aansluitingen Inhoudsopgave • 4.1 Algemene kabelleiding op pagina 34 • 4.2 Overzicht aansluitingen op pagina 35 • 4.3 Overzicht a9x- en a12x-aansluitingen op pagina 36 • 4.4 3–pins voedingsaansluiting op pagina 36 • 4.5 Voedings- en gegevensaansluiting (gecombineerd) op pagina 37 • 4.6 SeaTalkng®-verbindingen op pagina 39 • 4.7 NMEA 2000-aansluiting op pagina 39 • 4.8 SeaTalk-verbinding op pagina 40 • 4.
4.1 Algemene kabelleiding Trekontlasting Ontstoringsferrieten Zorg voor een goede trekontlasting. Bescherm connectoren tegen trekbelasting en zorg dat deze tijdens extreme omstandigheden niet losgetrokken kunnen worden. • Raymarine-kabels kunnen zijn voorzien van of geleverd zijn met ontstoringsferrieten. Deze zijn belangrijk voor correcte EMC-werking. Als ferrieten los van de kabels zijn meegeleverd (d.w.z.
4.2 Overzicht aansluitingen 0 0 Informatie over de aansluitingen die beschikbaar zijn op Raymarine multifunctionele displays wordt hieronder gegeven.
4.4 3–pins voedingsaansluiting 4.3 Overzicht a9x- en a12xaansluitingen De informatie hieronder is van toepassing op MFD's met een 3–pins voedingskabel. De a9x- en a12x-modellen MFD's hebben de volgende aansluitingen. Raadpleeg het hoofdstuk Overzicht aansluitingen om te bepalen hoe u de voeding moet aansluiten op uw MFD. 1 1 2 3 4 5 6 D13068-1 4 2 1. Sonartransducer (a97 en a127) / DownVisionTM-transducer (a98 en a128) 2. SeaTalkng 3 3. Netwerk 1 (RayNet) 4. Netwerk 2 (RayNet) 5 6 5.
4.5 Voedings- en gegevensaansluiting (gecombineerd) Voedingsdistributie De informatie hieronder is van toepassing op MFD's met een gecombineerde voedings-/NMEA/videokabel. Raadpleeg het hoofdstuk Overzicht aansluitingen om te bepalen hoe u de voeding dient aan te sluiten op uw MFD. • Het product wordt geleverd met een voedingskabel. Gebruik alleen de voedingskabel die met dit product is meegeleverd. Gebruik GEEN voedingskabel die is bedoeld voor of meegeleverd met een ander product.
Aarden — speciale afvoerdraad Implementatie — aansluiting op distributiepaneel De voedingskabel die met dit product is meegeleverd beschikt over een speciale afgeschermde (verstevigde) draad voor aansluiting op het RF-aardingspunt van het schip. D13348-1 • Als alternatief kan de meegeleverde voedingskabel worden verbonden met een geschikte stroomonderbreker of schakelaar op het distributiepaneel of voedingsdistributiepunt van het schip.
4.6 SeaTalkng®-verbindingen 4.7 NMEA 2000-aansluiting De MFD kan worden aangesloten op een SeaTalkng®-backbone. SeaTalkng® kan worden gebruikt om te communiceren met: • SeaTalkng®-instrumenten Het display kan gegevens ontvangen van NMEA 2000-apparaten (bijv. gegevens van compatibele motoren). De NMEA 2000-aansluiting wordt verbonden met behulp van SeaTalkng® en de juiste adapterkabels.
4.9 NMEA 0183-aansluiting — voedings-/NMEA-/videokabel 4.8 SeaTalk-verbinding U kunt SeaTalk-apparaten op uw MFD met behulp van de optionele SeaTalk naar SeaTalkng®-converter aansluiten. NMEA 0183-apparaten kunnen direct worden aangesloten op MFD's met een gecombineerde voedings-/NMEA-/videokabel. 3 Raadpleeg het hoofdstuk Overzicht aansluitingen om te bepalen hoe u uw NMEA 0183-aansluiting gebruikt voor uw MFD. 1 SeaTalk SeaTalkng 2 D12265-2 1. SeaTalk-apparaat 2.
Nummer Apparaat Kabelkleur Poort Invoer / uitvoer NMEAapparaat * * Uitvoer Plus * * Uitvoer Min 9 * * Invoer Plus 10 * * Invoer Min * * Uitvoer Plus * * Uitvoer Min 7 8 11 12 NMEAapparaat Plus (+) / min (-) 4.10 a6x en a7x naar NMEA 0183 DSC-marifoonverbinding Om a6x- en a7x-modellen MFD's aan te sluiten op een NMEA 0183-marifoon moet een SeaTalkng naar NMEA 0183-converter worden gebruikt om de SeaTalkng-berichten om te zetten naar NMEA 0183-berichten.
4.11 Sonarmodule- en transduceraansluiting Externe sonarmodules kunnen direct worden aangesloten op de netwerkverbinding van het display, of worden verbonden met het SeaTalkhs-netwerk via een Raymarine®netwerkswitch. Transduceraansluiting – aansluiting op MFD met interne 600 W sonar via optionele adapterkabel Er is een optionele adapterkabel beschikbaar waarmee externe sonarmoduletransducers kunnen worden aangesloten op MFD's met interne 600 W sonar.
Multifunctionele displays met sonar 4.12 Radarnetwerkverbinding Modellen met 600 W sonar CHIRP DownVisionTM-modellen a67 a68 a77 a78 Radarunits worden normaal gesproken op het SeaTalkhs-netwerk aangesloten via een Raymarine®-netwerkswitch. Op kleinere systemen kan de radar direct worden verbonden met de netwerkaansluiting van het display.
1. RJ45 SeaTalkhs-radarkabel 4. Voedingsaansluiting 2. MFD Opmerking: Voor Open Array-scanners is een VCM vereist. 3. Netwerkverbinding met MFD (RayNet naar RJ45 SeaTalkhs-adapterkabel) RJ45 SeaTalkhs-radarkabelverbinding Om een radar aan te sluiten met behulp van een RJ45 SeaTalkhs-radarkabel, zijn extra onderdelen vereist. 4. SeaTalkhs crossover coupler 2 1 3 4 D12884-2 Radarverlengkabel Voor langere kabelafstanden voor de radar is een verlengkabel nodig voor de voeding en digitale gegevens.
4.13 GA150-aansluiting Kabels digitale radar U hebt speciale kabels nodig voor de radarvoeding en digitale data en de juiste netwerkkabels om uw scanner op uw systeem aan te sluiten. Verbinding Vereiste kabel Radarscanner naar voeding en Raymarine-netwerkschakelaar. Digitale kabel voor voeding en gegevens. Voor langere afstanden zijn er verlengkabels beschikbaar in verschillende lengten. Raymarine-netwerkschakelaar naar multifunctioneel display.
4.14 GNSS/GPS-aansluiting 4.15 AIS-verbinding Afhankelijk van het model van uw display kan uw multifunctionele display over een interne GNSS- of GPS-ontvanger beschikken. Wanneer nodig kan het multifunctionele display ook worden aangesloten op een externe GNSS/GPS-ontvanger, met behulp van SeaTalkng® of NMEA 0183. Er kan een compatibele AIS-unit worden aangesloten met behulp van SeaTalkng® of NMEA 0183.
4.16 Verbinding voor snelle koersbepaling 4.17 Netwerkaansluiting van het toetsenbord Als u MARPA-functies (radarobjectontvangst) wilt gebruiken op uw multifunctionele display hebt u één van de onderstaande nodig: Toetsenborden op afstand van Raymarine® (bijv. de RMK-9) kunnen direct worden aangesloten op de netwerkverbinding van het display, of met het SeaTalkhs-netwerk via een Raymarine®-netwerkswitch. • Een stuurautomaat verbonden met een multifunctioneel display via SeaTalkng of NMEA 0183.
4.18 Aansluiting weerontvanger 4.19 Videoaansluiting — composiet Een Sirius XM-weerontvanger kan direct worden aangesloten op de netwerkverbinding van het display, of worden verbonden met het SeaTalkhs-netwerk, via een Raymarine®-netwerkswitch. Analoge camera's kunnen direct worden aangesloten op MFD's met een composietvideo-ingang. 2 1 Raadpleeg het hoofdstuk Overzicht aansluitingen om te zien of uw MFD een composietvideo-ingang heeft.
4.20 Video in/uit-aansluiting 1. MFD Er kan een camera/videospeler of extern display worden aangesloten op MFD's die een speciale video in/uit-aansluiting hebben. 2. Video-hulpkabel Raadpleeg het hoofdstuk Overzicht aansluitingen om te zien of uw MFD een Video in/out-connector heeft. Video In Voorbeelden van videobronnen die u op het display kunt aansluiten zijn: • Videocamera • Thermische camera • DVD-speler • Draagbare digitale videospeler 3. VGA-kabel naar extern display 4. Extern display (bijv.
4.21 IP-camera-aansluiting Richtlijnen voor IP-camera Raymarine® IP-camera's kunnen direct worden aangesloten op de netwerkverbinding van het display, of worden verbonden met het SeaTalkhs-netwerk, via een Raymarine®-netwerkswitch. Raymarine® MFD's kunnen IP-camera-invoerkanalen weergeven. Hoewel andere IP-camera's mogelijk wel werken adviseert Raymarine® alleen Raymarine®-IP-camera's te gebruiken, zoals de CAM200IP. De netwerkverbinding stuurt het videosignaal naar een compatibele Raymarine®- MFD.
4.22 Aansluiting thermische camera Thermische camera's kunnen direct worden aangesloten op de netwerkverbinding van het display, of worden verbonden met het SeaTalkhs-netwerk, via een Raymarine®-netwerkswitch. 6. RayNet naar RJ45 SeaTalkhs-adapterkabels 7. PoE-injector (Power over Ethernet) (alleen nodig wanneer u de optionele JCU gebruikt) 8. Thermische camera Er zijn 2 verbindingen vereist: 9.
4.23 Fusion-netwerkverbinding 4.24 Fusion NMEA 2000-aansluiting Fusion 700 en 750 Series maritieme entertainmentsystemen kunnen direct worden verbonden met de netwerkaansluiting van het display, of worden aangesloten op het SeaTalkhs-netwerk, via een Raymarine®-netwerkswitch. Het Fusion-entertainmentsysteem kan worden bediend door iedere MFD die op hetzelfde netwerk is aangesloten. Compatibele Fusion NMEA 2000 maritieme entertainmentsystemen kunnen worden verbonden met de SeaTalkng®-backbone.
4.25 Aansluiting mediaspeler U kunt uw MFD gebruiken om een Bluetooth-mediaspeler (zoals een smartphone) te bedienen. De mediaspeler moet compatibel zijn met Bluetooth 2.1+ EDR power class 1.5 (ondersteund profiel: AVRCP 1.0) of hoger. 1 2 4.26 Verbinding Raymarine mobiele app U kunt een compatibele tablet en smartphone gebruiken als draadloos repeater-display of afstandsbediening voor uw multifunctionele display.
4.27 Aansluiting Bluetooth-afstandsbediening U kunt het multifunctionele display draadloos bedienen met behulp van een Raymarine-afstandbediening. De afstandsbediening gebruikt een draadloze Bluetoothverbinding. 1 2 3 7. Houd de OMHOOG- en OMLAAG-knoppen op uw afstandsbediening gedurende 10 seconden tegelijk ingedrukt. 8. Selecteer de afstandsbediening in de lijst met apparaten. 9. Druk wanneer daarom wordt gevraagd op de pijlknop op uw afstandsbediening die u wilt configureren als de OMHOOG-knop.
Functies van de afstandsbediening Buttons Arrow buttons Shortcut button Range or Pair Select D12051-3 Knop Kaart Standaard functies: Bereik / zoom Toepassing waarin de functie beschikbaar is: Radar Fishfinder Weer Home-venster • Druk op de pijlen OMHOOG of OMLAAG voor directe respons. • Houd de pijlen OMHOOG en OMLAAG ingedrukt voor continue respons.
De RCU opnieuw aansluiten 1. Wanneer u de RCU-3 koppelt met een multifunctioneel display wordt een draadloze verbinding gemaakt. D13326-1 2. Wanneer u het multifunctionele display uitzet verliest u de verbinding met de RCU-3 na 10 minuten. 60 5 55 10 50 15 45 40 Minutes 20 35 30 25 = > 10 Minutes D13327-1 3. Om de verbinding tussen de 2 units te herstellen houdt u een knop op de RCU-3 minimaal 3 seconden ingedrukt.
Hoofdstuk 5: Montage Inhoudsopgave • 5.1 Montage - a Series op pagina 58 • 5.
5.1 Montage - a Series Opmerking: De meegeleverde pakking zorgt voor afdichting tussen de unit en een voldoende vlak en stevig montageoppervlak of behuizing. De pakking dient bij alle installaties te worden gebruikt. Het kan ook nodig zijn een voor de scheepvaart geschikte kit te gebruiken als het montageoppervlak niet volledig vlak of stevig is, of een ruwe afwerking heeft. Montage Het display kan in een paneel worden gemonteerd.
er daarbij voor dat de clips langs de onderrand van de instrumentrand op hun plaats klikken. 2. Plaats uw duimen onder de instrumentring, op de plaatsen zoals getoond in het schema hierboven. 3. Oefen in één krachtige beweging druk uit met uw duimen op de buitenste rand van het display en trek de instrumentrand met uw vingers naar u toe. De instrumentrand moet nu gemakkelijk loskomen van het display. D12586-1 4.
5.2 Montage - c Series en e Series De instrumentrand aan de achterzijde verwijderen U dient de instrumentrand aan de achterzijde te verwijderen voordat u het display in een paneel kunt inbouwen. Opmerking: Deze stappen zijn niet van toepassing op de e165 omdat daarvoor geen instrumentrand aan de achterzijde nodig is. 1. Verwijder de instrumentrand aan de voorzijde. Raadpleeg de afzonderlijke instructies voor deze procedure. 3 D12271-2 1 e7 / e7D 2 D12184-3 2.
ii. Binnenranden - let erop dat de instrumentring vlak tegen de unit aanzit. 2 1 e7 / e7D 3 D12183-3 3. Gebruik de meegeleverde schroeven om de instrumentrand vast te zetten op het display (alleen e7 en e7D). Montage van de beugel (flens) Het display kan worden gemonteerd op een flensbeugel. Opmerking: De montagebeugel wordt meegeleverd met de e7- en e7D-displaymodellen, voor alle andere displaymodellen is de montagebeugel een optionele accessoire.
3. Oefen in één krachtige beweging druk uit met uw duimen op de buitenste rand van het display en trek de instrumentrand met uw vingers naar u toe. De instrumentrand moet nu gemakkelijk loskomen van het display. D12274-1 4. Zorg ervoor dat de instrumentrand correct is uitgelijnd met het display, zoals te zien is op de tekening. 5. Oefen stevige maar gelijkmatige druk uit op de instrumentrand langs de: i.
Hoofdstuk 6: Beginnen Inhoudsopgave • 6.1 De unit in- en uitschakelen op pagina 64 • 6.2 Bediening a Series op pagina 65 • 6.3 e7 / e7D-bediening op pagina 65 • 6.4 Bedieningen c95 / c97 / c125 / c127 / e95 / e97 / e125 / e127 / e165 op pagina 66 • 6.5 Basisbediening touchscreen op pagina 67 • 6.6 Multi-Touch-gebaren op pagina 68 • 6.7 Touch-pictogrammen op pagina 68 • 6.8 Overzicht Home-venster — displays met alleen touchscreen op pagina 69 • 6.
6.1 De unit in- en uitschakelen De helderheid van het display aanpassen Het display inschakelen 1. Druk op de AAN/UIT-knop op het display. 2. Selecteer Accepteren om de disclaimer te accepteren. De unit uitschakelen 1. Druk de Aan/Uit-knop in en houd hem ongeveer 6 seconden ingedrukt. Op displays wordt een afteltimer weergegeven van 3 seconden. Om het uitschakelen van de unit te annuleren, laat u de knop los voordat de unit uitschakelt.
6.2 Bediening a Series 6.3 e7 / e7D-bediening 1 2 1 3 4 5 6 2 3 7 D12577-1 Omschrijving Functies 1 Touchscreen Raak het scherm aan om functies te bedienen, waaronder alle menufuncties. 2 Aan/Uit-knop • Eén keer indrukken om de unit AAN te zetten. D12179-1 Omschrijving Functies 1 Touchscreen U kunt het scherm aanraken om veel gewone functies te bedienen, waaronder alle menufuncties. • Druk wanneer hij is ingeschakeld nogmaals op de Aan/Uit-knop om de pagina met snelkoppelingen te openen.
6.4 Bedieningen c95 / c97 / c125 / c127 UniControl / e95 / e97 / e125 / e127 / e165 Displays zonder touchscreen, HybridTouch-displays en het 2 1 toetsenbord op afstand beschikken over UniControl, dat bestaat uit een draaiknop, een joystick en een drukknop. 3 4 1 5 6 7 8 11 10 9 D12276-1 Omschrijving Functies 1 Touchscreen U kunt het scherm aanraken om veel gewone functies te bedienen, waaronder alle menufuncties.
6.5 Basisbediening touchscreen 1. Selecteer het Instellingen-pictogram. 2. Selecteer Aanraakvergrendeling zodat Uit is gemarkeerd. Plaatsen en verplaatsen van de cursor met behulp van het touchscreen Het touchscreen is nu ontgrendeld. Om de cursor te plaatsen of te verplaatsen op een multifunctioneel display met touchscreen volgt u de onderstaande stappen. 1. Raak het scherm op een willekeurig plek aan om de cursor daar te plaatsen.
6.6 Multi-Touch-gebaren 6.7 Touch-pictogrammen Raymarine a-serie en gS-serie multifunctionele displays ondersteunen multi-touch. Multifunctionele displays met touchscreen kunnen de pictogrammen TERUG en AFSLUITEN gebruiken om te schakelen tussen de verschillende menuniveaus die beschikbaar zijn in iedere toepassing. Multi-touch betekent dat het display meerdere gelijktijdige aanraakcommando's kan herkennen.
6.8 Overzicht Home-venster — displays met alleen touchscreen 6.9 Overzicht Home-venster — HybridTouch-displays en displays zonder touchscreen Het Home-venster is het centrale toegangspunt naar de toepassingen, gegevens en instellingen op uw display. Het Home-venster is het centrale toegangspunt naar de toepassingen, gegevens en instellingen op uw display. • Via het Home-venster kunt u ook uw gegevens snel openen (waypoints, routes, tracks, foto's en video's) en back-upinstellingen.
Het home-venster openen Het home-venster kan vanuit iedere toepassing worden geopend. Om het home-venster te openen volgt u de onderstaande stappen: 1. Druk op de Home-knop. Statussymbolen radarscanner De modus van de voedingsmodus van de radarscanner wordt weergegeven in de statusbalk. Symbool Opmerking: De e7 en e7D hebben een gecombineerde Menu- en Home-knop, om het home-venster te openen houdt u de Menu/Home-knop 3 seconden ingedrukt.
6.10 Pagina's Statussymbolen voor sonar De status van de sonarmodule wordt aangegeven in de databalk. Symbool Omschrijving Bewegend symbool: de sonarmodule is aangesloten en zendt uit. Stilstaand symbool: de sonarmodule is aangesloten maar zendt niet uit. Grijs symbool: de sonarmodule is niet aangesloten of wordt niet gedetecteerd. GPS-statussymbolen De status van de GPS-ontvanger wordt aangegeven in de databalk.
5. Selecteer het pictogram van de pagina die u wilt weergeven wanneer het display wordt ingeschakeld. De instelling voor de startpagina is van toepassing op iedere afzonderlijke display en wordt niet automatisch gedeeld op via het netwerk aangesloten displays. Een bestaande pagina op het Home-venster wijzigen Doe het volgende wanneer u in het Home-venster bent: 1. Selecteer Aanpassen. 2. Selecteer Home-venster. 3. Selecteer Pagina bewerken. 4. Selecteer het paginapictogram dat u wilt wijzigen.
6.11 Toepassingen Kaart-toepassing — geeft een grafische 2D- of 3D-weergave van uw kaarten om u te helpen bij het navigeren. Met de waypoint-, route- en track-functies kunt u naar een specifieke locatie navigeren, routes maken of vastleggen waar u bent geweest. Cartografiemodules bieden meer details en 3D-weergave. Fishfinder-toepassing — met een transducer en een multifunctioneel sonar-display of een compatibele sonarmodule kunt u de fishfinder-toepassing gebruiken.
6.12 Regelaars voor gesplitst scherm Wanneer u een pagina bekijkt waarop meer dan 1 toepassing wordt weergegeven kunt u de toepassingen schakelen tussen weergave op gesplitst scherm en weergave op volledig scherm. Voorbeeld 1 — pagina gesplitst scherm 3. Gebruik de regelaars Bereik inzoomen of Bereik uitzoomen om de actieve toepassingen te schakelen tussen gesplitst scherm en volledig scherm.
6.13 Overzicht scherm 1 Schermitem 2 3 1 Terug — op displays met een touchscreen kunt u op het scherm op het <<-pictogram (terug) drukken om naar het voorgaande menu terug te keren. Op displays zonder touchscreen of HybridTouch-displays gebruikt u de Terug-knop. 2 Sluiten — op displays met een touchscreen kunt u op het scherm op het X-pictogram (sluiten) drukken om naar het voorgaande menu terug te keren.
Schermitem Omschrijving 4 Sluiten Wanneer u een tekstveld selecteert verschijnt een schermtoetsenbord, dat kan worden gebruikt om de gegevens te bewerken. • Displays met een touchscreen — selecteer het Sluiten-pictogram op het scherm om het dialoogvenster te sluiten. Informatie in dialoogvensters bewerken Doe het volgende met het dialoogvenster op het scherm: 1. Selecteer het veld dat u wilt bewerken.
1. Selecteer het numerieke gegevensveld dat u wilt bewerken. De numerieke regelaar wordt weergegeven. 2. Stel de instelling in op de gewenste waarde met behulp van: i. De Draaiknop — displays zonder touchscreen of HybridTouch-displays, of ii. De pijlen omhoog en omlaag op het scherm — displays met touchscreen. 3. Doe het volgende om het numerieke schermtoetsenbord te openen: Schermitem Omschrijving 1 Status — geeft statusinformatie voor de aangesloten apparatuur.
6.14 Procedures voor eerste instelling Zodra uw display is geïnstalleerd en in bedrijf is gesteld adviseert Raymarine u de procedure voor eerste instelling en enkele aanvullende procedures uit te voeren. 1 Opstart-wizard Wanneer u het display voor de eerste keer aanzet of na een systeemreset wordt de opstart-wizard weergegeven. De wizard begeleidt u door de volgende basisinstellingen voor de configuratie: 2 4 3 D13159-1 1. Waterlijn 2. Maximale diepgang 1. Taal 2. Scheepstype 3.
Enkele factoren waarmee rekening moet worden gehouden bij het berekenen van de veiligheidsmarge zijn: • Manoeuvreerkarakteristieken van het schip — als gevolg van rollen is de benodigde vrije ruimte voor het schip groter. • Kaartnauwkeurigheid — de gegevens van de elektronische kaart zijn misschien niet nauwkeurig of kunnen zijn veranderd nadat ze voor het laatst zijn gemeten. 1. Selecteer Aanpassen. 2. Selecteer Scheepsgegevens. 3. Selecteer Min. veilige diepte, Min. veilige breedte of Min.
6.15 GNSS-status Met de GPS-statuspagina kunt u de status van de beschikbare satellieten bekijken die compatibel zijn met uw ontvanger. De satellietconstellaties worden gebruikt om uw schip in de Kaart- en Weer-toepassingen te positioneren. U kunt uw ontvanger instellen en de status ervan controleren via het GPS-instellingenmenu: Home-venster > Instellingen > Systeeminstellingen > GPS-instellingen.
• WAAS — Wide Area Augmentation System (geëxploiteerd door de Federal Aviation Authority (FAA) in de VS.) • EGNOS — European Geostationary Navigation Overlay Service (geëxploiteerd door het European Space Agency.) • GAGAN — GPS Aided Geo Augmented Navigation (geëxploiteerd door India.
6.16 Stuurautomaatbediening inschakelen De stuurautomaatbedieningsfunctie inschakelen — SeaTalk- en SPX SeaTalkng-stuurautomaten Om de bediening van uw SeaTalk- of SPX SeaTalkngstuurautomaat vanaf uw multifunctionele display in te schakelen volgt u de onderstaande stappen. Doe het volgende vanuit het Home-venster: 1. Selecteer Instellingen. 2. Selecteer Systeeminstellingen. 3. Selecteer Stuurautomaatbediening zodat Aan is gemarkeerd.
6.17 Motoridentificatie Motorgegevens kunnen worden weergegeven op uw MFD met behulp van de Gegevens-toepassing, deze beschikt over enkele vooraf ingestelde Motor-pagina's voor de weergave van de meeste voorkomende soorten motorgegevens. Belangrijk: Voordat u motorgegevens kunt weergeven op uw MFD, dient u: • ervoor te zorgen dat uw MFD LightHouse softwareversie 8 of hoger heeft. • Raadpleeg de belangrijke informatie over "De motor instellen met een ECI-interface" en "De motoridentificatiewizard gebruiken".
De motor instellen met een ECI-interface Voordat uw display motorgegevens kan weergeven op uw MFD, kunt u de "motoridentificatiewizard” van het MFD gebruiken om de motoren in te stellen. Belangrijk: Bij het instellen van een systeem met meerdere motoren, dienen de motoren altijd van bakboord naar stuurboord te worden aangezet.
6.18 AIS-functies inschakelen 6.19 Gedeelde voorkeuren Voordat u verder gaat dient u er zeker van te zijn dat uw AIS-unit is aangesloten op NMEA-poort 1. Met Gedeelde voorkeuren kunnen alle compatibele via het netwerk aangesloten MFD's en instrumentdisplays de gebruikersvoorkeuren delen. Wanneer de gebruikersvoorkeuren worden gewijzigd op 1 display, worden alle compatibele via het netwerk aangesloten displays automatisch bijgewerkt met de aangepaste voorkeuren.
6.20 Simulatormodus 6.21 Het toetsenbord koppelen Met de Simulatormodus kunt u oefenen met het werken met uw display zonder gegevens van een GPS-antenne, radarscanner, AIS-unit, of Fishfinder. Het toetsenbord kan worden gebruikt voor het bedienen van 1 of meer multifunctionele displays. Er kunnen meerdere toetsenborden worden aangesloten op een systeem. Ieder toetsenbord kan worden gekoppeld met maximaal 4 multifunctione displays.
6.22 Geheugen- en cartografiekaarten U kunt MicroSD-geheugenkaarten gebruiken om een back-up/archiefbestand te maken (bijv. waypoints en tracks). Nadat een back-up van gegevens is opgeslagen op een geheugenkaart, kunnen de oude gegevens van het systeem worden gewist, waardoor ruimte wordt vrijgemaakt voor nieuwe gegevens. De gearchiveerde gegevens kunnen op ieder moment worden teruggezet. Cartografische kaartmodules geven aanvullende of bijgewerkte cartografische informatie. 3.
a9x en a12x Een geheugenkaart of cartografische kaartmodule plaatsen 1. Open het klepje van de kaartlezer. 2. Plaats de kaartmodule zoals te zien is op de onderstaande tekening. Voor sleuf 1 dienen de contactpunten van de kaartmodule naar BENEDEN te wijzen. Voor sleuf 2 dienen de contactpunten van de kaartmodule naar BOVEN te wijzen. Gebruik geen kracht om de kaartmodule te plaatsen. Als de kaartmodule niet gemakkelijk in de sleuf gaat, controleer dan of u hem juist plaatst. 1 7.
6.23 Updates van systeemsoftware Raymarine stelt regelmatig software-updates voor producten ter beschikking, voor nieuwe en uitgebreidere functionaliteit en betere prestaties en bruikbaarheid. U dient na te gaan of u de meest recente software voor uw producten hebt door regelmatig de Raymarine®-website te bezoeken. Raymarine®-MFD's kunnen worden gebruikt om de software van compatibele Raymarine®-producten te controleren en bij te werken.
6. Als u een SD-kaartadapter gebruikt, verwijdert u de MicroSD-kaart uit de SD-kaartadapter. Het uitvoeren van software-updates. Attention Voer GEEN software-updates uit terwijl u onderweg bent. 1. Maak een back-up van uw gebruikersgegevens en instellingen. 2. Doe de MicroSD-kaart met de software-updatebestanden in de kaartlezer van uw Datamaster-MFD. Als de geplaatste kaart nieuwe software bevat voor een apparaat op uw systeem, wordt na enkele seconden een pop-up weergegeven.
6.24 Leermiddelen Raymarine heeft een breed aanbod aan leermiddelen samengesteld om u te helpen het optimale uit uw producten te halen. Video-cursussen Officieel Raymarine-kanaal op YouTube: • http://www.youtube.com/user/RaymarineInc Videogalerie: • http://www.raymarine.co.uk/view/?id=2679 Video's voor productondersteuning: • http://www.raymarine.co.
a Series / c Series / e Series installation instructions
Hoofdstuk 7: Systeemcontroles Inhoudsopgave • 7.1 GPS-controle op pagina 94 • 7.2 Radarcontrole op pagina 94 • 7.3 Sonarcontrole op pagina 95 • 7.
7.1 GPS-controle Controleren werking GPS U kunt controleren of de GPS werkt met behulp van de kaarttoepassing. 1. Selecteer de kaartpagina. 7.2 Radarcontrole Waarschuwing: Veiligheid radarscanner Voordat u de radarscanner laat draaien, dient alle personeel daar uit de buurt te zijn. Waarschuwing: Veiligheid radartransmissie De radarscanner geeft elektromagnetische energie af. Zorg dat al het personeel uit de buurt van de scanner is als de radar aan het werk is. De radar controleren 2.
7.3 Sonarcontrole Voorbeeld van foutief uitgelijnde radar 1 2 Keuze voor sonartransducer sonarmodule U dient de sonartransducer en de sonarmodule te selecteren die u wilt gebruiken in het weergegeven Fishfinder-toepassingsvenster. Keuze voor sonarmodule • Displays met sonar en DownVisionTM zijn uitgerust met een interne sonarmodule. • U kunt met alle modellen verbinding maken met een compatibele externe sonarmodule of een interne sonarmodule gebruiken van een via het netwerk aangesloten display.
1. Selecteer een fishfinder-pagina in het Home-venster. 2. Selecteer Instellingen. 3. Selecteer Instellingen transducer. 4. Selecteer Dieptecorrectie. De numerieke regelaar voor het aanpassen van de dieptecorrectie wordt weergegeven. 5. Stel de correctie in op de gewenste waarde. De snelheidscorrectie instellen 2. Controleer het fishfinder-display. Wanneer de fishfinder actief is, dient u het volgende te zien: • Dieptemeting (geeft aan dat de transducer werkt).
7.4 Instellen en controleren van de thermische camera Om de correcte werking van de thermische camera te garanderen dient u de belangrijkste functies van de camera in te stellen en te controleren. Voordat u verder gaat dient u er zeker van te zijn dat de camera correct is aangesloten, overeenkomstig de meegeleverde instructies. Als uw systeem de optionele Joystick Control Unit (JCU) en PoE-injector (Power over Ethernet) bevat, dient u er zeker van te zijn dat deze units ook correct zijn aangesloten.
a Series / c Series / e Series installation instructions
Hoofdstuk 8: Uw display onderhouden Inhoudsopgave • 8.1 Service en onderhoud op pagina 100 • 8.
8.1 Service en onderhoud 8.2 Reinigen van het product Dit product bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden onderhouden. Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden dienen door goedgekeurde Raymarine-dealers te worden uitgevoerd. Ongeautoriseerde reparaties kunnen gevolgen hebben voor uw garantie. Goede reinigingsmethoden.
Hoofdstuk 9: Probleemoplossing Inhoudsopgave • 9.1 Probleemoplossing op pagina 102 • 9.2 Probleemoplossing voeding op pagina 103 • 9.3 Probleemoplossing radar op pagina 104 • 9.4 Probleemoplossing GPS op pagina 105 • 9.5 Probleemoplossing sonar op pagina 106 • 9.6 Sonar-overspraakinterferentie op pagina 108 • 9.7 Probleemoplossing thermische camera op pagina 109 • 9.8 Probleemoplossing systeemgegevens op pagina 110 • 9.9 Probleemoplossing video op pagina 111 • 9.
9.1 Probleemoplossing De informatie over probleemoplossing geeft de mogelijke oorzaken en oplossingen voor algemene problemen van maritieme elektronicasystemen. Alle Raymarine-producten worden, voordat ze worden verpakt en uitgeleverd, onderworpen aan uitgebreide test- en kwaliteitsprogramma's. Wanneer u toch problemen hebt met het gebruik van uw product kan deze sectie u helpen de oorzaak vast te stellen en problemen op te lossen zodat het product weer normaal functioneert.
9.2 Probleemoplossing voeding Hier worden problemen met de voeding en de mogelijke oorzaken en oplossingen beschreven. Het product kan niet worden aangezet of blijft uit gaan Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen Doorgeslagen zekering/geactiveerde stroomonderbreker 1.
9.3 Probleemoplossing radar Hier worden problemen met de radar en de mogelijke oorzaken en oplossingen beschreven. Probleem Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen Bericht: Geen gegevens of Geen scanner Voeding radarscanner Controleer of alle voedingskabels van de scanner in goede staat zijn en dat alle verbindingen goed vastzitten en vrij zijn van corrosie. Controleer de betreffende zekeringen en stroomonderbrekers.
9.4 Probleemoplossing GPS Hier worden problemen met de GPS en de mogelijke oorzaken en oplossingen beschreven. Probleem Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen Het GPS-statuspictogram “No Fix” wordt weergegeven. Door de geografische locatie of weersomstandigheden is een satellietfix niet mogelijk. Controleer regelmatig of er een fix is ontvangen wanneer de weersomstandigheden beter zijn of op een andere geografische locatie. Fout GPS-verbinding.
9.5 Probleemoplossing sonar Hier worden problemen met de sonar en de mogelijke oorzaken en oplossingen beschreven. Er wordt geen scrollend beeld weergegeven Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen Sonar uitgeschakeld Selecteer Ping inschakelen in het menu Instellingen echolood. Incorrecte transducer geselecteerd Controleer of de correcte transducer is geselecteerd in het menu Transducerinstellingen. Beschadigde kabels 1.
Slecht/problematisch beeld Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen Stilliggend schip Visbogen worden niet weergegeven wanneer het schip stilligt, vis verschijnt dan in rechte lijnen op het display. Scrollen gepauzeerd of snelheid te langzaam ingesteld Herstart het scrollen of verhoog de scrollsnelheid van de sonar. De gevoeligheidsinstellingen kunnen ongeschikt zijn voor de omstandigheden. Controleer de gevoeligheidsinstellingen en pas ze aan, of reset de sonar. Beschadigde kabels 1.
9.6 Sonar-overspraakinterferentie Er zijn 2 soorten mogelijke sonar-overspraakinterferentie in een Raymarine-sonarsysteem: 1. SideVision-sonaroverspraakinterferentie 2. Overspraakinterferentie van meerdere sonars De soorten overspraakinterferentie die kunnen optreden in uw systeem hangen af van de combinatie en het type van de sonarapparaten die zijn geïnstalleerd en de manier waarop ze zijn geïnstalleerd.
9.7 Probleemoplossing thermische camera Hier worden problemen met de thermische camera en de mogelijke oorzaken en oplossingen beschreven. Probleem Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen Video wordt niet weergegeven. Camera is in stand-by-modus. De camera speelt geen video af als hij in stand-bymodus staat. Gebruik één van de cameraknoppen (de thermische camera-toepassing of JCU) om de camera "wakker" te maken uit de stand-bymodus. Probleem met de videoverbindingen van de thermische camera.
9.8 Probleemoplossing systeemgegevens Bepaalde aspecten van de installatie kunnen problemen veroorzaken met de gegevens die worden gedeeld tussen aangesloten apparaten. Deze problemen, hun mogelijke oorzaken en oplossingen worden hier beschreven. Probleem Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen Instrument-, motor- of andere systeemgegevens zijn niet beschikbaar op alle displays. Het display ontvangt geen gegevens. Controleer de bedrading en de aansluitingen van de gegevensbus (bijv. SeaTalkng).
9.9 Probleemoplossing video Hier worden problemen met de video-invoer en de mogelijke oorzaken en oplossingen beschreven. Probleem Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen Er verschijnt een melding met 'No signal' (Geen signaal) op het scherm (het beeld van de video wordt niet weergegeven) Fout in de kabel of de verbinding Controleer of alle verbindingen goed vastzitten en vrij zijn van corrosie.
9.10 Probleemoplossing WiFi Bepaalde aspecten van de installatie kunnen problemen veroorzaken met de gegevens die worden gedeeld tussen draadloze apparaten. Deze problemen, hun mogelijke oorzaken en oplossingen worden hier beschreven. Probleem Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen Geen draadloze verbinding. Er is geen draadloze verbinding ingesteld tussen het tablet of de smartphone en het multifunctionele display.
9.11 Probleemoplossing Bluetooth Bepaalde aspecten van de installatie kunnen problemen veroorzaken met de gegevens die worden gedeeld tussen draadloze apparaten. Deze problemen, hun mogelijke oorzaken en oplossingen worden hier beschreven. Probleem Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen Geen draadloze verbinding. Er is geen Bluetooth-verbinding ingesteld tussen iPhone en het multifunctionele display.
9.12 Probleemoplossing Touchscreen Hier worden problemen met het Touchscreen en de mogelijke oorzaken en oplossingen beschreven. Probleem Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen Touchscreen werkt niet zoals verwacht. Touch-vergrendeling is ingeschakeld. Gebruik de Joystick om de touch-vergrendeling op het home-venster uit te schakelen.
9.13 Uitlijning van het Touchscreen Als het Touchscreen niet goed is uitgelijnd met uw aanraking kunt u hem opnieuw uitlijnen om de nauwkeurigheid te verbeteren. Voor het opnieuw uitlijnen hoeft u alleen een object op het scherm uit te lijnen met uw aanraking. Voor de beste resultaten kunt u dit het beste doen wanneer uw schip voor anker of aangemeerd ligt. Opmerking: Dit is alleen van toepassing op multifunctionele displays met touchscreen.
9.14 Probleemoplossing diversen Hier worden diverse problemen en de mogelijke oorzaken en oplossingen beschreven. Probleem Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen Display gedraagt zich niet stabiel: Stroomvoorziening naar het display valt soms weg. Controleer de betreffende zekeringen en stroomonderbrekers. • Frequente onverwachte resets. • Systeem crasht of ander instabiel gedrag.
Hoofdstuk 10: Technische specificaties Inhoudsopgave • 10.1 a-serie op pagina 118 • 10.
10.1 a-serie Zekering / stroomonderbrekers Aanbevolen wordt een thermische stroomonderbreker of zekering te plaatsen in het distributiepaneel. De juiste waarde voor de thermische stroomonderbreker is afhankelijk van het aantal apparaten dat u aansluit.
Opgenomen vermogen Volledige helderheid • a75 — 7,7 W Max • a125 — 23 W Max • a77 — 13,2 W Max • a127 — 23,9 W Max • a78 — 9,9 W Max • a128 — 24,3 W Max Energiezuinige modus: Energiezuinige modus: • a75 — 3,1 W Max • a125 — 5,2 W Max • a77 — 8,2 W Max • a127 — 7,4 W Max • a78 — 5,2 W Max • a128 — 6,7 W Max Opmerking: Het opgenomen vermogen heeft betrekking op een belast systeem, voor modellen met sonar heeft het ook betrekking op een actieve 600 W-transducer en op DownVision™-modellen heeft h
Specificatie a Series display Satellite Based Augmenting System (SBAS) WAAS + EGNOS + MSAS Bijzondere functies Actieve storingsreductie Bedrijfsfrequentie 1575,42 MHz Signaalontvangst Automatisch Update almanak Automatisch a6x a7x a9x a12x Afmeting 5,7 inch 7 inch 9,0 inch 12,1 inch Type TFT met LED-achtergrondverlichting TFT met LED-achtergrondverlichting TFT met LED-achtergrondverlichting TFT met LED-achtergrondverlichting Kleurdiepte 24–bit 24–bit 24–bit 24–bit Geodetische d
Specificatie interne 600 W sonar Opmerking: De volgende specificaties zijn alleen van toepassing op multifunctionele displays die beschikken over een ingebouwde 600 W sonarmodule. • De hierboven genoemde beschikbare interne geheugenruimte is gebaseerd op MFD's die zijn geproduceerd vanaf mei 2014. De beschikbare geheugenruimte op displays die vóór deze datum zijn geproduceerd kan hiervan afwijken.
10.2 c- en e-serie Fysieke specificaties 125 / e127 / c125 / c127 e7 / e7D fysieke specificaties Afmetingen • Breedte: 354 mm (13,94 in.) • Breedte: 233 mm (9,17 in.) • Hoogte (ZONDER de beugel): 222 mm (8,74 in.) • Hoogte (ZONDER de beugel): 145 mm (5,71 in.) • Hoogte (met beugel): 256 mm (10,08 in.) • Hoogte (met beugel): 180 mm (7,09 in.) • Diepte (ZONDER kabels): 69 mm (2,72 in.) • Diepte (ZONDER kabels): 64 mm (2,52 in.) • Diepte (met kabels): 160 mm (6,92 in.
• 7 A. (Standaard 20 mm glaszekering) Opgenomen vermogen Inline zekering (geplaatst in de voedingskabel) • 7 A. (Standaard 20 mm glaszekering) Volledige helderheid Volledige helderheid • e165 — 59.5 W • c95 — 13,1 W Energiezuinige modus: • c97 — 16,7 W • e165 — 10.9 W Opmerking: Het opgenomen vermogen heeft betrekking op een belast systeem en voor modellen met sonar ook op een actieve 600 W-transducer.
Specificatie e95 / e97 / c95 / c97-display Bedrijfsfrequentie 1575,42 MHz Formaat 9 in. Signaalontvangst Automatisch Type TFT met LED-achtergrondverlichting Update almanak Automatisch Kleurdiepte 24–bit Geodetische datum Resolutie 800 x 480 pixels (WVGA) WGS-84, alternatieven beschikbaar via Raymarine-displays.
Specificatie elektronische cartografie Geïntegreerde elektronische cartografie • Wereldbasiskaart LightHouse-kaarten. • Wereldbasiskaart Navionics.
a Series / c Series / e Series installation instructions
Hoofdstuk 11: Technische ondersteuning Inhoudsopgave • 11.1 Raymarine-klantenservice op pagina 128 • 11.2 Leermiddelen op pagina 128 • 11.
11.1 Raymarine-klantenservice 11.2 Leermiddelen Raymarine biedt een uitgebreide klantenservice. U kunt contact opnemen met de klantenservice via de Raymarine-website, per telefoon en per e-mail. Als u niet in staat bent een probleem op te lossen, kunt u één van deze faciliteiten gebruiken om aanvullende hulp te krijgen. Raymarine heeft een breed aanbod aan leermiddelen samengesteld om u te helpen het optimale uit uw producten te halen.
11.3 Ondersteuning voor producten van andere fabrikanten U kunt contactgegevens en informatie over ondersteuning voor producten van andere fabrikanten terugvinden op de betreffende websites. Fusion www.fusionelectronics.com Navionics www.navionics.com Sirius www.sirius.
a Series / c Series / e Series installation instructions
Hoofdstuk 12: Reserveonderdelen en accessoires Inhoudsopgave • 12.1 Reserveonderdelen a Series op pagina 132 • 12.2 Reserveonderdelen c Series en e Series op pagina 132 • 12.3 Digitale ClearPulse-transducers en accessoires op pagina 133 • 12.4 DownVisionTM-transducers en -accessoires op pagina 134 • 12.5 Netwerkhardware op pagina 134 • 12.6 RayNet naar RayNet-kabels en -connectoren op pagina 135 • 12.7 Typen netwerkkabels op pagina 138 • 12.
12.1 Reserveonderdelen a Series Nummer Onderdeelnummers 12.
12.3 Digitale ClearPulse-transducers en accessoires Artikelnummer Afbeelding Montage Behuizing A80215 ThruHull SS60 (600W, 12° hoek) A80216 ThruHull SS60 (600W, 20° hoek) De transducers die hieronder worden genoemd kunnen direct worden aangesloten op MFD-modellen met sonar.
12.4 DownVisionTM-transducers en -accessoires De transducers die hieronder worden genoemd kunnen direct worden aangesloten op MFD-modellen met DownVisionTM. Diepte- en temperatuurtransducers Artikelnummer Afbeelding A80270 Montage Behuizing Spiegel CPT-100 plastic A80277 ThruHull CPT-110 plastic A80271 ThruHull CPT-120 brons Artikelnummer Omschrijving A80207 Bescherming spiegelmontagetransducer voor schepen met een trollingmotor A80273 Opmerkingen 12.
12.6 RayNet naar RayNet-kabels en -connectoren 1 400 mm (1.3 ft) A80161 2 m (6.56 ft) 5 m (16.4 ft) 10 m (32.8 ft) 20 m (65.6 ft) A62361 A80005 A62362 A80006 2 3 R70014 4 A80262 100 mm (3.9 in) A80162 D13160-1 Omschrijving Typisch gebruik Aantal 1 Standaard RayNet-verbindingskabel met een (female) RayNet-aansluiting aan beide kanten. Geschikt voor het direct aansluiten van alle RayNet-apparatuur op LightHouse-multifunctionele displays met een RayNet-connector.
RayNet naar RJ45-adapterkabels 400 mm (1.3 ft) A80160 1 100 mm (3.9 in) A80247 2 400 mm (1.3 ft) A80272 3 3 m (9.84 ft) A80276 4 5 1 m (3.28 ft) 3 m (9.84 ft) 10 m (32.
Typen netwerkkabelconnectoren Er zijn 2 soorten netwerkkabelconnectoren — SeaTalkhs en RayNet. SeaTalkhs-connector — gebruikt voor het aansluiten van SeaTalkhs-apparaten op een Raymarine-netwerkschakelaar via SeaTalkhskabels. RayNet-connector — gebruikt voor het aansluiten van Raymarine-netwerkschakelaars en SeaTalkhs-apparaten op het multifunctionele display met RayNet-kabels.
12.7 Typen netwerkkabels 12.8 SeaTalkng-kabelcomponenten Er zijn 2 typen SeaTalkhs-netwerkkabels — “patch” en “netwerk”. SeaTalkng-kabelcomponenten en hun functies. • Patch — voor het aansluiten van de volgende apparaten op een Raymarine-netwerkschakelaar: – Thermische camera via PoE-injector. Verbinding / kabel Opmerkingen Backbone-kabel (verschillende lengtes) De hoofdkabel voor de overdracht van data. Verdelers van de backbone worden gebruikt om SeaTalkng-apparaten te verbinden.
Omschrijving Artikelnr.
a Series / c Series / e Series installation instructions
Annexes A Connectoren en pinverbindingen PIN Signaal `1 H-SYNC 2 V-SYNC 3 V–SYNC 0V 4 DDC CLK 5 DDC DATA 6 BLAUW RTN 7 BLAUW 8 Niet gebruikt 9 H–SYNC 0V 10 GROEN RTN 11 GROEN • PSU: ingang hoofdvoeding. 12 VIDEO IN2 • NMEA: geen voeding vereist voor interface.
Item Opmerkingen Identificatie ST2/NMEA2000 Connectortype STNG Stroombron naar netwerk Geen stroombron voor externe apparatuur Stroomopslag van netwerk <160mA (Alleen interfacebesturing) Pin Signaal 1 +12V 2 0V 3 Scherm 4 CanH 5 CanL 6 SeaTalk (niet aangesloten) Opmerking: Gebruik alleen Raymarine-kabels voor het aansluiten van SeaTalkng 142 a Series / c Series / e Series installation instructions
Annexes B NMEA 0183-regels Het display ondersteunt de volgende NMEA 0183-zinnen. Deze zijn van toepassing op NMEA 0183- en SeaTalk-protocollen.
Annexes C NMEA-gegevensbridging Met NMEA-gegevensbridging kunnen gegevens op de NMEA 2000-bus van het display worden doorgestuurd naar NMEA 0183-apparaten en vice versa. Een voorbeeld van NMEA-gegevensbridging is een systeem dat een GPS-ontvanger van derden bevat, dat is aangesloten op de NMEA 0183-ingang van een Raymarine-display. De GPS-gegevens verzonden door de GPS-ontvanger worden doorgestuurd naar alle daarvoor geschikte apparaten die zijn aangesloten op de NMEA 2000-bus van het display.
Annexes D NMEA 2000-zinnen Het display ondersteunt de volgende NMEA 2000-zinnen. Deze zijn van toepassing op NMEA 2000-, SeaTalkng- en SeaTalk 2-protocollen.
Zenden Ontvangen Gebridged naar NMEA 0183 Berichtnummer Berichtomschrijving 129539 GNSS DOP's 129540 GNSS-satellieten in zicht ● ● 129542 Ruisstatistieken GNSS-pseudobereik ● ● 129545 GNSS RAIM-uitvoer ● 129550 GNSS differentiële correctie ontvangerinterface ● 129551 GNSS differentiële correctie ontvangersignaal ● 129793 AIS UTC- en datumrapport ● 129794 Statische en reisinformatie AIS klasse A ● 129798 AIS SAR vliegtuigpositierapport ● 129801 AIS-geadresseerde veiligheidsm
Sub- of secondaire gasklep Beveiliging starten in vrijstand Motor slaat af Onbekende fout NMEA 2000-zinnen 147
a Series / c Series / e Series installation instructions
www.raymarine.