Ray50, Ray52, Ray60, Ray70 Installatie -en bedieningsvoorschriften Nederlands (NL) Date: 02-2016 Document nummer: 81356-2 © 2016 Raymarine UK Limited
Mededeling over handelsmerken en octrooien Raymarine, Tacktick, Clear Pulse, Truzoom, HSB, SeaTalk, SeaTalkhs, SeaTalkng, Micronet, Raytech, Gear Up, Marine Shield, Seahawk, Autohelm, Automagic en Visionality zijn geregistreerde of geclaimde handelsmerken van Raymarine België. FLIR, DownVision, SideVision, Dragonfly, Instalert, Infrared Everywhere en The World’s Sixth Sense zijn geregistreerde of geclaimde handelsmerken van FLIR Systems, Inc.
Inhoud Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie ..................... 7 Veiligheidsvoorschriften ............................................... 7 6.9 De AIS-ontvanger inschakelen — Ray70 ............... 54 6.10 Een netwerktype selecteren ................................ 55 Algemene informatie .................................................... 8 6.11 Uw MMSI-nummer invoeren ................................ 55 Hoofdstuk 2 Document- en productinformatie ........................................................
11.2 Een systeemreset uitvoeren ................................ 92 11.3 Systeemtest ....................................................... 93 11.4 Probleemoplossing voeding ................................ 94 11.5 Probleemoplossing VHF-marifoon ....................... 95 11.6 Probleemoplossing GPS ..................................... 96 Hoofdstuk 12 Technische ondersteuning ....................................................................... 97 12.
Hoofdstuk 1: Belangrijke informatie Veiligheidsvoorschriften Gecertificeerde installatie Raymarine beveelt een gecertificeerde installatie aan door een door Raymarine goedgekeurde installateur. Gecertificeerde installatie geeft het recht op uitgebreide productgarantievoordelen. Raadpleeg voor verdere informatie uw Raymarine-dealer en raadpleeg de aparte garantiekaart die bij uw product ingesloten is.
Let op: Voedingsbeveiliging Wanneer u dit product installeert, dient u ervoor te zorgen dat de voeding voldoende beveiligt door een zekering of automatische stroomonderbreker met de juiste waarde. Let op: Voer regelmatig marifooncontroles uit Voer regelmatig marifooncontroles uit wanneer u uw vaartuig gebruikt, zoals wordt aanbevolen in de marifoontraining en certificeringsprogramma's en gebruiksinstructies van marifoonapparatuur.
Dit digitale apparaat klasse B voldoet aan Canadian ICES-003. Licenties Controleert u voordat u dit product gebruikt alstublieft de nationale wetgeving voor gebruiks- en apparatuurlicenties. Stationsvergunning FCC-vereiste voor stationsvergunning Een FCC-stationsvergunning voor scheepsradio en radioroepnaam zijn niet vereist voor de meeste recreatieve vaartuigen die in de territoriale wateren van de VS varen. U moet echter wel een vergunning aanschaffen als uw vaartuig buitenlandse havens aandoet.
Een MMSI-nummer aanvragen in Canada U kunt een MMSI-nummer aanvragen bij uw dichtstbijzijnde Industry Canada Office. Een MMSI-nummer aanvragen in Europa en de rest van de wereld U kunt een MMSI-nummer aanvragen bij dezelfde instantie die gebruikslicenties voor marifoons verstrekt in uw regio.
De originele Conformiteitsverklaring kunt u bekijken op de betreffende productpagina op www.raymarine.com. Verwijdering van het product Verwijder dit product in overeenstemming met de AEEA-richtlijnen. De richtlijn Afval van Elektrische en Elektronische Apparatuur (AEEA) vereist de recycling van afval van elektrische en elektronische apparaten. Registratie garantie Om uw Raymarine-product te registreren gaat u naar www.raymarine.com en registreert u online.
Ray50 / Ray52 / Ray60 / Ray70
Hoofdstuk 2: Document- en productinformatie Inhoudsopgave • • 2.1 Documentinformatie op pagina 14 2.
2.1 Documentinformatie Naam Deze handleiding bevat belangrijke informatie met betrekking tot de installatie van uw Raymarine-product. Het document bevat informatie die u helpt bij: • het plannen van uw installatie en ervoor zorgen dat u alle benodigde apparatuur hebt; • het installeren en aansluiten van uw product als onderdeel van een groter systeem van aangesloten maritieme elektronica-apparaten; • het oplossen van problemen en zo nodig ontvangen van technische ondersteuning.
Type Voorbeeld Regel (GPS-instellingen) > Internal GPS (Interne GPS). Documentafbeeldingen Uw product kan enigszins afwijken van de afbeeldingen in dit document, afhankelijk van het productmodel en de productiedatum. Alle afbeeldingen zijn alleen bedoeld ter illustratie.
2.2 Productinformatie De Ray50, Ray52, Ray60 en Ray70 zijn 12 VDC, klasse D digitale selectieve (DSC) VHF-marifoons. Met DSC kunt u een selectieve oproep doen naar een specifieke marifoon en positie-informatie zenden naar en ontvangen van de geselecteerde marifoon. Met DSC kunnen ook met één druk op de knop noodoproepen worden verzonden naar alle marifoons binnen het bereik. Nadat een DSC-verzoek is verzonden en bevestigd, kan op het door de oproeper gekozen kanaal worden gecommuniceerd.
Hoofdstuk 3: De installatie plannen Inhoudsopgave • • • • • • • • • • • 3.1 Installatiechecklist op pagina 18 3.2 Meegeleverde onderdelen – Ray50 / Ray52 op pagina 18 3.3 Meegeleverde onderdelen – Ray60 / Ray70 op pagina 19 3.4 Software-updates op pagina 19 3.5 Benodigd gereedschap voor de installatie op pagina 20 3.6 Systeemintegratie — Ray50 / Ray52 op pagina 21 3.7 Systeemintegratie — Ray60 / Ray70 op pagina 22 3.8 Systeemprotocollen op pagina 23 3.9 Algemene vereisten voor plaatsing op pagina 24 3.
3.1 Installatiechecklist Installatie omvat de volgende werkzaamheden: Installatietaak 1 Plan uw aanpak 2 Verzamel alle vereiste apparatuur en gereedschappen 3 Zet alle apparatuur op hun toekomstige plaats 4 Leg alle kabels uit. 5 Boor kabel- en montagegaten. 6 Maak alle aansluitingen op de apparatuur. 7 Zet alle apparatuur vast op zijn plaats. 8 Zet het systeem aan en test het. 3.
3.3 Meegeleverde onderdelen – Ray60 / Ray70 De volgende onderdelen worden met de Ray60 en Ray70 meegeleverd.
3.5 Benodigd gereedschap voor de installatie 1 2 3 6 4 7 5 8 D12171-2 1. Boormachine 2. Zaag voor gat voor paneelmontage 3. Kruiskopschroevendraaier 4. Plakband 5. 7 mm (9/32”) moersleutel (steeksleutel) voor de beugelmontagebevestigingen 6. Vijl voor gat voor paneelmontage 7. Gatenboor voor paneelmontage (voor de afmeting van de gatenboor raadpleegt u de montagemal van het product) 8. Boortje voor oppervlak- of beugelmontage.
3.6 Systeemintegratie — Ray50 / Ray52 Uw VHF-marifoon kan worden aangesloten op de volgende maritieme elektronica-apparaten.
3.7 Systeemintegratie — Ray60 / Ray70 Uw VHF-marifoon kan worden aangesloten op de volgende maritieme elektronica-apparaten. 1 2 4 3 0 0 5 6 D13295-1 Artikel Apparaattype Maximum aantal Geschikte apparaten Verbindingen 1 Vuistmike 1 Vuistmike Connector aan de voor- of achterzijde via adapterkabel.
3.8 Systeemprotocollen Uw product kan positie-informatie verzenden en ontvangen, bijv. breedtegraad en lengtegraad met behulp van de volgende protocollen: • SeaTalkng • NMEA 2000 • NMEA 0183 Door deze protocollen te gebruiken, kan uw marifoon positieinformatie verzenden naar andere apparaten in uw systeem wanneer het één van de volgende berichten ontvangt: • een reactie op een DSC-positieverzoek.
3.9 Algemene vereisten voor plaatsing Bij het kiezen van een plaats voor de unit dient u een aantal factoren in overweging te nemen. 1 2 Montage van de antenne en EMEblootstelling 3 Zorg ervoor dat de antenne op de marifoon is aangesloten voordat u begint met zenden.
Vereisten voor het leggen van kabels 3.10 Montageopties Zorg ervoor dat de unit is gemonteerd op een plaats waar kabels correct kunnen worden gelegd en aangesloten: Het product kan in de volgende configuraties worden gemonteerd. • Minimale kabelbochtradius van 100 mm (3,94 in) is vereist, tenzij anders aangegeven. 1 2 3 4 • Gebruik kabelsteunen om spanning op de aansluitingen te voorkomen.
3.11 Productafmetingen Afmetingen Ray60 en Ray70 (beugelmontage) 133 mm (5.2 in.) Ray50-productafmetingen De Ray50 / Ray52 kan op een paneel of met een beugel worden gemonteerd. Ray50 / Ray52-afmetingen (paneelmontage) 168 mm (6.6 in.) 156 mm (6.1 in.) 134 mm (5.3 in.) 88.5 mm (3.5 in.) 226 mm (8.9 in .) 39.75 mm (1.6 in.) 25 mm (1 in .) 59 mm (2.3 in.) 204.6 mm (8 in .) 21.5 mm (0.85 in.) 143.6 mm (5.7 in.) D13171-1 Afmetingen vuistmike 25 mm (1 in .) 97.6 mm (3.8 in.
Afmetingen Raymic-handset De Raymic-handset is beschikbaar als accessoire voor de Ray60 en de Ray70. 151 mm (5.9 in.) 8 mm (0.3 in.) 66.9 mm (2.6 in.) 32.8 mm (1.3 in.) D13173-1 De gemonteerde spiraalkabel van de handset kan gemakkelijk worden uitgetrokken tot ongeveer 1 meter (3,3 ft.
Ray50 / Ray52 / Ray60 / Ray70
Hoofdstuk 4: Kabels en aansluitingen Inhoudsopgave • • • • • • • • • • • • 4.1 Algemene kabelleiding op pagina 30 4.2 Overzicht aansluitingen - Ray50 / Ray52 op pagina 31 4.3 Overzicht Ray60 / Ray70 op pagina 31 4.4 Voedingsaansluiting op pagina 32 4.5 Handsets en kabels aansluiten op pagina 33 4.6 Vuistmike-aansluiting Ray60 / Ray70 op pagina 34 4.7 Aansluiting SeaTalkng® op pagina 35 4.8 NMEA 0183-aansluiting op pagina 36 4.9 Een antenne aansluiten op pagina 36 4.
4.1 Algemene kabelleiding Kabeltypen en -lengtes Het is belangrijk kabels te gebruiken van het juiste type en met de juiste lengte. • Tenzij anders aangegeven, dient u alleen standaardkabels van het correcte type te gebruiken, die zijn geleverd door Raymarine. • Zorg dat eventuele kabels die niet van Raymarine zijn, de juiste kwaliteit en kabeldikte hebben.
4.2 Overzicht aansluitingen - Ray50 / Ray52 De volgende aansluitingen zijn beschikbaar op de Ray50 / Ray52. 4.3 Overzicht Ray60 / Ray70 De volgende aansluitingen zijn beschikbaar op de Ray60 en de Ray70. 1 2 1 3 4 2 3 5 4 6 7 5 8 6 D13296-1 D13297-1 1. Aardingspunt — NIET GEBRUIKEN! 1. Aansluiting 2de station 2. SeaTalkng® 2. Aardingspunt — NIET GEBRUIKEN! 3. Antenne 3. SeaTalkng® 4. RCA-audiokabel 4. Antenne 5. NMEA 0183 5. RCA-audiokabel 6. Voedingsaansluiting 6. NMEA 0183 7.
4.4 Voedingsaansluiting De voeding dient als volgt te worden aangesloten: voorkomende voedingssystemen op schepen. Als u niet weet hoe u het juiste beveiligingsniveau kunt vaststellen, neem dan contact op met een geautoriseerde Raymarine-dealer voor hulp. 1 Aansluiting distributiepaneel Aanbevolen wordt uw product aan te sluiten via de thermische stroomonderbreker of zekering van het distributiepaneel van uw schip. 2 1 3 6 8 5 2 3 4 12 v dc + 4 12 v dc - 5 D13092-1 7 5 D13214-1 1.
Opmerking: 4.5 Handsets en kabels aansluiten • De juiste waarde voor de thermische stroomonderbreker is afhankelijk van het aantal apparaten dat u aansluit. Wanneer u de te gebruiken waarde niet zeker weet, kunt u contact opnemen met een geautoriseerde Raymarine®-dealer. Volg de onderstaande stappen om handsets en verlengkabels aan te sluiten. 1. Zorg ervoor dat de kabelconnectoren in de juiste richting staan. 2. Zorg ervoor dat de connectoren volledig in het contact zitten. 3.
4.6 Vuistmike-aansluiting Ray60 / Ray70 De vuistmike aansluiten – Ray60 / Ray70 De vuistmike dient in eerste instantie te worden aangesloten op de vuistmike-connector aan de voorzijde. De vuistmike kan met een adapterkabel worden aangesloten op de tweede stationconnector aan de achterkant, dit komt van pas wanneer de vuistmike iets verder van het basisstation verwijderd moet zijn dan de lengte van de vuistmike-kabel. De vuistmike kan direct worden aangesloten op de connector aan de voorzijde van de unit.
4.7 Aansluiting SeaTalkng® Het product kan worden verbonden met Raymarine®-GPS- of -GNSS-ontvangers en Raymarine® multifunctionele displays met behulp van de SeaTalkng®-aansluiting. 1 2 4 0 3 0 5 D13218-1 6 SeaTalkng D13293-1 1. Ray50 / Ray52 / Ray60 / Ray70 2. Optioneel Raymic-handsetstation (alleen Ray70 en Ray70) 1. Draai de borgring van de SeaTalkng®-connector tegen de klok in om hem te ontgrendelen. 2. Zorg ervoor dat de connector van de spurkabel in de juiste richting staat. 3.
4.8 NMEA 0183-aansluiting 4.9 Een antenne aansluiten U kunt de NMEA 0183-kabels gebruikt om de unit aan te sluiten op een GPS/GNSS-ontvanger of multifunctioneel display van een andere fabrikant. De marifoon moet zijn aangesloten op een geschikte antenne (niet meegeleverd). De antenneaansluiting moet zijn afgeschermd zodat hij niet in contact kan komen met blank metaal (dat kan zijn geaard). Er is een beschermhoesje meegeleverd die kan worden gebruikt om de antenneaansluiting te isoleren.
4.10 Tweede handsetstation — Ray60 / 4.11 Aansluiting passieve luidspreker Ray70 De Raymic-handset kan worden aangesloten op de tweede stationconnector aan de achterkant van de marifoon, hiermee wordt een volledig functioneel station gecreëerd. 1 Er kan een passieve luidspreker worden aangesloten met behulp van de RCA-kabel op de marifoon of op de handset-adapterkabel. 3 2 4 D13301-1 5 6 7 D13300-1 1. Primair station. 2. Verlengkabel Raymic-handset (A80290, A80291 of A80292) 3.
4.12 Aansluiting megafoon Er kan één megafoon worden aangesloten op de marifoon met behulp van de speciale megafoonkabels. 1 + 2 D13219-1 1 (+) megafoonkabel (paars) 2 (-) megafoonkabel (grijs) De bedrading van de megafoon dient stevig te zijn aangesloten en afgedekt om corrosie te voorkomen.
Hoofdstuk 5: Plaatsbepaling en montage Inhoudsopgave • • • • • • 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.
5.1 Beugelmontage 5.2 Paneelmontage Ray50 / Ray52 Volg de onderstaande stappen om het product op de beugel te bevestigen. De montagegatafdekkingen verwijderen — Ray50 / Ray52 Voordat u de unit monteert dient u ervoor te zorgen dat: Voordat de Ray50 / Ray52 op een paneel kan worden gemonteerd, moeten de montagegatafdekkingen worden verwijderd. • U een geschikte plaats hebt gekozen, waarvan u zeker weet dat er niets achter het montageoppervlak zit dat kan worden beschadigd tijdens het boren of zagen.
• U de montagegatafdekkingen hebt verwijderd. • U de 4 montagegaten op de unit uitgeboord hebt. Opmerking: De meegeleverde pakking zorgt voor afdichting tussen de unit en een voldoende vlak en stevig montageoppervlak of behuizing. De pakking moet altijd worden gebruikt. Het kan ook nodig zijn een voor de scheepvaart geschikte kit te gebruiken als het montageoppervlak niet volledig vlak of stevig is, of een ruwe afwerking heeft. D13207-1 1. Controleer de gekozen plaats voor de unit.
5.3 Paneelmontage Ray60/Ray70 De montagegaten uitboren – Ray60 / Ray70 Voordat het product op een paneel kan worden gemonteerd, moeten de bevestigingsgaten worden uitgeboord. Op de hoeken van de unit vindt u geleidegaten, onder de instrumentrand. x4 D13209-1 1. Gebruik een boor met 4 mm (5/32) boortjes en boor de 4 montagegaten. De gaten dienen vanaf de voorkant van de unit te worden geboord. Let er daarbij op dat u de unit niet beschadigt door teveel kracht uit te oefenen op de boor.
i. Buitenranden - werk vanaf de zijkanten naar boven en dan langs de bovenrand en zorg ervoor dat het stevig op zijn plek vastklikt. ii. Binnenranden - let erop dat de instrumentrand goed aansluit. 4. Controleer of alle bedieningsknoppen vrij toegankelijk zijn. 5.4 Montage van de vuistmike/handset De vuistmike en de optionele handset kunnen worden gemonteerd door de onderstaande stappen te volgen.
5.6 Montageset voor paneeldoorvoer 5.5 Sledemontage Ray60 / Ray70 Raymic-handset Voordat u de unit monteert dient u ervoor te zorgen dat: • U een geschikte plaats hebt gekozen, waarvan u zeker weet dat er niets achter het montageoppervlak zit dat kan worden beschadigd tijdens het boren of zagen. Wanneer u de Raymic-handset of vuistmike installeert gebruikt u de montageset voor paneeldoorvoor om de kabel door een paneel (bijv. schot) vast te zetten.
Opmerking: De boor, de boorgatgrootte en het aanhaalmoment hangen af van de dikte en het soort materiaal waarop de unit wordt bevestigd.
Ray50 / Ray52 / Ray60 / Ray70
Hoofdstuk 6: Beginnen Inhoudsopgave • • • • • • • • • • • • • • • • • • • 6.1 Regelaars en interface op pagina 48 6.2 De unit inschakelen op pagina 49 6.3 De unit uitschakelen op pagina 49 6.4 Overzicht Home-venster op pagina 50 6.5 Lijst met snelknoppen op pagina 52 6.6 Eerste keer opstarten op pagina 53 6.7 Het menu openen op pagina 53 6.8 Een taal selecteren op pagina 54 6.9 De AIS-ontvanger inschakelen — Ray70 op pagina 54 6.10 Een netwerktype selecteren op pagina 55 6.
6.1 Regelaars en interface 5. HI/LO — druk hierop om te schakelen tussen hoog (25 W) en laag (1 W) zendvermogen. De beschikbare regelaars en interface zijn de volgende: 6. 16 / PLUS — wanneer de unit aanstaat drukt u hierop om tussen prioriteitskanalen te wisselen. Basisstation 1 2 3 4 5 6 7 8 D13220-1 1. Ingebouwde luidspreker 2. Draaiknop/-OK-drukknop — druk de knop in om een menu/DSC-functies te openen en om selecties te bevestigen.
6.2 De unit inschakelen 6.3 De unit uitschakelen Wanneer de marifoon is aangesloten op een voeding, wordt de Aan/Uit-knop gebruikt om de marifoon in en uit te schakelen. 1. Druk op de Aan-Uit--knop om de marifoon in te schakelen. Doe het volgende wanneer de unit is ingeschakeld: 1. Druk de Aan/Uit-knop in en houd hem ongeveer 3 seconden ingedrukt om de unit uit te schakelen. Het startscherm wordt weergegeven. Ray60 Software V1.00 MMSI: 123456789 OK Het startscherm gaat na 5 seconden automatisch uit.
6.4 Overzicht Home-venster • s = Simplex — simplex-kanalen zenden en ontvangen op dezelfde frequentie. De informatie hieronder beschrijft de informatie op het scherm, de symbolen die worden weergegeven op het hoofdscherm van de marifoon en de betekenis ervan. 9. Optionele tekst — voor extra ondersteuning van de gebruiker 1 2 4 5 7 • d = Duplex — duplex-kanalen gebruiken afzonderlijke frequenties voor zenden en ontvangen. INT Scanning...(All + 16) a 50º51’.615 N 001º14’.
Symbool Naam Omschrijving Voedingsspanning te laag Geeft aan dat de voedingsspanning naar de marifoon lager is dan de gespecificeerde bedrijfsspanning Voedingsspanning te hoog Weer GPS-fix Symbool Naam Sub-opties * DSC Calls (DSC-oproepen) • Individual call (Individuele oproep) • Distress call (Noodoproep) • Position request (Positieverzoek) Geeft aan dat de voedingsspanning naar de marifoon hoger is dan de gespecificeerde bedrijfsspanning • Group call (Groepsoproep) • All ships call (Oproep a
Symbool Naam Sub-opties 6.5 Lijst met snelknoppen ** Intercom • Intercom Druk één keer op de Aan/Uit-knop terwijl de marifoon is ingesteld, hierdoor wordt de Lijst met snelknoppen geopend. De lijst met snelknoppen kan worden gebruikt om de helderheid, het contrast en de veelgebruikte functies aan te passen.
6.6 Eerste keer opstarten 6.7 Het menu openen Behalve wanneer uw marifoon is voorgeprogrammeerd, wordt u de eerste keer dat u de marifoon inschakelt gevraagd enkele opties te selecteren. Met uitzondering van uw MMSI en ATIS-ID wordt u ook gevraagd deze opties in te voeren na een fabrieksreset. De verschillende opties en instellingen van de marifoon zijn terug te vinden in het menu.
6.8 Een taal selecteren De taal die de marifoon gebruikt kan worden gewijzigd. Doe het volgende in het hoofdmenu: 1. Selecteer Set-up (Instellingen). 2. Selecteer Taal. De beschikbare talen zijn: • English (standardwaarde) — Engels 6.9 De AIS-ontvanger inschakelen — Ray70 De AIS-ontvanger van de Ray70 kan worden in- en uitgeschakeld. Doe het volgende in het hoofdmenu: 1. Selecteer Set-up (Instellingen). 2. Selecteer AIS. 3. Selecteer On (Aan).
6.10 Een netwerktype selecteren 6.11 Uw MMSI-nummer invoeren Wanneer u uw marifoon aansluit op andere apparaten is het belangrijk dat u de netwerkverbinding en -type selecteert waarover u gegevens wilt verzenden. Om uw marifoon te programmeren met uw MMSI-nummer volgt u de onderstaande stappen. 1 Doe het volgende in het hoofdmenu: 1. Selecteer Set-up (Instellingen). 2. Selecteer Network output (Netwerkuitvoer).
8. De MMSI wordt op het scherm weergegeven. Controleer of dit correct is, daarna doet u het volgende: i. Selecteer Yes – Save (Ja - opslaan), of ii. Selecteer No – Retry (Nee - opnieuw proberen) als het ingevoerde nummer niet correct is. Let op: Invoer MMSI- en ATIS-ID U kunt het MMSI-nummer en de ATIS-ID slechts één keer invoeren! Als u een onjuist MMSI-nummer of ATIS-ID in uw product invoert, moet deze worden gereset door een geautoriseerde Raymarine®-dealer. 6.
6.13 Uw ATIS-ID invoeren Voorbeeld 1 EnterATIS ID EX AM PL E Wanneer de ATIS-modus is ingeschakeld, dient er een ATIS-ID te zijn ingevoerd. 9 1 2 3 4 5 6 7 8 9 2 3 Done 4 D13225-1 Doe het volgende in het hoofdmenu. 1. Selecteer Set-up (Instellingen). 2. Selecteer ATIS set-up (ATIS-instellingen). 3. Selecteer ATIS ID (ATIS-ID). Er wordt (Not set (Niet ingesteld)) weergegeven als er geen ATIS-ID is ingesteld.
6.14 De marifoonregio wijzigen Voordat u de marifoon gebruikt dient u de frequentieband in te stellen op de regio waarin de marifoon wordt gebruikt. Doe het volgende in het hoofdmenu: 6.15 De helderheid van het display aanpassen Het helderheidsniveau van het display kan worden aangepast door de onderstaande stappen te volgen. Ga nar het menu Display set-up (Displayinstellingen): Menu > Set-up (Instellingen) > Display set-up (Display-instellingen): 1. Selecteer Brightness (Helderheid). 2.
6.16 Het contrast van het display aanpassen 6.17 Schakelen tussen hoog en laag zendvermogen Het contrastniveau van het display kan worden aangepast door de onderstaande stappen te volgen. U kunt schakelen tussen hoog (25 W) en laag (1 W) zendvermogen met behulp van de HI/LO-knop op de vuistmike. Ga naar het menu Display set-up (Displayinstellingen): Menu > Set-up (Instellingen) > Display set-up (Display-instellingen): 1. Selecteer Contrast. 2.
6.18 GPS/GNSS-instellingen Een positie handmatig invoeren Als uw marifoon een interne GPS/GNSS-ontvanger heeft of als uw marifoon is aangesloten op een GPS/GNSS-ontvanger via NMEA 0183 of SeaTalkng®, dan kan op de marifoon de betreffende GPS-informatie worden weergegeven. Als er geen GPS-positiegegevens beschikbaar zijn, kunt u dit handmatig invoeren.
6.19 Stationprioriteit - Ray60 en Ray70 De Ray60 en Ray70 kunnen zowel een Local vuistmike-station (aangesloten op de connector aan de voorzijde) en een Remote Handset-station (aangesloten op de connector aan de achterzijde) hebben. De volgende regels zijn van toepassing op de stationprioriteit: • Het Local station heeft altijd prioriteit ten opzichte van het Remote station.
Ray50 / Ray52 / Ray60 / Ray70
Hoofdstuk 7: Digitale selectieve oproepen (Digital Selective Calling, DSC) Inhoudsopgave • • • • • • • • • • • 7.1 Digitale selectieve oproepen (Digital Selective Calling, DSC) op pagina 64 7.2 Noodoproepen op pagina 65 7.3 Urgentieoproepen op pagina 68 7.4 Veiligheidsoproepen op pagina 68 7.5 Individuele (routine-)oproepen op pagina 69 7.6 Groepsoproepen op pagina 70 7.7 Position requests (Positieverzoeken) op pagina 70 7.8 Phonebook (Telefoonboek) op pagina 71 7.
7.1 Digitale selectieve oproepen (Digital Selective Calling, DSC) Bij traditionele VHF-marifoonsystemen dienen gebruikers te blijven luisteren totdat iemand spreekt en dan bepalen of het bericht voor hen is bestemd. DSC zorgt ervoor dat oproepen worden ontvangen door de bedoelde ontvanger(s) eerst te waarschuwen of aan te kondigen zodat ze klaar staan om naar het betreffende bericht te luisteren op het betreffende kanaal.
7.2 Noodoproepen Nadat de DISTRESS-knop is ingedrukt wordt gedurende 3 seconden afgeteld, wanneer hij op nul komt wordt de DSC-noodoproep uitgezonden. Een toegewezen noodoproep doen Wanneer u een noodoproep doet, kunt u de aard van de noodsituatie aangeven. Als er geen GPS-gegevens beschikbaar zijn, dient u ook uw coördinaten te specificeren. • Adrift (Op drift) De noodoproep wordt automatisch herhaald totdat hij wordt bevestigd. 2.
Een noodoproep annuleren nadat het is verzonden Een noodoproep ontvangen Een noodoproep kan worden geannuleerd nadat het is verzonden. 1 Het valt te verwachten dat alleen een kustradiostation (Coast Radio Station, CRS) DSC-noodoproepen zal bevestigen en op zal treden als coördinator voor de reddingsactie. Wanneer een noodoproep wordt ontvangen, klinkt een alarm op volledig volume en het LCD-scherm toont de informatie die betrekking hebben op de noodsituatie.
mogen noodoproepen niet automatisch bevestigen. Bevestigingen mogen alleen worden verzonden met een gesproken bericht via kanaal 16. Nadat u een noodoproep hebt ontvangen dat niet wordt beantwoord: 1. Schakel over naar kanaal 16 om het gesproken noodbericht te beluisteren. 2. Wacht tot CRS de oproep bevestigt. 3.
7.3 Urgentieoproepen 7.4 Veiligheidsoproepen Een urgentieoproep doen Een veiligheidsoproep doen Een urgentieoproep dient te worden gebruikt wanneer er gevaar is voor een vaartuig of persoon waarvoor geen directe assistentie is vereist. Urgentieoproepen worden verzonden naar alle stations. Veiligheidsoproepen dienen te worden gebruikt voor belangrijke navigatiewaarschuwingen of meteorologische voorspellingen/meldingen.
7.5 Individuele (routine-)oproepen Individuele oproepen kunnen worden gedaan naar contacten die zijn opgeslagen in uw telefoonboek en naar ieder station door een MMSI-nummer handmatig in te voeren. Opmerking: Wanneer u een oproep doet naar een kuststation, hoeft u geen kanaal te selecteren voor communicatie. Wanneer een oproep niet kan worden geaccepteerd, wordt de code voor de reden weergegeven op het scherm.
7.6 Groepsoproepen Groepsoproepen kunnen worden gedaan naar groepen schepen die dezelfde groeps-MMSI-nummers hebben. Groepsoproepen worden gedaan door een opgeslagen groepscontact te selecteren in het telefoonboek of door het MMSI-nummer van de groep waarnaar u de oproep wilt doen in te voeren. Een groepsoproep doen Ga naar het menu Group Call (Groepsoproep): Menu > DSC Calls (DSC-oproepen) > Group Call (Groepsoproep). 1.
1. Selecteer Position requests (Positieverzoeken) om te schakelen tussen Manual accept (Handmatig accepteren) (standardwaarde) en Auto accept (Automatisch accepteren). 7.8 Phonebook (Telefoonboek) Het telefoonboek kan worden gebruikt om tot 100 contacten op te slaan. U kunt contacten die zijn opgeslagen in het telefoonboek toevoegen, bewerken en verwijderen.
Een regel in het telefoonboek wissen 7.9 Call logs (Oproeplogbestanden) Ga naar het menu DSC-oproepen: Menu > DSC Calls (DSC-oproepen). 1. Selecteer Phonebook (Telefoonboek). 2. Selecteer het contact dat u wilt bewerken. 3. Selecteer Delete (Verwijderen). 4. Selecteer Yes (Ja). Alle DSC-oproepen worden in een logbestand opgeslagen.
• Request position (Positie opvragen) — beschikbaar voor individuele en noodoproepen. • Save to Phonebook (Opslaan in telefoonboek) — beschikbaar voor ontvangen en uitgaande oproepen van/naar nieuwe contacten. • Send ACK (Bevestiging sturen) — beschikbaar voor onbevestigde individuele ontvangen oproepen. • Delete (Verwijderen) — verwijdert de regel uit het logbestand. 7.10 Testoproepen Er is een testoproepfunctie beschikbaar om te testen of uw DSC VHF-marifoon correct werkt.
Een testoproep ontvangen 7.11 Menu-opties DSC-instellingen Uw marifoon bevestigt automatisch ontvangen testoproepen van andere stations u kunt de menu-opties van DSC set-up (DSC-instellingen) openen vanuit de volgende menu's: Wanneer een testoproep wordt ontvangen, wordt een melding weergegeven om u te laten weten dat er een testoproep is ontvangen en automatisch bevestigd.
Hoofdstuk 8: VHF-gebruik Inhoudsopgave • • • • • • • • 8.1 Watch-modi op pagina 76 8.2 Scanmodus op pagina 76 8.3 Prioriteitskanalen op pagina 77 8.4 Gevoeligheid op pagina 77 8.5 Privékanalen op pagina 78 8.6 Automatisch identificatiesysteem voor zenders (Automatic Transmitter Identification System, ATIS) en Marcom-C-modus op pagina 78 8.7 AIS — Ray70 op pagina 79 8.
8.1 Watch-modi 8.2 Scanmodus Watch-modus controleert prioriteitskanalen en het op dat moment geselecteerde kanaal. Met de scanmodus kan automatisch worden gezocht naar kanalen waarop op dat moment wordt uitgezonden. Er zijn 2 soorten watch-modi: Dual watch en Triple watch of Tri watch. • Dual watch - deze modus controleert prioriteitskanaal 16 en het op dat moment geselecteerde kanaal.
8.3 Prioriteitskanalen 8.4 Gevoeligheid Kanaal 16 is het speciale prioriteitskanaal. Het gevoeligheidsniveau van de radio kan worden ingesteld op lokale modus of afstandsmodus. Het standaard secundaire prioriteitskanaal is kanaal 09. Als uw frequentieband is ingesteld op INT (internationaal), kan het secundaire prioriteitskanaal niet worden gewijzigd.
8.5 Privékanalen De marifoon kan extra privékanalen ontvangen, afhankelijk van het land waar het wordt gebruikt en of de juiste licenties aanwezig zijn. De volgende sets privékanalen kunnen worden geselecteerd: • Geen • België • Denemarken (plezier) • Denemarken (vissen) • Finland (plezier) • Finland (vissen) • Holland (Nederland) • Noorwegen (plezier) • Noorwegen (vissen) • Zweden (plezier) • Zweden (vissen) • UK (GB) Een set privékanalen selecteren U kunt de privékanalen die u wilt gebruiken selecteren.
• DSC-functies 8.7 AIS — Ray70 • Watch-modus De Ray70 beschikt over een ingebouwde AIS-ontvanger. • Scanmodus • Hoog/laag vermogen is beperkte tot bepaalde kanalen Nadat ATIS is ingeschakeld moet een ATIS-ID worden ingevoerd. Wanneer de ingebouwde AIS-ontvanger is ingeschakeld, kan AIS-informatie worden verzonden naar een aangesloten Raymarine®- MFD met behulp van NMEA 0183 of SeaTalkng®.
8.8 Opties van het instellingenmenu De menuopties van Set-up (Instellingen) kunnen worden geopend vanuit het menu. Menu Omschrijving Opties Display set-up (Display-instellingen) Opent het instellingenmenu voor het display • Backlight (Achtergrondverlichting) • Shared brightness (Gedeelde helderheid) • Contrast • Home-venster van het display Language (Taal) Hiermee kan de taal van de • English (standardwaarde) — Engels gebruikersinterface worden geselecteerd.
Menu Omschrijving Network output (Netwerk voor uitvoer) Hiermee selecteert u het netwerk dat wordt gebruikt voor gegevensuitvoer. Opties • NMEA 2000 • 0183 High speed (Hoge snelheid) • 0183 Std speed (Standaard snelheid) ATIS set-up (ATIS-instellingen) Maintenance (Onderhoud) VHF-gebruik Hiermee kunt u de ATIS-modus in- en uitschakelen en uw ATIS-ID invoeren. • ATIS Hiermee kunt u de systeeminformatie en de functies die u misschien nodig hebt voor onderhoud en probleemoplossing bekijken.
Ray50 / Ray52 / Ray60 / Ray70
Hoofdstuk 9: Megafoon, misthoorn en intercom Inhoudsopgave • • • • 9.1 9.2 9.3 9.
9.1 Megafoon-intercommenu 9.2 Megafoon — Ray70 De beschikbare menu-opties worden bepaald door het apparaat dat op uw marifoon is aangesloten. De Ray70 kan worden aangesloten op een megafoon. Menunaam Aangesloten apparaten Hail/Fog/Int Megafoon en tweede station aangesloten. In de megafoonmodus worden alle berichten die in de handset worden ingesproken versterkt en uitgezonden door de megafoon, het bericht wordt niet via de VHF-kanalen verzonden.
9.3 Misthoorn Voor de misthoornfunctie dient een optionele megafoon te zijn aangesloten. De misthoornfunctie kan op handmatig worden ingesteld of op een vooraf gedefinieerde automatische modus. De vooraf gedefinieerde automatische modi bestaan uit een reeks tonen die worden herhaald.
9.4 Intercom — Ray60 en Ray70 De Intercom-functie is beschikbaar wanneer er een tweede station is aangesloten op uw marifoon. Met de intercom-functie kan worden gecommuniceerd tussen het tweede station (handset) en het primaire station. Een oproep kan vanaf beide stations worden gestart. De intercom gebruiken Ga naar het menu megafoon/misthoorn/intercom: Menu > Hail/Fog/Int. 1. Selecteer Intercom. Het belsignaal van het andere station gaat over. 2. Wacht tot het handsetstation de oproep bevestigt. 3.
Hoofdstuk 10: Onderhoud Inhoudsopgave • • • • 10.1 10.2 10.3 10.
10.1 Onderhoud 10.2 Routinecontroles De Ray260 bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden gerepareerd of aangepast. Verwijder de kap niet en probeer het product niet te repareren, wanneer u dat wel doet kan de garantie komen te vervallen. De volgende routinecontroles dienen te worden uitgevoerd: De volgende preventieve maatregelen dienen te worden opgevolgd: • Hoewel het product waterdicht is, dient u de unit zo droog mogelijk te houden.
10.3 Reinigen van het product Goede reinigingsmethoden. Als u producten reinigt: • Als uw product een displayscherm heeft, veeg dit dan NIET af met een droge doek, aangezien dit krassen kan veroorzaken op de coating. • Gebruik GEEN schurende of op zuren of ammonia gebaseerde producten. • Gebruik GEEN hogedrukspuit. Onderhoud 10.4 Instructies voor het reinigen van de unit De unit hoeft niet regelmatig worden schoongemaakt.
Ray50 / Ray52 / Ray60 / Ray70
Hoofdstuk 11: Probleemoplossing Inhoudsopgave • • • • • • 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 11.
11.1 Probleemoplossing De informatie over probleemoplossing geeft de mogelijke oorzaken en oplossingen voor algemene problemen van maritieme elektronicasystemen. Alle Raymarine-producten worden, voordat ze worden verpakt en uitgeleverd, onderworpen aan uitgebreide test- en kwaliteitsprogramma's. Wanneer u toch problemen hebt met het gebruik van uw product kan deze sectie u helpen de oorzaak vast te stellen en problemen op te lossen zodat het product weer normaal functioneert.
11.3 Systeemtest Het systeemtestmenu kan worden gebruikt om de status van het systeem en de aangesloten apparaten weer te geven. Het systeemtestmenu laat de status zien van de volgende systeemcomponenten en aangesloten apparaten: • GPS • DSC • Accu • Megafoon • Remote handset • OK wordt weergegeven naast alle items die zijn aangesloten of ingeschakeld • No (Nee) wordt weergegeven naast de items die óf niet zijn aangesloten, óf zijn uitgeschakeld.
11.4 Probleemoplossing voeding Hier worden problemen met de voeding en de mogelijke oorzaken en oplossingen beschreven. Het product kan niet worden aangezet of blijft uit gaan Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen Doorgeslagen zekering/geactiveerde stroomonderbreker 1. Controleer de status van de betreffende zekeringen, stroomonderbrekers en aansluitingen en vervang deze wanneer nodig (Raadpleeg Hoofdstuk 13 Technische specificaties voor waarde van zekeringen.) 2.
11.5 Probleemoplossing VHF-marifoon Hier worden problemen met uw VHF-marifoon en de mogelijke oorzaken en oplossingen beschreven. DSC-functies zijn niet beschikbaar/werken niet MMSI-nummer niet geprogrammeerd. Uw MMSI-nummer programmeren. De marifoon is ingesteld in ATIS- of Marcom-C-modus. Het gebruik van DSC is niet toegestaan wanneer in ATIS- of Marcom-C-modus. U kunt geen DSC-noodoproep en andere soorten digitale selectieve oproepen doen.
11.6 Probleemoplossing GPS Hieronder worden problemen met de GPS/GNSS en de mogelijke oorzaken en oplossingen beschreven. Voordat u probeert GPS-problemen op te lossen dient u ervoor te zorgen dat uw product de meest recente software heeft. Hiervoor gaat u naar de pagina met software-updates op de Raymarine-website www.raymarine.nl. Geen GPS-fix Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossingen GPS uitgeschakeld Zorg ervoor dat uw externe of interne GPS/GNSS-ontvanger is ingeschakeld.
Hoofdstuk 12: Technische ondersteuning Inhoudsopgave • • • 12.1 Productondersteuning en onderhoud voor Raymarine-producten op pagina 98 12.2 Productinformatie bekijken op pagina 99 12.
12.1 Productondersteuning en onderhoud voor Raymarine-producten Regio Telefoon E-mail Australië en Nieuw-Zeeland +61 2 8977 0300 aus.support@raymarine.com (Raymarine-dochterbedrijf) Frankrijk +33 (0)1 46 49 72 30 support.fr@raymarine.com (Raymarine-dochterbedrijf) Duitsland +49 support.de@raymarine.com (0)40 237 (Raymarine-dochterbedrijf) 808 0 Italië +39 02 9945 1001 Spanje +34 96 sat@azimut.
12.2 Productinformatie bekijken 12.3 Leermiddelen U kunt productinformatie vinden op het opstartscherm. 1. De marifoon inschakelen. Het opstartscherm wordt weergegeven, daarop worden het model en de softwareversie van het product weergegeven. Raymarine heeft een breed aanbod aan leermiddelen samengesteld om u te helpen het optimale uit uw producten te halen.
Ray50 / Ray52 / Ray60 / Ray70
Hoofdstuk 13: Technische specificaties Inhoudsopgave • • • • 13.1 13.2 13.3 13.
13.
13.
13.3 Technische specificaties — Ray70 Frequentiebereik 156.050 MHz tot 163.275 MHz / 155.500 MHz tot 161.
Signaalontvangst Automatisch 13.
Ray50 / Ray52 / Ray60 / Ray70
Hoofdstuk 14: Reserveonderdelen en accessoires Inhoudsopgave • • • 14.1 Reserveonderdelen op pagina 108 14.2 Accessoires — Ray60 / Ray70 op pagina 108 14.
14.1 Reserveonderdelen 14.2 Accessoires — Ray60 / Ray70 Er zijn de volgende reserveonderdelen beschikbaar voor uw product. De volgende accessoires zijn beschikbaar voor de Ray60 en de Ray70. Nummer Omschrijving Artikelnummer Kit Raymic-handset A80289 Ray50 / Ray52montagebeugel (flens) R70417 Verlengkabel Raymichandset 5 m (16,4 ft.) A80291 R70418 Verlengkabel Raymichandset 10 m (32,8 ft.) A80292 Ray60/Ray70montagebeugel (flens) Verlengkabel Raymichandset 15 m (49,2 ft.
14.3 SeaTalkng kabels en accessoires SeaTalkng kabels en accessoires voor gebruik met compatibele producten.
Ray50 / Ray52 / Ray60 / Ray70
Annexes A NMEA 0183-zinnen De marifoon ondersteunt de volgende NMEA 0183-zinnen. Ray50 / Ray52 / Ray60 Zin Omschrijving DSC Digitale selectieve oproepen ● ● DSE Uitgebreide digitale selectieve oproepen ● ● VDM AIS VHF Data Link-bericht GGA Gegevens GPS-fix ● ● GLL Geografische positie — breedtegr./lengtegr.
Annexes B PGN-lijst NMEA 2000 De marifoon ondersteunt de volgende NMEA 2000-PGN's. Deze zijn van toepassing op NMEA 2000- en SeaTalkng-protocollen.
Annexes C VHF-kanalen Amerikaanse maritieme VHF-kanalen en -frequenties Kanaalnr. TX-freq. RX-freq. Enkele freq. 01A 156.050 156.050 x Havenoperaties en commercieel, VTS. Alleen beschikbaar in de regio New Orleans/Lower Mississippi. 03A 156.150 156.150 x Alleen Amerikaanse overheid. 05A 156.250 156.250 x Havenoperaties of VTS in de regio's Houston, New Orleans en Seattle. 06 156.300 156.300 x Veiligheid tussen schepen. 07A 156.350 156.350 x Commercieel. 08 156.400 156.
Kanaalnr. TX-freq. RX-freq. Enkele freq. Gebruik 66A 156.325 156.325 x Havenoperaties. 67 156.375 156.375 x Commercieel. Gebruikt voor brug-naar-brug-communicatie in de Lower Mississippi-rivier (alleen tussen schepen). 68 156.425 156.425 x Niet-commercieel. 69 156.475 156.475 x Niet-commercieel. 71 156.575 156.575 x Niet-commercieel. 72 156.625 156.625 x Niet-commercieel (alleen tussen schepen). 73 156.675 156.675 x Havenoperaties. 74 156.725 156.
Canadese maritieme VHF-kanalen en -frequenties Kanaalnr. TX-freq. RX-freq. Gebruiksregio Gebruik 01 156.050 160.650 PC Publieke communicatie. 02 156.100 160.700 PC Publieke communicatie. 03 156.150 160.750 PC Publieke communicatie. 04A 156.200 156.200 PC Tussen schepen, schip/kust en veiligheid: zoek- en reddingsacties van de Canadese kustwacht. 04A 156.200 156.200 EC Tussen schepen, schip/kust en commercieel: alleen commercieel vissen. 05A 156.250 156.250 06 156.300 156.
Kanaalnr. TX-freq. RX-freq. Gebruiksregio 19A 156.950 156.950 PC Tussen schepen, schip/kust. Verschillende overheidsafdelingen. 20 157.00 161.600 Alle gebieden Schip/kust, veiligheid en scheepsbeweging. Havenoperaties beperkt tot 1 watt maximaal vermogen. 21A 157.050 157.050 Alle gebieden Tussen schepen en schip/kust. Alleen Canadese kustwacht. 21B - 161.650 Alle gebieden Veiligheid: Continuous Marine Broadcast (CMB) service (continue maritieme berichten). 22A 157.100 157.
Gebruiksregio Gebruik 156.375 Alle regio's met uitzondering van EC Tussen schepen, schip/kust, commercieel, niet-commercieel, veiligheid. Kan ook worden gebruikt voor communicatie met vliegtuigen die zijn betrokken bij gecoördineerde zoek- en reddingsoperaties en anti-vervuilingsoperaties. 156.425 156.425 Alle gebieden Tussen schepen, schip/kust en niet-commercieel. Voor jachthavens en yacht-clubs. 69 156.475 156.
Kanaalnr. TX-freq. RX-freq. Gebruiksregio Gebruik 86 157.325 161.925 PC Schip/kust en publieke communicatie. 87 157.375 161.975 AC, GL, NL Schip/kust en publieke communicatie. 88 157.425 162.025 AC, GL, NL Schip/kust en publieke communicatie. Gebruiksregio • AC — Atlantische kust, Golf en St. Lawrence-rivier tot en met Montreal. • EC — Oostkust: inclusief NL, AC, GL en de oostelijke noordpoolregio's. • GL — Grote Meren: inclusief St. Lawrence boven Montreal.
Enkele freq. Kanaalnr. TX-freq. RX-freq. Gebruik 18 156.900 161.500 Publieke communicatie, havenoperaties en scheepsbeweging. 19 156.950 161.550 Publieke communicatie, havenoperaties en scheepsbeweging. 20 157.000 161.600 Publieke communicatie, havenoperaties en scheepsbeweging. 21 157.050 161.650 Publieke communicatie, havenoperaties en scheepsbeweging. 22 157.100 161.700 Publieke communicatie, havenoperaties en scheepsbeweging. 23 157.150 161.
• Kanaal 70 wordt exclusief gebruikt voor Digital Selective Calling (DSC) en is niet beschikbaar voor normale gesproken communicatie. Opmerking: 1. Kanaal 06 kan ook worden gebruikt voor communicatie tussen scheepsstations en vliegtuigen die zijn betrokken bij gecoördineerde zoek- en reddingsoperaties.
Annexes D Fonetisch alfabet Om te helpen bij het beter begrijpen van oproepletters en ter ondersteuning van het spellen van gelijk klinkende of onbekende woorden, gebruiken marifoongebruikers het internationale fonetische alfabet.
Annexes E Prowords Prowords kunnen worden gebruikt om marifooncommunicatie te vereenvoudigen en te versnellen. Proword Betekenis ACKNOWLEDGE Hebt u ontvangen en begrepen? CONFIRM Is dat correct? CORRECTION Is er een fout gemaakt? I SAY AGAIN Ik herhaal (bijv. belangrijke informatie). I SPELL Fonetische spelling van een woord. OUT Einde van communicatie. OVER Ik ben klaar met dit gedeelte van het bericht en ik verzoek u te reageren. RECEIVED Ontvangstbevestiging.
www.raymarine.com Ray50, Ray60, Ray70 Ray52 Raymarine UK Limited, Marine House, Cartwright Drive, Fareham, PO15 5RJ. United Kingdom.