User manual
89
Metdegas-/remhendelwordtdeaandrijvingvanhetvoertuiggestuurd.
Bedien de gas-/remhendel op de zender voor de rijfunctie enkel heel voorzichtig en rijd in het begin niet te
sneltotuvertrouwdbentmetdereactiesvanhetvoertuigopdebediening.Maakgeenplotselingeofsnelle
bewegingen met de bedieningselementen van de zender.
Bij het wisselen tussen vooruit- en achteruitrijden, dient de gas-/remhendel op de zender zich kort (ca. 1 seconde) in
deneutraalstandtebevinden.(neutralestand=hendelloslaten,nietbewegen).Alsdegas-/remhendelopdezender
direct zonder pauze van vooruit- naar achteruitrijden wordt getrokken, wordt het voertuig afgeremd (het voertuig rijdt
NIET achteruit).
1. Gas-/remhendel loslaten (neutrale stand), voertuig rolt uit, resp. beweegt zich niet (evt. trimming voor de rijfunctie
op de zender corrigeren)
2. Vooruit rijden, gas-/remhendel langzaam in de richting van de greep trekken
3. Vooruit rijden en dan remmen (het voertuig vertraagt; loopt niet langzaam uit), de gas-/remhendel zonder pauze
van de greep wegschuiven
4. Vooruit rijden en dan achteruit rijden (tussen de wissel kort wachten, ca. 1 seconde) en de hendel in de neutrale
stand laten staan!)
Kort wachten (ca. 1 seconde)