User manual

95
15. Verhelpen van storingen
Het modelvoertuig werd volgens de nieuwste technische inzichten vervaardigd. Er kunnen desondanks problemen
of storingen optreden. Omwille van deze reden willen wij u graag wijzen op enkele manieren om eventuele storingen
op te lossen.
Het model reageert niet of niet correct
• Zijndeaccu'sinhetvoertuigofzijndebatterijen/accu'sindezenderleeg?Vervangdeaccu'sinhetvoertuigofde
batterijen/accu´s in de zender door nieuwe.
• WanneeruvoordezendertweeAA/mignon-accu'sgebruikt,installeertualstesttweebatterijen.Doordelagere
spanningvandeaccu's(nominalespanningNiMH-accu's=1,2V,batterij=1,5V)kanhettotbedrijfsstoringen
komen.
• Hebtueerstdezenderenvervolgenshetvoertuigingeschakeld?Bijomgekeerdevolgordewerkthetvoertuigevt.
niet meer.
• Zijndeaccu'sinhetvoertuigcorrectgeïnstalleerd?
• Zijndeaccu'svoorhetvoertuigvolledigopgeladen?GebruikhetvoertuiguitsluitendmettweeidentiekeLi-Ionaccu's
van het type "18650" (nominale spanning telkens 3,7 V).
 Plaatsaltijdtweeidentiekeaccu'sinhetvoertuig,diebeidevolledigzijnopgeladen.
Plaatsnooitandereaccu'smeteenverschillendelaadtoestandinhetvoertuig.Alshetvoertuigvervolgens
wordt gebruikt, kan dit tot een dieptontlading van de accu leiden, wiens laadtoestand lager is. De diepontla-
ding van een Li-Ionaccu leidt ertoe dat de accu onbruikbaar wordt.
• Blijfthetvoertuigbijhetrijdenstaan,werddeonderspanningsherkenninggeactiveerdaangeziendespanningvan
de gebruikte accu's te laag is. Vervang de beide rijaccu's door nieuwe, volledig opgeladen accu's.
• Ishetvoertuigteverweg?Bijeenvolleaccu'sinhetvoertuigenvollebatterijenindezendermoeteenreikwijdte
van 50 m en meer mogelijk zijn. Dit kan echter worden verminderd door omgevingsinvloeden, vb. storingen op
de zendfrequentie of de nabijheid tot andere zenders (niet enkel afstandsbedieningszenders, maar ook WLAN-/
Bluetooth-apparaten die eveneens een zendfrequentie van 2,4 GHz gebruiken) tot metalen onderdelen, gebouwen,
etc.
De positie van de zender- en ontvangerantenne t.o.v. elkaar heeft een sterke invloed op het bereik. Optimaal is om
zowel zender- als ontvangerantenne verticaal op te stellen. Wanneer u daarentegen de zenderantenne naar het
voertuig richt, ontstaat er slechts een zeer kort bereik!
Voertuig wordt langzamer of de stuurservo toont enkel nog geringe of helemaal geen reactie; de reikwijdte
tussen de zender en het voertuig is enkel zeer kort
• Deaccu'sinhetvoertuigzijnzwakofleeg.
De stroomvoorziening van de ontvanger en daarmee ook de stuurservo gebeurt via de accu's in het voertuig. Om-
wille daarvan leiden zwakke of lege accu's ertoe, dat de ontvanger niet meer goed werkt.
Vervang de accu's voor een nieuwe volledig opgeladen accu's (vooraf en pauze van 5 - 10 minuten nemen, opdat
de motor en de rijregelaar voldoende kunnen afkoelen).
• Controleerdebatterijen/accu’sindezender.