User manual
117
9. Instelmogelijkheden op het voertuig
a) Wielvlucht instellen
De wielvlucht kenmerkt de hoek van de wielen t.o.v. de verticale as.
Negatievewielvlucht Positievewielvlucht
(Bovenzijde wielen wijst naar binnen) (Bovenzijde wielen wijst naar buiten)
De instelling van de wielen op de beide afbeeldingen boven is overdreven weergegeven, om het verschil
tussen negatieve en positieve wielvlucht aan te geven. Voor de afstelling van het modelvoertuig mogen
deze extreme instellingen niet worden overgenomen!
• Negatievewielvluchtaandevoorwielenverhoogtdedwarsstabiliteitvandewieleninbochten,debesturingreageert
directer, de stuurkrachten worden kleiner. Tegelijkertijd wordt het wiel in de asrichting op de fusee gedrukt. Daarmee
wordt de axiale lagerspeling gecompenseerd, het rijgedrag wordt rustiger.
• Negatievewielvluchtaandeachterwielenvermindertdeneigingvandeachterkantvanhetvoertuigominbochten
te oversturen.
• Positievewielvluchtdaarentegenvermindertdezijdelingsehoudkrachtvandebanden;zemagnietwordengeb-
ruikt.
Wielvlucht aan de vooras instellen:
De verstelling van de wielvlucht gebeurt door het verdraaien van
de schroef (1) van de bovenste draagarmen.
Aangezien deze schroef telkens een linkse en rechtse schroef-
draad heeft, moet u de draagarm voor het verplaatsen van de
wielvlucht niet uitbouwen.
Afbeelding 10
1