Gebruiksaanwijzing Quadrocopter „Shadow 2.0“ RTF Bestelnr.
Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding................................................................................................................................................................4 2. Verklaring van symbolen.......................................................................................................................................4 3. Beoogd gebruik..........................................................................................................................
Pagina 12. Overzicht van de vliegmodi.................................................................................................................................33 a) „Manual-Mode“.............................................................................................................................................33 b) „GPS-Mode“.................................................................................................................................................
1. Inleiding Geachte klant, Hartelijk dank voor de aanschaf van dit product. Dit product voldoet aan de voorwaarden van de nationale en Europese wetgeving. Volg de instructies van de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te handhaven en een ongevaarlijke werking te garanderen! Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Deze bevat belangrijke instructies voor de ingebruikname en bediening. Let hierop, ook wanneer u dit product aan derden doorgeeft.
3. Beoogd gebruik Dit product is een elektrisch aangedreven model dat gelijkaardig is aan een modelhelikopter dat met behulp van het meegeleverde afstandsbedieningssysteem draadloos bestuurd kan worden. De quadrocopter is uitsluitend bedoeld voor particulier gebruik in de modelbouw en de bijbehorende gebruikstijden. Het product is voorzien voor gebruik in buiten. Het mag alleen indien nodig ook in voldoende grote binnenruimes (vb. sporthallen) gebruikt worden.
5. Productbeschrijving De vliegklaar gebouwde quadrocopter beschikt over 4 afzonderlijk van elkaar aangestuurde motoren die telkens een eigen propeller aandrijven. Door het gelijktijdige versnellen van alle propellers kan de quadrocopter vanaf de bodem opstijgen en bij een overeenkomstig propellertoerental stabiel in de lucht zweven. Met behulp van de meegeleverde afstandsbediening kan de quadrocopter gericht naar de gewenste vlieghoogte en -richting worden gestuurd.
6. Veiligheidsinstructies Bij beschadigingen veroorzaakt door het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing vervalt ieder recht op garantie. Wij zijn niet aansprakelijk voor gevolgschade! Bij materiële schade of lichamelijke letsels die door niet-voorgeschreven gebruik of het niet in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften worden veroorzaakt, zijn wij niet aansprakelijk! In dergelijke gevallen vervalt de waarborg/garantie. Gewone slijtage bij het gebruik (vb.
b) Netdeel • De opbouw van de netadapter voldoet aan beschermingsklasse II. • Gebruik voor de spannings-/stroomverzorging van het netdeel uitsluitend een standaard contactdoos van het openbare stroomnet. Gebruik hiervoor het meegeleverde netsnoer. • De contactdoos waarmee de aansluitkabel van het netdeel wordt verbonden, moet makkelijk toegankelijk zijn. • Trek de stekker van het netsnoer nooit aan de kabel uit het stopcontact. Naam altijd de stekker zelf vast en trek deze recht uit uit de contactdoos.
• Zowel de motoren, de motorregelaar en de vliegaccu kunnen bij de werking heet worden. Pauzeer daarom 10 - 15 minuten vooraleer u de vliegaccu weer oplaadt of met een tweede reeds opgeladen vliegaccu opnieuw start. • Laat de afstandsbediening (zender) steeds ingeschakeld zolang het model in gebruik is. Schakel na de landing altijd eerst de vliegaccu uit voor u de afstandsbediening uitschakelt. Verwijder daarna de vliegaccu uit de quadrocopter.
7. Voorschriften voor batterijen en accu´s Het gebruik van batterijen en accu´s is vandaag de dag weliswaar vanzelfsprekend, maar er bestaan toch tal van gevaren en problemen. Neem altijd de volgende algemene informatie en veiligheidsvoorschriften in acht bij het gebruik van batterijen en accu´s. • Houd batterijen/accu´s buiten het bereik van kinderen. • U mag batterijen/accu´s niet zomaar laten rondslingeren wegens het gevaar dat kinderen of huisdieren ze inslikken.
8. Quadrocopter voorbereiden In deze gebruiksaanwijzing wijzen de cijfers in de tekst steeds op de afbeeldingen die er naast of midden in het hoofdstuk staan. Dwarsverwijzingen naar andere afbeeldingen worden met de overeenkomstige figuurnummers aangeduid. a) Modules, aanwijzingen en onderdelen Figuur A bij afbeelding 1 toont de quadrocopter van vooraf gezien. Figuur B bij afbeelding 1 toont de quadrocopter van achteraf gezien.
b) Montage van de propellers Er werden telkens 1 paar linksdraaiende propellers (1) en 1 paar rechtsdraaiende propellers (2) bij de quadrocopter meegeleverd. Belangrijk: Let bij de montage op de draairichting van de propellers. De propellers linksvoor en rechtsachter draaien van bovenaf gezien in de richting van de wijzers van de klok en de propellers rechtsvoor en linksachter draaien tegen de richting van de wijzers van de klok (zie draairichtingspijlen in afbeelding 2).
c) Gestabiliseerde camerahouder (2 D-gimbal) Aan de quadrocopter is reeds een rond twee assen gestabiliseerde camerahouder (gimbal) gemonteerd. Van zodra de vliegaccu aan de quadrocopter wordt ingeschakeld, stelt de houder zich automatisch af en compenseert tijdens het vliegen automatisch optredende nick- en rollbewegingen van de quadrocopter.
d) Vliegaccu opladen De 3-cellige vliegaccu wordt met behulp van het meegeleverde netdeel (1) opgeladen. Klap daartoe het deksel van de laadadapter (2) open zodat beide grote laadcontacten (3) te zien zijn. Sluit de vliegaccu (4) in overeenstemming met beide middelste deksels in afbeelding 5 aan de laadadapter aan. Nadat u het meegeleverde netsnoer met het netdeel hebt verbonden, verbindt u de netstekker (5) met een standaard contactdoos van het openbaar stroomnet.
e) Acculaadtoestand controleren De huidige laadtoestand van de vliegaccu kan op elk moment op een eenvoudige manier worden gecontroleerd. Druk daartoe kort op de aan-/uitknop (1) op de vliegaccu. Gedurende ca. twee seconden geven de vier LED‘s van de huidige laadtoestand van de vliegaccu weer. Bij een ontladen vliegaccu licht alleen LED 1 op en bij een volle vliegaccu lichten alle vier de LED‘s op. Bij een deels ontladen vliegaccu lichten vb. LED 1 en LED 2 permanent op en knippert LED 3.
9.
Voorkant (afbeelding 7): 1 Zenderantenne 2 Handvat met geïntegreerde tweede zenderantenne 3 Encoder „VRB“ 4 Kantelschakelaar „GPS“ 5 Trimtoetsen voor de nick-functie 6 Stuurknuppel voor nick en roll functie 7 Trimtoetsen voor de roll-functie 8 Toets „OK“ 9 Toets „CANCEL“ 10 Aan-/uitschakelaar 11 LCD-scherm 12 Toets „BIND/AUTO FOLLOW“ 13 Toets „DOWN“ 14 Toets „UP“ 15 Trimtoetsen voor de gierfunctie 16 Stuurknuppel voor gier- en pitchfunctie 17 Trimtoetsen voor de pitch-functie 18 Kantelschakelaar „IOC“ 19 Ka
10. Ingebruikneming van de zender a) Batterijen plaatsen Voor de stroomvoorziening van de zender zijn 4 alkalinebatterijen (b.v. Conrad bestelnr. 652507, 4 stuks per verpakking, 1x bestellen) van het formaat AA/Mignon nodig. Om de batterijen te plaatsen gaat u als volgt te werk: Het batterijdeksel (1) bevindt zich aan de achterkant van de zender. Druk op het geribbelde vlak (2) en schuif het deksel naar onder. Let bij het plaatsen van de 4 batterijen op de juiste polariteit van de cellen.
Het bedrijfsscherm bestaat uit de volgende elementen: 1 Modelnaam 2 Modeltypegrafiek 3 Batterijsymbool voor zender-spanningsverzorging 4 Batterijsymbool voor ontvanger-spanningsverzorging 5 Nick-trimmingsindicator 6 Roll-trimmingsindicator 7 Infobereik voor statusmeldingen 8 Gier-trimmingsindicator 9 Verwijderingsindicator in de „Following-Mode“ Afbeelding 10 10 Pitch-trimmingsindicator 11 Indicatielampje voor GPS-ontvangst van de zender* * Het indicatielampje verschijnt alleen wanneer de GPS-ontvanger aa
Het in afbeelding 10 getoonde bedrijfsindicatielampje verschijnt alleen volledig wanneer de ontvangerinstallatieof de quadrocopter in bedrijf is. Door op de toets „UP“ of „DOWN“ te drukken kunnen twee bijkomende weergavevensters afwisselend worden opgeroepen.
c) Instellen van de stuurknuppellengte Al naar stuurgewoonten bestaat de mogelijkheid, de lengte van de knuppels individueel in te stellen. Houd daarvoor het onderste deel van de greep (1) vast en draai het bovenste deel (2) tegen de richting van de wijzers van de klok in naar boven. Nu kunt u door de onderste greep te verdraaien de gewenste lengte van de stuurknuppel instellen. Tot slot wordt de bovenste greep opnieuw vastgeschroefd.
11. Ingebruikname van de quadrocopter Voor u de quadrocopter voor het eerst start, leest u dit hoofdstuk zorgvuldig. Alleen wanneer u absoluut zeker bent dat alle instellingen correct werden uitgevoerd, mag u de motoren starten en de quadrocopter laten opstijgen. Anders neemt u contact op met een ervaren modelvliegpiloot die u bij de eerste ingebruikname kan helpen. Wij raden u aan om een vliegsimulator te gebruiken waar u de eerste vliegtaken zonder gevaar kunt trainen.
b) Vliegaccu in de quadrocopter installeren Om een voldoende goede satellietontvangst te garanderen moet u de quadrocopter in een open veld zetten, waar er geen hoogspanningsleidingen, stroommasten, metalen constructies of andere hindernissen de GPS-ontvangst kunnen storen. Houd afsatnd van zenders en andere inrichtingen die een negatieve invloed kunnen hebben op de elektromagnetische omstandigheden in uw omgeving.
c) Kompas kalibreren De quadrocopter beschikt over een kompas met behulp waarvan hij de vliegrichting en -hoogte kan controleren. Voor de quadrocopter kan worden gestart, moet het kompas worden gekalibreerd. Wij raden u aan om voor elke vlucht te kalibreren. Na van standplaats te hebben gewisseld voor een andere startpositie moet het kompas worden gekalibreerd.
d) Basisinformatie voor de besturing van quadrocopters Voordat u uw model voor het eerst laat opstijgen, dient u eerst de beschikbare besturingsmogelijkheden te leren kennen om veilig met het model te kunnen vliegen. De quadrocopter wordt met behulp van de twee stuurknuppels van de afstandsbediening bestuurd. Af fabriek zijn de stuurfuncties van beide knuppels op „Mode 2“ geprogrammeerd. Als u een andere stuurknuppeltoewijzing wenst, kunt u deze op elk moment omstellen.
Gier-functie Door de twee rechtopstaande en de twee linksdraaiende propellers zijn de draaimomenten die op het model inwerken, gescynchroniseerd en zweeft de quadrocopter stabiel in de lucht. Als de stuurknuppel voor de gier-functie (zie ook afbeelding 7, pos.
Roll-functie Met behulp van de roll-functie kunt u de quadrocopter zijwaarts naar links en rechts bewegen (zie afbeelding 20). De bediening gebeurt met de rechter stuurknuppel (zie afbeelding 7, positie 6). Als de knuppel een klein beetje naar links wordt gestuurd, worden de propellertoerentallen door de elektronica in de quadrocopter zo veranderd dat het model lichtjes naar links overhelt en zo ook naar links vliegt.
Nick-functie Met behulp van de nick-functie kunt u de quadrocopter naar voren en achteren bewegen (zie afbeelding 21). De bediening gebeurt eveneens met de rechter stuurknuppel (zie ook afbeelding 7, pos. 6). Als de knuppel een klein beetje naar voor wordt gestuurd, worden de propellertoerentallen door de elektronica in de quadrocopter zo veranderd dat het model lichtjes naar voor overhelt en zo ook voorwaarts vliegt.
e) Instellen van de kantelschakelaar Voor u het model voor het eerst laat opstijgen, controleert u de schakelaarstanden van de drie kantelschakelaar „IOC“ (zie ook afbeelding 7, pos. 18), „GO-HOME“ (zie afbeelding 7, pos. 19) en „GPS“ (zie ook afbeelding 7, pos. 4). De schakelaars moeten in overeenstemming met de tekening in afbeelding 22 zich in de voorste of bovenste positie bevinden. In deze schakelaarscombinatie vliegt de quadrocopter GPSgestabiliseerd.
f) Quadrocopter starten • Ga achter de quadrocopter staan. • De quadrocopter moet met de spanningsindicator van de vliegaccu (vier LED‘s) naar u toe wijzen. • Controleer de spanningsindicator van de vliegaccu en de afstandsbedieningszender en de stand van de kantelschakelaar (positie voor/boven). • Wacht tot de quadrocopter meer dan zes GPS-satellieten ontvangt en het startpunt heeft opgeslagen. De statusled‘s knipperen dan ca. elke 5 seconden groen. De Quadrocopter is nu startklaar.
Let op! Houd tijdens het vliegen altijd de 4 LED‘s van de spanningsaanduiding van de vliegaccu in het oog. Naargelang de vliegduur toeneemt begint eerst LED 4 te knipperen om dan later uit te doven. Dit wordt ook bij LED 3 en LED 2 herhaald. Ten laatste wanneer alleen nog LED 1 oplicht, moet u het landen onmiddellijk beginnen. Als dit niet gebeurt, zal de quadrocopter het landing zelfstandig beginnen om een schadelijke diepontlading van de vliegaccu te vermijden.
h) Overzicht van de knipperindicatielampjes in de status-LED Na het inschakelen van de zender en de in de quadrocopter ingebouwde vliegaccu voert de quadrocopter een zelftest uit die o.m. ook de koppeling met de zender controleert. Tijdens deze periode lichten de status-LED‘s geel* op. Beweeg de quadrocopter in deze periode niet. Wanneer de zelftest of de koppeling met de zender foutief is verlopen, knipperen de status-led‘s langzaam groen.
12. Overzicht van de vliegmodi De quadrocopter beschikt over verschillende vliegmodi die via kantelschakelaars kunnen worden geactiveerd. a) „Manual-Mode“ De „Manual-Mode“ is geschikt voor indoor-sessies waarbij het bouwtechnisch niet mogelijk is om een GPS-signaal te ontvangen. De quadrocopter kan in alle richtingen worden gestuurd, maar er is geen automatische correctie van de vliegpositie aangezien de quadrocopter geen GPS-informatie heeft.
Wanneer de „IOC“-functie werd geactiveerd, hebben de bewegingsrichtingen van de quadrocopter niet meer op zijn bouwvorm betrekking. De bewegingsrichting van de quadrocopter verandert telkens naargelang de module die in de „IOC“-functie werd opgeroepen. Belangrijk! Voor de „IOC“-functie is een gelijktijdige ontvangst van meer dan 6 GPS-satellieten nodig en de quadrocopter moet meer dan 5 m van de startzijde verwijderd zijn.
e) „HL-Mode“ In de „HL-Mode“ (= „Home Point-Lock“) heeft de bewegingsrichting van de quadrocopter altijd betrekking op de lijn vanaf het startpunt (HP), in de onmiddellijke omgeving waarvan de piloot zich bevindt, en de quadrocopter. Onafhankelijk van de richting waarin de voorzijde van de quadrocopter is gericht, zal hij vanuit het standpunt van de piloot altijd in de richting vliegen waarnaar hij vanaf de zender wordt gestuurd. Deze modus heeft een veiligheidsafstand van tenminste 5 m t.o.v.
13. Vliegmodi activeren De „IOC“-functie wordt met de schakelaar „IOC“ geactiveerd en gedeactiveerd of wordt de respectievelijke vliegmodus omgeschakeld. De schakelaar kan indien nodig met 3 combinatiemogelijkheden worden geconfigureerd. Af fabriek werd de schakelaar „IOC“ in overeenstemming met combinatie C in de volgende tabel geconfigureerd.
„POI-Mode“ De modus is uitsluitend beschikbaar wanneer de schakelaar „IOC“ naar combinatie B of C werd omgeprogrammeerd. Het „Point Of Interest“ opslaan is uitsluitend manueel mogelijk. Voorwaarde is de ontvangst van meer dan 6 satellieten over een periode van minstens 10 seconden. Om het „Point Of Interest“ manueel op te slaan, moet de schakelaar „IOC“ bij combinatie C 3 - 5 keer tussen de voorste/bovenste en middelste stand heen en weer worden geschakeld.
Wanneer hij zich boven de opgeslagen startplaats bevindt, zal hij de vlieghoogte snel tot op 5 m verlagen, dan 3 - 5 seconden zweven en vervolgens de overblijvende vlieghoogte tot aan de landing langzaam verminderen. Afbeelding 30 Waarschuwing! De „Go Home“-functie wordt automatisch geactiveerd wanneer de quadrocopter geen geldig afstandsbedieningssignaal meer herkent.
15. „Following“-functie Opdat de quadrocopter de afstandsbediening kan volgen, is het nodig dat de zender eveneens met een GPS-ontvanger (zie afbeelding 31, pos. 1) is uitgerust. De montage van de GPSontvanger aan de afstandsbediening vindt u in de onderste figuur in afbeelding 31. De aansluitstekker (zie afbeelding 31, pos. 2) van de GPSontvanger wordt aan de achterzijde van de afstandsbediening aangesloten.
16. Onderspanningswaarschuwing De quadrocopter controleert tijdens het vliegen voortdurend de spanning van de vliegaccu. De huidige spanningswaarde kan indien nodig op het scherm van de afstandsbediening worden afgelezen (zie bovenste afbeelding in afbeelding 12). In elk geval wordt de spanningswaarde omwille van de gegevensoverdracht een beetje vertraagd weergegeven.
18. Vliegruimbegrenzing en vliegverbodszones De quadrocopter beschikt over een verwijderingsafstands- en hoogtebegrenzing die met behulp van de ondersteuningssoftware afzonderlijk kan worden ingesteld. Af fabriek is een max. vlieghoogte van 120 m en een max. afstand van 300 m ingesteld. Als de verwijderingsgrens met meer dan 10 m wordt overschreden, keert de quadrocopter automatisch terug naar het startpunt terug. Het naleven van de max.
19. Gimbalsturing De rond twee assen gestabiliseerde camerahouder (Gimbal) comenseert de nick- en rollbewegingen van de quadrocopter en zorgt zo voor een rustig camerabeeld. Bovendien kan de camera vanuit de horizontale stand verticaal 45° naar boven en 135° naar beneden worden gedraaid. De sturing van de draaibeweging gebeurt met behulp van de draairegelaar VRB (1). Afbeelding 32 Let op, belangrijk! Gebruik de camerahouder nooit zonder ingebouwde camera.
20. Binding-functie De zender en ontvanger in de quadrocopter zijn in regel al in de fabriek op elkaar afgestemd of met elkaar verbonden en kunnen meteen gebruikt worden. Een vernieuwing van de binding is slechts nodig na het vervangen van de ontvanger in het model of bij het vervangen van de zender of verhelpen van een defect, wanneer vb. ontvangerparameters niet meer in het zenderscherm worden weergegeven.
• Verwijder de programmeerstekker en sluit beide stekkers van de quadrocopter opnieuw aan de ontvanger aan. • Controleer de werking van de installatie. De ontvanger moet nu opnieuw op de stuursignalen van de zender reageren. Als dit niet het geval is, herhaalt u de koppelingsprocedure of controleert u de digitale codering van zender en ontvanger. 21.
22. Het systeeminstelmenu „System setup“ In het systeeminstelmenu worden eerst de basisinstellingen van de afstandsbediening ingesteld. Om in het systeeminstelmenu te komen drukt u op de toets „OK“ terwijl de zender ingeschakeld is. De bedrijfsweergave op het scherm verandert naar de menuweergave. Het selectievenster rond het afstandsbedieningssymbool toont u dat u bij deze instelling het systeeminstelmenu „System setup“ kunt oproepen.
Instellen van de stuurknuppelbezetting • Schakel de zender in en roep het systeeminstelmenu op. • Het bovenste menupunt „Sticks mode“ is reeds door de cursorpijl gemarkeerd. • Druk kort op de toets „OK“ om het menupunt te activeren. Op het scherm wordt de huidig gebruikte stuurknuppelbezetting weergegeven. De beide cirkels met de 90° verplaatste lijnen stellen de beide stuurknuppels voor. Bovendien worden de stuurfuncties weergegeven in overeenstemming met de stuurknuppelbezetting.
b) Schermhelderheid „LCD brightness“ Om op elk moment een optimaal afleesbaar scherm te hebben, kunt u de helderheidswaarde afzonderlijk instellen. Instellen van de helderheidswaarde • Schakel de zender in en roep het systeeminstelmenu op. • Beweeg met behulp van beide toetsen „UP“ of „DOWN“ de cursorpijl naar het menupunt „LCD brightness“. • Druk kort op de toets „OK“ om het menupunt te activeren.
c) Zendersoftwareversie „Firmware ver.“ Indien nodig kunt u het versienummer en de datum van de zendersoftware weergeven. U kunt zo onmiddellijk herkennen of er voor de zender nieuwere software beschikbaar is, die kan worden afgespeeld (zie volgend menupunt). Zendersoftwareversie weergeven • Schakel de zender in en roep het systeeminstelmenu op. • Beweeg met behulp van beide toetsen „UP“ of „DOWN“ de cursorpijl naar het menupunt „Firmware ver.“. • Druk kort op de toets „OK“ om het menupunt te activeren.
d) Zendersoftwareversie update „Firmware update“ Om een nieuwere versie van de zendersoftware naar de afstandsbediening te kunnen overzetten, moet de zender met behulp van een USB-interfacekabel met een pc of notebook worden verbonden. Opdat de gegevens naar de afstandsbediening kunnen worden ontvangen, moet de zender in de update-modus worden gezet. Tijdens dit proces mag er geen bij de zender horende ontvanger zijn ingeschakeld.
e) Fabrieksinstellingen herstellen „Factory reset“ Met behulp van deze functie heeft u de mogelijkheid alle gegevens van de afstandsbediening met slechts een commando naar de fabrieksinstellingen terug te zetten. Waarschuwing! Als u deze functie oproept, worden alle voordien ingevoerde instellingen gewist! De afstandsbediening wordt opnieuw in de leveringstoestand gebracht en alle individuele gegevens moeten opnieuw worden ingevoerd.
23. Het functie-instelmenu „Functions setup“ In het functie-instelmenu hebt u de mogelijkheid op de schakel- en stuurfuncties te controleren en de grondtrimming in te stellen. Om in het fucntie-instelmenu te komen drukt u op de toets „OK“ en houdt u hem ingedrukt terwijl de zender ingeschakeld is. De bedrijfsweergave op het scherm verandert naar de menuweergave. Het selectievenster rond het afstandsbedieningssymbool toont u dat u bij deze instelling het systeeminstelmenu (system setup) kunt oproepen.
a) Stuurgevertest „Display“ In dit menu kunt u de stuursignalen van alle 10 de kanalen grafisch laten weergeven. Als u de stuurknuppel, schakelaar of encoder activeert, kunt u de verandering van de stuurwaarde in het balkendiagram tegelijk controleren. Zo kunt u onmiddellijk herkennen of vb. een schakelaar of potentiometer aan de afstandsbediening defect is. Stuurgever testen • Schakel de zender in en roep het functie-instelmenu op. • Het bovenste menupunt „Display“ wordt door de cursorpijl reeds aangeduid.
b) Grondtrimming „Subtrim“ Zoals reeds bij het intrimmen van de quadrocopter aangesproken, kan het in de manuele modus („GPS“ uit) gebeuren dat de quadrocopter in een bepaalde richting vliegt hoewel beide stuurknuppels zich in de middelste stand bevinden. Met behulp van de vier trimtoetsen (zie afbeelding 7, pos. 5, 7, 15 en 17) kan de quadrocopter zo worden getrimd dat hij opnieuw een stabiel zweeft wanneer de stuurknuppel niet wordt gestuurd.
24. Onderhoud en verzorging De buitenkant van het model en de afstandsbediening mogen uitsluitend met een zachte, droge doek of borstel worden gereinigd. U mag in geen geval agressieve schoonmaakmiddelen of chemische oplosmiddelen gebruiken omdat hierdoor het oppervlak van de behuizingen beschadigd kan worden. De propellers moeten soepel kunnen bewegen, maar mogen geen speling in de lagering vertonen.
26. Verhelpen van storingen Het model en het afstandsbedieningssysteem werden volgens de nieuwste technische inzichten vervaardigd. Er kunnen desondanks problemen of storingen optreden. Omwille van deze reden willen wij u graag wijzen op enkele manieren om eventuele storingen op te lossen. Probleem Hulp De zender reageert niet. • Batterijen van de zender controleren. • Poolrichting van de batterijen of accu‘s controleren. • Aan-/uitschakelaar controleren.
Quadrocopter kan niet in de „IOC-Mode“ worden geschakeld. • Controleer de schakelaar „IOC“ en „GPS“ in het afstandsbedieningsmenu „Display“. • Quadrocopter wordt niet in de „GPS-Mode“ bediend. • Quadrocopter ontvangt niet tenminste 7 (of meer) GPS-satellieten. Quadrocopter voert de „Coming Home“- • Quadrocopter wordt niet in de „GPS-Mode“ bediend. functie niet uit. • Controleer de schakelaar „Go-Home“ in het afstandsbedieningsmenu „Display“.
Quadrocopter: Stroomvoorziening ��������������������������������3-cellige LiPo-accu (nominale spanning 11,1 V) Afmetingen �������������������������������������������350 x 350 x 220 mm (L x B x H) Rotorasafstand �������������������������������������425 mm (diagonaal) Propellerafmetingen �����������������������������254 x 97 mm (10“ x 3,8“) Vlieggewicht incl. accu �������������������������1500 g Max. draaihoek �������������������������������������200°/s Max.
Colofon Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. © Copyright 2016 by Conrad Electronic SE.