User manual

116
Het rechtuitrijden klopt niet
Stel het rechtuitrijden op de zender af met de bijhorende trimfunctie voor de stuurfunctie.
Controleer de stuurstang, de servo-arm, de servosaver en de schroefverbinding.
Heeft het voertuig een ongeval gehad? Dan controleert u het voertuig op defecte of gebroken onderdelen en ver-
vangt u deze.
De besturing is tegengesteld tot de beweging van de draaiwiel op de zender
Activeer op de zender de reverse-instelling voor de stuurfunctie.
De rijfunctie is tegengesteld tot de beweging van de gas-/remhendel op de zender
Normaal gezien moet het voertuig naar voor rijden wanneer de gas-/remhendel op de zender naar de greep toe
wordt getrokken.
Als dit niet het geval is, activeert u op de zender de reverse-instelling voor de rijfunctie.
Als de motor van de rijregelaar losgekoppeld wordt, vervangt u twee van de drie motorkabels.
De besturing functioneert niet of niet juist, stuuruitslag op voertuig te gering
Indien de zender een dualrate-instelling biedt, controleert u deze (gebruiksaanwijzing van zender in acht nemen).
Bij een te geringe dualrate-instelling reageert de stuurservo niet meer.
Controleer het stuurmechanisme op losse delen; controleer bijv. of de servoarm juist op de servo bevestigd is.
De witte LED‘s aan de zijkant van de overrolbeugel lichten niet op.
Zet de LED‘s met behulp van de bijhorende aan/uit-schakelaar aan.
Controleer of de aansluitstekker van de LED‘s aan de ontvanger is aangesloten en of de verpoling van de stekker
correct is (alle zwarte kabels van de stuurservo, rijregelaar en LED-lampjes wijzen naar een zijde).