User manual

116
Om de quadrocopter weer te landen, trekt u op een geschikte landingsplaats de linker stuurhendel langzaam terug
tot de quadrocopter tot op de grond daalt. Een stevige landing op de grond is daarbij geen probleem en mag niet
met plotselinge bewegingen van de gashendel gecorrigeerd worden.
Probeer zo goed als mogelijk verticaal te landen ("helikopterlanding"). Vermijd landingen met hoge horizontale
snelheden ("vliegtuiglanding"). Schakel na de landing de motoren uit (linker stuurhendel naar rechts/beneden
terugtrekken).
Oefen het starten een aantal keren, zodat u een gevoel voor de quadrocopter krijgt. Bent u redelijk zeker in het
besturen, kunt u beginnen de vliegrichting met gier-, nick- en rollfunctie te sturen (zie tips in hoofdstuk 11). Voer
de besturing steeds langzaam en met gevoel uit en oefen bepaalde manoeuvres, voordat u aan een nieuwe
manoeuvre begint. De eerste vluchten moeten niet meer dan 30 tot 60 seconden duren.
Als u zich al wat met de vliegeigenschappen van het model vertrouwd hebt gemaakt, kunt u verdere oefeningen
uitvoeren. Hierbij moet u met eenvoudige vliegmanoeuvres, zoals bv. een meter vooruit/achteruit vliegen (nick-
functie) beginnen. Vervolgens oefent u het zweven naar links/rechts (roll-functie). Als u ook hier de nodige oefening
hebt,kuntubeginnencirkelsenachtgurentevliegen.
Als u het vliegen wilt stoppen, moeten na de landing eerst de rotoren worden uitgeschakeld. Koppel nu de accu los
van het model. Pas daarna mag de zender uitgeschakeld worden.
b) Automatisch starten en landen met een druk op de knop
Let op!
Het automatisch starten van het model vereist een obstakelvrije startplaats in alle richtingen. Deze functie
kan daarom uitsluitend in grote hallen of in open lucht worden gebruikt. Personen en voorwerpen moeten
minstens 5 meter van de startplaats verwijderd zijn. Bij het niet in acht nemen bestaat er gevaar voor
materiële schade aan het model of aan andere voorwerpen in de buurt en verwondingsgevaar voor de
aanwezige personen/dieren!
Het automatisch landen is een vast geprogrammeerde procedure. Voorwaarde voor het veilig, automatisch
landen is dat het model voor het indrukken van de overeenkomstige bedienknop op de zender zich in
een stabiele vliegtoestand (zweefvlucht) bevindt, de vlieghoogte niet hoger is dan 1,5 meter en ook de
landingsplaats zich op een afstand van minstens 5 meter ten opzichte van hindernissen en personen
bevindt. Bij het niet in acht nemen bestaat er gevaar voor materiële schade aan het model of aan andere
voorwerpen in de buurt en verwondingsgevaar voor de aanwezige personen/dieren!
Het model kan met een druk op de knop worden gestart en geland. Stel hiertoe de startklare quadrocopter op vol-
doende afstand van de piloot en hindernissen op een effen oppervlak (zie voorgaande voorschriften). Om te starten
drukt u op de zender gewoon op de knop "take off/Landing" (afbeelding 3, pos. 10). Op het model starten de rotoren
onmiddellijk, de quadrocopter stijgt verticaal op en gaat op ca. 1,5 - 2 meter hoogte voor u hangen. Nu kunt u het
vliegen aanvangen met behulp van overeenkomstige stuurbewegingen op de zender.
Om te landen zoekt u een geschikte landingsplaats (zie voorafgaande voorschriften), brengt u het model in een
stabiele zweefvlucht en op een vlieghoogte van max. 1,5 meter. Druk nu op de knop "take off/Landing". Het model
zal onmiddellijk daarna de landing inzetten, verticaal de hoogte verminderen en op de grond de rotoren uitschakelen.