User manual

134
b) Functiecontrole van de sturing uitvoeren
• Houdhetmodelvooraanzovastdatdewielenvrijindeluchthangen.
Omwille van het goede contact van de banden en het gewicht van het voertuig zouden de wielen hun
stuuruitslag niet spontaan en direct volgen als het voertuig op de grond staat. Dit verandert evenwel tijdens
het rijden.
• Schakeleerstdezenderendaarnastroomtoevoervoordeontvangerin.
• Beweeghetstuurwielopdezendernaarlinksenrechts.
• Dewielenmoetennunaarlinksenrechtsinslag(indezelfderichting,zoalsuhetstuurwieldraait).
Als de wielen in de omgekeerde richting bewegen, schakelt u de reverse-functie voor de besturing in de respectie-
velijke andere positie en controleert u de stuurfunctie opnieuw.
• Laathetstuurwiellos(neutralestand);dewielenmoetennunaarderechtestandterugdraaien.Alsdewieleninde
neutrale stand van het stuurwiel niet rechtuit blijven staan, corrigeert u dit met de trimfunctie van de besturing op
uw zender. De stuurwiel-eindpunten links/rechts moeten een effect hebben op de eindpunten rechts/links van de
besturing.
Let op:
De precieze afstelling van de besturing voor rechtuit rijden gebeurt later tijdens het rijden met behulp van de
trimfunctieopdezender.Daaromishetnietnodigdewielenreeds100%indestandaftestellen.
c) Functie van de besturing van carburator en rem
De gas-/remservo is met kanaal 2 van de ontvanger
verbonden en kan worden bewogen door de vinger-
greep op de zender te bewegen.
Door de speciale opstelling van de gas-/remstang
worden tegelijk twee functies uitgevoerd via twee
haaks op elkaar staande servostuurhendels.
Via de gasstang (A) wordt de luchttoevoer naar de
motor geregeld door de carburatorschuif (B) te be-
wegen.
Tegelijkertijd wordt de stationairsproeier (conische
naald van een naaldafsluiter) verschoven en wordt
dus de door de carburator stromende hoeveelheid
brandstof veranderd.
Wordt de gasstang verder dan de stationaire stand
geschoven (mechanisch eindpunt van de schuif), dan
drukt de servo-arm tegen een veeraanslag.
Nu begint het werkgebied van de remstang (C) die
via eenexcentriek de remblokjes van de schijfrem
samendrukt.
Afbeelding 5
A
B
C