User manual

144
Wielvlucht aan de achteras instellen:
De verstelling van de wielvlucht gebeurt zoals bij de
vooras door het verdraaien van de draadstang (A)
van de bovenste draagarm.
Draai hiervoor de schroef (B) vanaf de achterkant uit.
Vervolgens kan de dwarsarm worden verplaatst.
In de demperbrug (C) en de fusee (D) bevinden zich
meerdere bevestigingspunten voor de bovenste
draagarm.
Als de draagarm op een ander punt worden beves-
tigd, verandert dit de wielvlucht bij het in- en uitveren
van het wiel.
De fabrikant heeft hier voor het voertuig reeds een
optimale instelling gekozen, daarom mag u geen wij-
ziging aanbrengen.
A
B
C
D
Afbeelding 10