User manual

146
d) Schokdempers instellen
Afbeelding 13: Vooras Afbeelding 14: Achteras
Op het bovenste uiteinde van de schokdemper kan de instelling voor de veervoorspanning door het invoegen van
kunststofclips worden uitgevoerd.
De schokdempers aan de voor- en achteras van het voertuig kunnen boven aan de demperbrug (B) en aan de onder-
ste draagarm (C) op verschillende posities worden gemonteerd. De fabrikant heeft hier echter een optimale positie
gekozen waardoor een wijziging uitsluitend door professionele bestuurders mag worden uitgevoerd.
Stel de schokdempers van een as altijd gelijk in (aan de linker en rechts kant van de voor- of achteras), aangezien
anders een rijverzoek opnieuw als mislukt worden bestempeld.
Professionele rijders kunnen ook veren met een andere hardheidsgraad gebruiken of de schokdempers met een
demperolie met andere viscositeit vullen. Ook het inbouwen van alu-schokdempers die via gekarteld wiel instelbaar
zijn, is mogelijk.
Zoals bij een "echte" auto zijn de schokdempers (resp. de rubberpakkingen in de schokdempers) op het modelvoer-
tuig een slijtagedeel. Loopt de olie uit de schokdempers (vb. draagarmen heel sterk geolied, druppelsporen) moeten
de dichtingen of de schokdempers worden vervangen.
e) Mechanische verlaging
Voor de lagere wegligging van het chassis is het mo-
gelijk om de uitveerweg mechanisch te begrenzen.
Daarom is in elk van de onderste 4 draagarmen een
klein tapeind verstelbaar, zie cirkelmarkieringen (A)
in de afbeelding rechts.
Als het tapeind verder wordt ingedraaid, kan de
draagarm niet meer zover uitveren, waardoor het
chassis dieper komt te liggen.
Afbeelding 15
A
B
C
A
B
C
A