User manual

102
Spoor aan de vooras instellen:
Het voor-/naspoor aan de voorste as laat zich door ver-
draaienvandespoorstanghendel(A)instellen.Aangezien
deze zowel een linkse als rechtse schroefdraad heeft,
hoeft u deze voor het verstellen niet te demonteren.
Draai altijd beide spoorstanghendels gelijkmatig vast
(linker enrechter voorwiel), aangezien anders hetzij de
trimmingopdezendermoetwordenversteld(ofzelfsde
aansturing door het stuurservo moet worden veranderd
bv.door servostangen te verplaatsen).
Indeaankoppelhoek(B)enindefusee(C)bevindenzich
verder meerdere bevestigingspunten voor de spoorstang-
hendel;dezedienenomdeinslaghoekvanhetvoorwielte
veranderen(Ackermann-hoek).
De fabrikant heeft hier reeds de optimale instelling uitge-
voerd,daarommagudebevestigingspunten(B)en(C)
niet veranderen.
Spoor aan de achteras instellen:
Het spoorinstelling aan de achteras van dit voertuig is vast voorgegeven en kan niet worden ingesteld.
c) Mechanische verlaging
Voor de lagere wegligging van het chassis is het mogelijk
om de uitveerweg mechanisch te begrenzen.
Daarvoor kan in elk van de onderste 4 draagarmen een
kleine tapeind worden afgesteld.
Als het tapeind verder wordt ingedraaid, kan de draagarm
niet meer zover uitveren, waardoor het chassis dieper
komt te liggen.
Opdat het chassis niet opzet, moeten bij een verlaging de
schokdempers overeenkomstig harder worden ingesteld.
A
B
C