User manual

92
Er zijn de volgende programmeermogelijkheden:
"Auto": Als deze functie wordt geselecteerd, herkent de rijregelaar aan de hand van de accuspanning het aantal cellen
van de LiPo-accu. Als u de rijregelaar met NiMH-accu's gebruikt, moet "Auto" geprogrammeerd zijn.
"2 cellen": In de rijregelaar wordt een LiPo-accu met 2 cellen (nominale spanning 7,4 V) vastgelegd. Bij een gepro-
grammeerde onderspanningsherkenning met vb. 3,2 V/cel zou de rijregelaar bij het bereiken van de spanningswaar-
de 6,4 V (2 cellen x 3,2 V = 6,4 V) het vermogen van de aandrijfmotor verminderen en zo een lege accu signaleren.
"3 cellen": In de rijregelaar wordt een LiPo-accu met 3 cellen (nominale spanning 11,1 V) vastgelegd. Bij een gepro-
grammeerde onderspanningsherkenning met vb. 3,2 V/cel zou de rijregelaar bij het bereiken van de spanningswaar-
de 9,6 V (3 cellen x 3,2 V = 9,6 V) het vermogen van de aandrijfmotor verminderen en zo een lege accu signaleren.
Let op!
Als de functie "Auto" geprogrammeerd is en er vb. een lege 3-cellige LiPo-accu wordt aangesloten, wordt
door de rijregelaar eventueel een verkeerd cellenaantal van de accu (2 cellen in de plaats van 3 cellen)
herkend. Dit heeft tot gevolg dat de aangesloten 3-cellige LiPo-accu tijdens het varen diepontladen en zo
vernietigd wordt! Daarom raden wij aan om altijd het concreet gebruikte aantal cellen van de aandrijfaccu
(vb. 3 cellen) te programmeren.
Functie 3 "Onderspanningsherkenning"
Een geprogrammeerde onderspanningsherkenning controleert tijdens de werking de spanningstoestand van de aan-
drijfaccu. Als de accuspanning van de accu langer dan twee seconden onder een bepaalde waarde daalt, wordt een
lege accu herkend en ter herkenning voor de schipper het motorvermogen met 50% verminderd.
Voorbeeld: Bij ingestelde 3,2V/cel en een 3-cellige LiPo-accu zal bij een accuspanning van ca. 9,6 V de rijregelaar het
motorvermogen 50% verminderen (motor draait niet meer zo snel) en signaleert zo een lege accu.
Let op!
Het is dringend aangewezen om bij aansluiting van een LiPo-accu een onderspanningsherkenning te pro-
grammeren. Anders kan de LiPo-accu diepontladen worden, wat deze beschadigt. Wij raden een uitscha-
kelspanning van 3,0 V/cel aan.
Als een NiMH-accu wordt gebruikt, moet de onderspanningsherkenning worden uitgeschakeld.
Functie 4 "Motortiming"
Met deze instelmogelijkheid beinvloedt u de loopeigenschappen van de motor (vergelijkbaar met de voorontsteking
van een verbrandingsmotor).
0° tot 7,5° = lage timing; 11,25° tot 18,75° = normale timing; 22,5° tot 26,25° = hoge timing.
Stelt u een zeer lage timing-waarde in dan draait de motor met betrekking tot de basisinstelling wat meer draaimoment
krijgt en minder in de hoogste toerentallen.
Stelt u een hogere timing-waarde in, dan heeft de motor wat meer maximum toerental en minder draaimoment.
In beide gevallen veranderen de stroomwaarden. Let daarom op dat de specicaties van de motor en rijregelaar
worden nageleefd. Tijdens het gebruik moet u ook op de temperaturen van de vermelde onderdelen letten. Omwille
van deze reden raden wij u aan om de fabrieksinstelling niet te wijzigen.