Gebruiksaanwijzing Afstandsbediening “GT6 EVO” 2,4 GHz Bestelnr.
Inhoudsopgave 1. Pagina Inleiding................................................................................................................................................................4 2. Verklaring van de symbolen..................................................................................................................................4 3. Doelmatig gebruik...................................................................................................................................
Pagina 13. Instellingenmenu van de zender.........................................................................................................................19 a) Algemeen.....................................................................................................................................................19 b) Bediening van het instellingenmenu.............................................................................................................
1. Inleiding Geachte klant, Hartelijk dank voor de aankoop van dit product. Dit product voldoet aan alle wettelijke, nationale en Europese normen. Om dit zo te houden en een veilig gebruik te garanderen, dient u als gebruiker de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing op te volgen. Deze gebruiksaanwijzing behoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in over de ingebruikname en het gebruik. Houd hier rekening mee als u dit product doorgeeft aan derden.
3. Doelmatig gebruik De 6-kanaals afstandsbediening "GT6 EVO" is uitsluitend ontworpen voor privégebruik door modelbouwers met de daaraan verbonden bedrijfsduur. Voor industriële toepassingen, bijv. voor het besturen van machines of installaties, is dit apparaat niet geschikt. Een ander gebruik dan hier beschreven kan beschadiging van het product en de hiermee verbonden gevaren zoals bijv. kortsluiting, brand, elektrische schokken, enz. tot gevolg hebben.
. Veiligheidsinstructies In geval van schade, die ontstaat door het niet naleven van de gebruiksaanwijzing, komt de waarborg/garantie te vervallen. We zijn niet aansprakelijk voor gevolgschade! Wij zijn niet aansprakelijk voor materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door verkeerd gebruik of het niet opvolgen van de veiligheidsinstructies! In dergelijke gevallen komt de waarborg/ garantie te vervallen. Gewone slijtage bij het gebruik en beschadigingen door een ongeval (bijv.
b) Gebruik • Wend u tot een ervaren modelsporter of een modelbouwclub als u nog niet genoeg kennis bezit over het gebruik van op afstand bestuurde modellen. • Zet het model op een geschikte ondergrond, voordat u er een accu op aansluit. Grijp tijdens het aansluiten van de accu niet in het bereik van draaibare onderdelen van het model; gevaar op letsel! Bij een modelauto moet de ondergrond zo worden gekozen, dat de wielen vrij kunnen draaien. Houd de modelauto niet aan de wielen vast.
7. Voorschriften voor batterijen en accu’s • Houd batterijen en accu’s uit de buurt van kinderen. • Laat batterijen en accu’s niet rondslingeren. Er bestaat dan gevaar dat ze door kinderen of huisdieren worden ingeslikt. Neem in dat geval onmiddellijk contact op met een arts! • U mag batterijen/accu’s nooit kortsluiten, demonteren of in het vuur werpen. Er bestaat explosiegevaar! • Lekkende of beschadigde batterijen/accu’s kunnen bij contact met de huid chemische brandwonden veroorzaken.
8.
b) Ontvanger 19 Aansluiting "BIND" 20 Kanaal 1 - 6 (CH1 - CH6) 21 Antenne 22 Led 10
9. Zender in gebruik nemen In deze gebruiksaanwijzing hebben de cijfers in de tekst steeds betrekking op de nevenstaande afbeelding of afbeeldingen in de paragraaf. Kruisverwijzingen naar andere afbeeldingen worden met de desbetreffende afbeeldingnummers aangegeven. a) De batterijen in de zender plaatsen U hebt voor de stroomvoorziening van de zender 4 AA-batterijen nodig (wij bevelen hoogwaardige alkalinebatterijen aan).
10. Basisfuncties van de zender a) Kleur voor leds kiezen of leds uitschakelen De kleur voor de leds (16) voor aanduiding van de toestand van de batterijen/accu is instelbaar, maar kan ook worden uitgeschakeld. Ga als volgt te werk: • Zet de zender aan. • Houd de toets "BACK" (13) ingedrukt en draai de draaiknop (14) naar links of rechts, totdat de leds in de gewenste kleur oplichten (mogelijkheden: Groen, blauw, cyaan, rood, geel, wit) of dat de leds worden gedeactiveerd.
• Druk kort op de draaiknop (14), waarna de aanduiding "STK.CAL." ophoudt met knipperen. • De zender is weer bedrijfsklaar. Als een van de eindstanden niet juist is opgeslagen, kan de kalibratiemodus niet worden verlaten; de zender trilt kort (net zoals het trilalarm van een smartphone) en laat een waarschuwingstoon horen. Ga dan te werk zoals hierboven is beschreven en zet het stuurwiel (4) en de gas-/remhendel (6) in de betreffende eindstanden.
e) Ontvanger op de zender programmeren (koppelfunctie) De fabrikant heeft de meegeleverde ontvanger al op de zender geprogrammeerd. Als u echter een andere ontvanger wilt programmeren of als u de zender naar de fabrieksinstellingen hebt hersteld, dan moet de ontvanger eerst op de zender worden geprogrammeerd (ook als "Binding" aangegeven), voordat deze op de stuuropdrachten van de zender reageert. Ga als volgt te werk: • Scheidt de ontvanger van de stroomvoorziening. Schakel de zender uit.
11. Ontvanger a) Aansluiting De ontvanger (C) biedt u een aansluitmogelijkheid voor maximaal 6 servo's (A), aansluitingen CH1 - CH6, alsmede een stroomvoorziening voor de ontvanger (B), aansluiting "BIND". De aansluitingen zijn ontworpen voor tegen ompoling beveiligde Futaba-stekkerverbindingen en kunnen naar behoeft ook met JR-stekkers worden gebruikt. In het voorbeeld rechtsboven worden 6 servo's (A) op de ontvanger aangesloten (aansluitingen CH1 - CH6).
b) Montage De montage van de ontvanger is in principe altijd afhankelijk van het model. Daarom dient u zich voor wat betreft de montage aan de aanwijzingen van de modelfabrikant te houden. Als u de in de ontvanger geïntegreerde gyrosensor wilt gebruiken (SVC-functie op de zender wordt geactiveerd), dan moet de ontvanger horizontaal worden gemonteerd (max. afwijking 10° t.o.v. het horizontale vlak). De aansluitingen op de ontvanger moeten loodrecht naar boven wijzen.
d) Gyrosensor kalibreren De ontvanger heeft een ingebouwde gyrosensor. Deze kan worden gebruikt om bijv. in een modelauto bij een uitbrekende achterkant (overstuur) automatisch tegen te sturen (SVC-functie van de zender). De gyrosensor is al in de fabriek gekalibreerd; u kunt deze kalibratie echter ook zelf uitvoeren. Ga als volgt te werk: • Schakel de zender uit (tijdens de kalibratie van de gyrosensor mag er niet worden ingeschakeld).
12. Montage van de servo's De inbouw van een servo (A) is altijd afhankelijk van het op dat moment gebruikte model. Uitvoerige informatie hierover kunt u vinden in de bij het model geleverde documentatie. In principe dient u echter te proberen de servo's tegen trillingen gedempt vast te schroeven. Daarom worden bij de servo's gewoonlijk doorvoerrubbers (B) met metalen hulzen (C) bijgevoegd. Bij stroef aansturen kunnen de servo's niet in de vereiste stand draaien.
13. Instellingenmenu van de zender a) Algemeen Na het inschakelen van de zender (zie hoofdstuk 9. b) laat de zender een geluidssignaal horen, de schermweergave verschijnt en de schermverlichting wordt geactiveerd. De schermverlichting gaat na enkele seconden automatisch uit, als de draaiknop of de toetsen "BACK" of "BIND" niet worden bediend.
c) Functie "MODEL": Modelgeheugen selecteren De zender beschikt in totaal over 20 modelgeheugens (01 - 20). Daardoor hebt u de mogelijkheid om tot 20 voertuigmodellen te bedienen. Let erop dat bij een ontvanger telkens slechts aan een enkel modelgeheugen kan zijn aangemeld. Als u meerdere voertuigen met ieder een eigen ingebouwde ontvanger hebt, selecteer dan eerst een modelgeheugen en programmeer daarna de ontvanger op de zender. Ga met alle volgende modellen/ ontvangers op dezelfde wijze tewerk.
d) Functie "NAME": Naam van het modelgeheugen wijzigen Voor ieder van de 20 modelgeheugens kan een naam van 4 tekens worden ingevoerd. Daarvoor zijn de letters A - Z en de getallen 0 - 9 beschikbaar. Ga als volgt te werk: • Selecteer vervolgens het gewenste modelgeheugen, als dit nog niet is gebeurd (zie hoofdstuk 13. c). • Druk kort op de draaiknop (14); de functie MODEL wordt grijs gemarkeerd. • Draai de draaiknop (14) naar links of rechts totdat de functie NAME grijs is gemarkeerd, zie afbeelding rechts.
e) Functie "REV": Achteruitinstelling Afhankelijk van de inbouwpositie en aansturing in het model kan het nodig zijn om de draairichting van een servo te wijzigen of de reactie van de rijregelaars om te keren. De achteruitinstelling kan voor ieder van de 6 kanalen van de zender afzonderlijk worden uitgevoerd. Ga als volgt te werk: • Druk kort op de draaiknop (14); de functie MODEL wordt grijs gemarkeerd.
f) Functie "EPA": Instellen van de maximale servo-uitslag Met deze functie kan precies worden vastgelegd hoe groot de maximaal toelaatbare uitslag voor de stuur-, gas- of hulpservo aan ieder kant mag zijn (EPA = "End Point Adjustment"). Deze functie wordt gewoonlijk gebruikt om het mechaniek van een servo bij volle uitsturing te beschermen tegen mechanische aanslagen tegen een hindernis. U kunt daarvoor een waarde van 0% - 120% instellen.
• Door het naar links of rechts draaien van de draaiknop (14) kan de servo-uitslag binnen het bereik van 0% tot 120% worden ingesteld, zie afbeelding rechtsboven. • Druk kort op de draaiknop (14), totdat de instelwaarde voor de servo-uitslag ophoudt met knipperen. De huidige instelling is opgeslagen. Als de servo-uitslag in de andere draairichting (of voor een ander kanaal) wordt ingesteld, begin dan van vooraf aan (draaiknop kort drukken, dan kanaal selecteren enz.).
g) Functie "SUB-TR": Verplaatsing middenstand servo Bij de inbouw van de servo geeft de fabrikant van het model over het algemeen de precieze middelstand van de servohefboom aan. Door een grove vertanding op de servohefboom kan het voorkomen, dat de servohefboom niet in de juiste stand staat, als bij de zender de bedieningshefboom en de bijhorende trim in de middenstand staan. In dit geval staat de trimmer bij recht vooruit rijden niet in het midden.
h) Functie "D/R": Tweevoudige instelling Met deze functie kan de servoweg voor kanaal 1 (stuurservo) en kanaal 2 (gas-/remservo of rijregelaar) worden ingesteld. De maximale stuurhoek kan hierdoor bijvoorbeeld worden begrensd, waardoor het voertuig zich bij sneller rijden beter laat besturen, omdat het gevoeliger reageert. De functie kan ook worden gebruikt om de maximumsnelheid van een voertuig voor een beginner te begrenzen. Als bijv.
i) Functie "EXP": Exponentieelinstelling De lineaire koppeling tussen de stuurhendel en servoweg kan met behulp van de exponentieelfunctie binnen het bereik van de middelste stand worden gewijzigd. De mogelijke maximale servo-uitslag (eindstanden van de servo's) wordt niet begrensd door de instelling van de exponentieelfunctie. De servobewegingen kunnen in het bereik van de middelste stand sterker of zwakker uitvallen, naargelang welke waarde wordt ingesteld.
j) Functie "ABS": ABS-rem Met de ABS-functie kunt u het remgedrag van uw modelauto optimaliseren. Daarbij wordt de remfunctie elektronisch gesynchroniseerd, om het blokkeren van de wielen te verhinderen, als in een bocht wordt geremd. Bij een "echte" auto bepalen speciale wielsensoren en elektronica blokkerende wielen. Door het verminderen van de remdruk op afzonderlijke wielen wordt bereikt dat een blokkerend wiel weer gaat draaien. Dit is merkbaar door een pulserend rempedaal.
• Druk kort op het instelwiel (14); de bijbehorende waarde rechts onderaan het scherm knippert. • De waarde kan worden gewijzigd door het draaien van het instelwiel (14). • Druk kort op de draaiknop (14); de aanduiding houdt op met knipperen. De huidige instelling is opgeslagen. Indien gewenst, kunt u nu door het draaien van de draaiknop (14) een andere te wijzigen functie selecteren. Druk kort de toets "BACK" (13), om in plaats hiervan het instellingenmenu te verlaten.
k) Functie "TRIM": Trimmen Naast de functie "SUB-TR" voor het instellen van de middelste stand van de servo, is dit de eigenlijke trimfunctie; bijv. als de richtingstabiliteit van het voertuig moet worden ingesteld. De trimmer voor kanaal 1 (besturing) en kanaal 2 (gas-/remservo of rijregelaar) kan ook via de tuimelschakelaars (5 + 3) aan de rechterkant van de zender worden ingesteld. Deze trimmer is echter slechts tijdelijk en gaat na het uit- en inschakelen van de zender verloren.
l) Functie "F.SAFE": Faalveilig in-/uitschakelen De ontvanger bevat als bijzonderheid voor alle 6 kanalen een faalveilige functie. U kunt voor ieder kanaal een bepaalde servostand programmeren, die bij uitval van het zendersignaal moet worden geactiveerd (bijvoorbeeld bij een auto met verbrandingsmotor gaat de gas-/remservo op 100% remmen). Het programmeren vindt direct in de zender plaats en wordt daarna naar de ontvanger overgedragen.
m) Functie "CRAWL": Crawler-modus Hier kunt u de stuurmodus voor een Crawler-voertuig instellen. Hierbij gaat het om een voertuig dat speciaal voor behendigheidsritten is gebouwd. Hierbij beschikt u meestal over een stuurbare voor- en achteras. De sturing van voor- en achteras wordt telkens via een eigen stuurservo aangestuurd. Met deze functie kunt u omschakelen tussen het sturen van de vooras, het sturen van de achteras en het tegengesteld of parallel sturen van de beiden assen.
n) Functie "SVC": Gyrofunctie De ontvanger beschikt over een ingebouwde gyrosensor. Dezer kan bij de stuur- of de gasfunctie (gas-/remservo of rijregelaar) worden gebruikt om in te grijpen, zodat het voertuig niet overstuurt. Ga als volgt te werk: • Druk kort op de draaiknop (14); de functie MODEL wordt grijs gemarkeerd. • Draai het instelwiel (14) naar links of rechts, totdat de functie SVC grijs is gemarkeerd, zie afbeelding rechts.
"Priority": Oversturing van de gyrofunctie door stuurbewegingen Druk kort op het instelwiel (14) als "Priority" knippert. Nu kan door het draaien aan het instelwiel (14) worden ingesteld hoe sterk de gyrofunctie van "gewenste" stuurbewegingen wordt beïnvloedt. Druk kort op het instelwiel (14) ter bevestiging. Hoe hoger de instelwaarde, hoe minder de invloed van de gyrofunctie op de eigenlijke stuurbewegingen aan het stuurwiel (4) is.
14. Controleren van de stuur- en rijfunctie a) Stuurfunctie Zet het voertuig op een geschikte ondergrond, zodat alle wielen vrij kunnen draaien en het voertuig veilig staat. Grijp niet in het bereik van draaibare of bewegende onderdelen; gevaar op letsel! Schakel eerst de zender in en zet, als dit nog niet is gebeurd, de trimmer voor de rij- en stuurfunctie in de middenpositie. Schakel daarna de stroomvoorziening voor de ontvanger in.
b) Rijfunctie Als u de gas-/remhendel (6) tot aan de aanslag in richting van de greep trekt, moet het model accelereren. Als de gas-/remhendel naar voren van de greep weg wordt gedrukt, moet het model worden geremd of naar achteruitrijden omschakelen. Als de aandrijving van uw model zich precies tegenovergesteld gedraagt, dan kunt u de achteruitinstelling voor de rijfunctie activeren.
15. Onderhoud en verzorging Het product is onderhoudsvrij. Demonteer het nooit (behalve de in deze gebruiksaanwijzing beschreven handelwijze voor het plaatsen van de batterijen in de zender). De zender en de ontvanger moeten alleen aan de buitenkant met een zachte, droge doek of kwast worden gereinigd. U mag in geen geval agressieve schoonmaakmiddelen of chemische oplosmiddelen gebruiken, omdat hierdoor het oppervlak van de behuizingen beschadigd kan worden. 16.
18. Verhelpen van storingen Deze afstandsbediening werd volgens de nieuwste technische inzichten vervaardigd. Er kunnen desondanks problemen of storingen optreden. Daarom willen we u uitleggen hoe u eventuele storingen kunt verhelpen. Probleem Oplossing De zender reageert niet. • Controleer de batterijen in de zender en vervang deze eventueel door nieuwe. • Controleer of de batterijen met de juiste polariteit zijn geplaatst.
Het voertuig stuurt niet. • Controleer het licht lopen van de stuurstang. • Controleer de stuurservo en de stuurstang. Deze wordt mogelijk door steentjes/bladeren e.d. geblokkeerd. • Controleer de aansluiting van de stuurservo (kanaal 1). • Controleer de tweevoudige instelling op de zender (bij te lage instelling van de tweevoudige instelling functioneren de servo's niet meer). • Controleer de EPA-instelling op de zender.
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Copyright 2018 by Conrad Electronic SE.